Karsten KroonEen frappant verschil tussen voetbal en wielrennen is dat ik wel juich als de Uruguayaanse spits van Ajax scoort, maar een etappeoverwinning van Luis-Léon Sanchez me nauwelijks wat doet. Dat ik niet geïnteresseerd ben in de prestaties van Nederlanders die in het buitenland voetbalen, maar wel hoop dat Karsten Kroon een mooie koers wint. Het zijn magere jaren voor mensen met een oranje wielerhart.

Het verlangen naar Nederlands succes in de wielersport is groot. En niet alleen bij mij. In de tourpoule van het Dagblad van het Noorden werden de onderste regionen van de poule bevolkt door mensen die enkel Nederlanders opstelden. Zijn deze mensen onkundig? Ja vast, maar mooi dat menig Het is Koers-redacteur een Nederlander tipte in zijn poule voor Alpe d’Huez. De wens als vader van de gedachte.

Hoe moeten we nu terugkijken op de Tour? Teleurgesteld? Of hoopvol?

Stel dat renners van vroeger in de laatste Tour zouden hebben gereden. Had Nijdam dan weg kunnen rijden van de Cavendish-trein? Had Dekker drie keer een ontsnapping kunnen afronden? Zou Solleveld een dag vooruit hebben mogen rijden omdat de anderen het weer te slecht vonden? Bewijzen kan ik niks, maar vooruit: mijn inschatting is dat geen van allen een schijn van kans had gehad. Dat is de tragiek van deze Tour: de Nederlanders fietsen weer even aanvallend als tot een jaar of tien geleden, maar de koers is te zeer veranderd om dat vooralsnog tot resultaat te laten leiden.

De afgelopen jaren was het met die vrijbuitersgeest overigens bar gesteld. We waren al blij als Niki Terpstra eens in de chasse patat zat in de 17e etappe ofzo. Of vorig jaar. Een dodelijk saaie tour, vanuit Nederlands perspectief. Rabobank viel zegge één keer aan (maar het was slechts die Rus, Menchov, en hij demarreerde nog halfslachtig ook). Ik heb moeite om te juichen voor Gesink die zesde wordt in het eindklassement maar nul keer aanvalt. Hoe knap ook, de wijze waarop Mollema dit jaar tweede werd in een etappe deed me meer plezier.

Maar als ze er iedere dag bij zaten, waarom is er dan niet gewonnen? Misschien hebben ze pech gehad, maar aannemelijker is dat er in de Tour dingen structureel zijn veranderd. Léon gaf in een eerder stuk een aantal redenen waar ik me wel in kan vinden. Wat mij, met hem, opvalt is dat er in de Tour dezer dagen vooral grote winnaars zijn. Afmakers zoals Cavendish, Evans, Hushovd, Samuel Sanchez, Gilbert, Schleck. Boasson Hagen bevestigt wat we wisten, Luis-Léon Sanchez wint zijn derde dus is ook een grote, Farrar won al in alle grote ronden. Slechts een enkeling onttrekt zich aan deze wetmatigheid zoals Vanendert en Rolland. En die konden wel eens rap een mooie erelijst bijeen gaan fietsen.

Op het vlakke hebben we, zoals Terpstra terecht opmerkte, niks te zoeken zolang de sprintersploegen rijden zoals ze doen. Voor de licht geaccidenteerde etappes hebben we in de toekomst wellicht Boom en Langeveld. Het goede nieuws is wat mij betreft dat er een aantal vrijbuiters zit aan te komen die meer dan fatsoenlijk bergop kan. Ruijgh (hoewel nog niet in de aanval gezien), Hoogerland, Mollema, Kruiswijk, Dekker, Ten Dam. Ook Gesink reed buiten de Tour van vorig jaar hier en daar behoorlijk aanvallend (en dan ben ik gelijk fan).

De teller blijft dit jaar in de Tour op nul staan. Ik heb de hoop dat het de komende jaren florissanter wordt. Een aantal van onze jongens zal uitgroeien tot echte afmakers, daar twijfel ik eigenlijk geen moment aan. Pas als ze weer grote klassiekers winnen, komen de etappezeges in de Tour. Tot die tijd kijken we met een oranje hart beter naar de Giro en Vuelta. Daar hebben vedettes in spé en renners die wat ze aan talent tekort komen compenseren met aanvalslust, meer kansen. De 66e editie van de Ronde van Spanje begint op zaterdag 20 augustus 2011 met een ploegentijdrit in Benidorm. Ik ga er vast voor zitten. Hup Holland!

André Schaminée