Voor mijn werk moest ik naar Vaison-la-Romaine in Zuid-Frankrijk. Wellicht kent u het, ik kende het niet. Toen ik richting het oude centrum liep en een stenen bruggetje overstak, keek ik plots tegen een paar wegwijzers aan. Op een ervan stond: ‘Mt Ventoux’ linksaf. Ik draaide mijn hoofd naar links en keek recht tegen de fameuze berg aan. Shit, dacht ik, had ik nu mijn fiets maar meegenomen.

Tegelijkertijd wekte de berg een soort ergernis in me op. Waar kwam dat opeens vandaan?

Mijn plan was om op een camping te overnachten en de volgende dag huiswaarts te keren. Vanaf een van de hoofdwegen in de Provence draaide ik een klein weggetje in. Het was zo’n weggetje dat langs de bergwand kronkelt, waarop je elkaar in de bocht niet kan passeren en zó smal dat ik soms bang was de dakgoot van een huis met mijn bus eraf te rijden. Met houten bordjes werd ik richting de camping geleid. Het weggetje werd een nog smaller weggetje en het nog smallere weggetje werd een grindweggetje. Een halve meter naast mijn bus liep de bergwand steil naar beneden.

Na ongeveer anderhalve kilometer kwam ik aan bij de camping die bestond uit tien standplaatsen, een klein toiletgebouw en een zwembad. Er waren geen mensen te horen, alleen krekels. Aan het begin stond een oud vervallen huis. Een oude Française kwam naar buiten en sprak me vanaf de veranda aan. Ze wenkte me naar boven. Ik gaf aan hier graag te overnachten en vroeg of ik gebruik kon maken van het zwembad. Dat kon.

Toen ik naar binnen keek, zag ik een oude kwijlende man met zijn hoofd naar rechts gebogen in een rolstoel hangen. Een gevoel van medelijden overviel me. Zou die man ooit ergens anders komen? De anderhalve kilometer naar beneden over de grindweg zou voor hem een lijdensweg zijn. Ik beeldde me in dat dit wrakkige hoopje mens achterin een busje in een rolstoel al schuddend en stuiterend de berg af ging.

Het was een camping zoals een camping hoort te zijn: afgelegen, doodstil, reuzenmieren in het urinoir, een hagedisje in de gootsteen, geen wc-papier en alleen koud water. En dat allemaal voor mij alleen. De eigenaresse zette de pomp van het zwembad voor me aan en even later lag ik in mijn zwembandje op het water te dobberen. Ik draaide mijn hoofd naar links en verdomd, daar was de Mont Ventoux weer. Nu prees ik me echter gelukkig dat ik mijn fiets niet bij me had. Anders had ik mezelf nooit toegestaan om hier de godganse dag op een opblaasbandje in een zwembad te liggen. Wederom constateerde ik dat de Mont Ventoux gemengde gevoelens bij me opriep. Ik moest toch eens gaan uitzoeken wat dat was.

Suizend over de Franse tolwegen leverde ‘de kale berg’ me nog altijd hoofdbrekens op. Ik werd ingehaald door een Britse auto waarin een vrouw met haar blote voeten op het dashboard zat. Ik wil ook een vrouw naast me in de auto die haar blote voeten op het dashboard zet en af en toe iets liefs tegen me zegt, dacht ik. En die me helpt om mijn Ventoux-aversie te duiden.

Was het de dood van Tommy Simpson? Nee, ver voor mijn tijd. Was het de overwinning van Richard Virenque in 2002? Nee. Virenque vond ik een vervelende Fransman, maar dat kon het niet zijn. Waren het de speculaties over vermeend dopinggebruik van Chris Froome, nadat hij met ‘buitenaardse’ wattages in 2013 de Ventoux op was gevlogen? Nee, dat interesseerde me nog minder. Maar wat was het dan wel?

Opeens viel het kwartje. De Mont Ventoux staat voor mij symbool voor de ondergang van mijn jeugdheld, Marco Pantani. In de Tour van 2000 werd Pantani vernederd door de latere winnaar, Lance Armstrong. Pantani was de enige die Armstrong daar kon volgen. De Amerikaan pakte het geel en liet de Italiaan de etappe winnen. Dat was voor Pantani een enorme belediging. Ik hield van Marco Pantani, ik haatte Armstrong. Dat kan ik niet onderbouwen, zo was het nou eenmaal. Het mysterie was opgehelderd.

Misschien wordt het nou maar eens tijd dat ik me als volwassen man niet meer laat leiden door een dergelijk jeugdsentiment. Gehoor gevend aan dat voornemen ga ik donderdag onbevooroordeeld voor de televisie zitten en hoop ik op een open strijd tussen de favorieten. Mogen Froome, Quintana, Mollema en consorten het begrip Mont Ventoux op een nieuwe en positieve manier in mijn geheugen griffen.

P.S. Voor wie zich eens wil terugtrekken uit de tijd zijn de gegevens van de camping op aanvraag beschikbaar.

Sjaak van Haaster
Laatste berichten van Sjaak van Haaster (alles zien)