bowieanimation500Ik vind het iets moois hebben. Lijstjes. Zo nam ik eerder vandaag met veel plezier de ranglijst door van wat volgens muziekjournalist Neil McCormick van de Telegraph de honderd beste pop- en rocksongs ooit zijn. Lekker arbitrair, want het gaat om smaak. Je hoeft het er ook niet mee eens te zijn. Nog fijner is de opsteller van een dergelijk overzicht in een hokje te duwen, en bij voorkeur zelfs te diskwalificeren. Zo weet ik zeker dat McCormick een chauvinistische vijftiger is, anders zet je David Bowie niet op nummer één.

De uitslag van een koers is gelukkig nooit arbitrair. De eerste die over de streep komt, wint. Zo liggen de feiten. Tenzij je natuurlijk gediskwalificeerd wordt wegens slingerend sprinten of een verdacht plasje, maar dat is een ander verhaal. Die winnaar hoeft overigens niet per sé de beste te zijn. Dat maakt wielrennen af en toe ook zo mooi onrechtvaardig.

Erik Dekker is volgens mij de beste niet-winnaar van de Ronde van Vlaanderen ooit. Hij liet zich in 2001 op een afgrijselijke manier op de streep ringeloren door Bortolami in een sprint-à-huit . Als je de eindsprint op zo’n manier verkloot, ben je een verliezer met een hoofdletter V. Ik kan daar van genieten. Momenten van innig verdriet, intense vreugde of hartverscheurend drama. De Schlemiel. De Eindbaas. De Held. De Underdog. De Loser. In willekeurige volgorde geef ik u hierbij 10 van mijn momenten die op mijn netvlies gebeiteld staan. Er staat weinig tot niets bij van het jongste decennium. Ik laat die prestaties nog even rijpen, als u mij die tijd gunt. Wie weet zeg ik over tien jaar wel hoezeer ik genoot van het drama in De Ronde Het Nieuwsblad editie 2017.

Tot slot nog een oproepje: ik ben uiteraard benieuwd naar uw momenten.

In random order:
giuseppe-guerini• Guiseppe Guerini die solerend naar de winst op Alpe d’Huez vol op een fotograferende toeschouwer klapt (Tour de France 1999). Daarna opstaat en alsnog wint.

• Oscar Freire die voor de eerste keer én voor de derde keer wereldkampioen wordt. De eerste (Verona 1999) omdat hij als volslagen nobody een groep kleppers volkomen verraste (kijk die namen!), de derde keer als torenhoog favoriet in de kopgroep ‘gewoon’ doen wat je geacht wordt te doen, en dat is naar de titel sprinten.

• Het beeld van de bijkans huilende Claude Criquielion die lopend over de finish komt bij het WK 1988 in Ronse. In de hekken gereden door Steve Bauer. Niemand die zich herinnert wie wél kampioen werd (huiskamervraag!).

• Het WK van Joop Zoetemelk. Niet uit chauvinistische overwegingen, want ik moet u bekennen dat ik nooit een Joop-adept was. Te kleurloos, te weinig panache, te calvinistisch, te tweede. Maar op die leeftijd (38!) en uit zo’n kopgroep (Lemond en Argentin 2e en 3e!) het goud pakken: dan ben je een baas hoor.

hooydonk• Edwig van Hooydonk. Niet alleen omdat hij de Ronde in ’89 en ’91 won, maar vooral omdat hij Edwig van Hooydonk is. Die tranen. Dat rode haar. Dat foeilelijke shirt van Superconfex.

• De knieën van Fernando Escartin. Wat is dat met die Quasimodo-houding?

De Tour van Floyd Landis in 2006. Omdat het zo weergaloos jongensboekachtig was. En omdat ik dat jaar de tourpoule won.

• De déconfiture van Michael Rasmussen. Vraag me niet waarom. Schriele sprinkhaan. Naar mannetje. Ik vond het al mooi dat hij in die afsluitende tijdrit van 2005 letterlijk en figuurlijk op zijn bek ging.

• Parijs – Roubaix 2012. Tom Boonen rijdt Niki Terpstra op 53 km van de wielerbaan gewoon uit het wiel. Nog steeds een WTF momentje.

• En dan, Pascal Simon in de Tour van 1983. Het jaar van Kraftwerk. Simon is altijd een beetje een loser gebleven. Broer uit een rijk wielergeslacht. Dat jaar reed hij in het geel en viel hij. Elleboogfractuur. Heel Frankrijk huilde. Nog steeds wordt sabotage gesuggereerd. Goed dat hij de Grande Boucle nooit won. Omdat sommige renners die gewoonweg niet moeten winnen. Zoals Sastre. Ook aardig in deze reportage: in een bijzin de melding dat Zoetemelk positief is bevonden en tien minuten aan zijn zeem krijgt. Mooie ronde trouwens, met Bert Oosterbosch als tijdritwinnaar en Laurent Fignon als gele trui in Parijs.


• Een paar runners up:

De betreurde Rudy Dhaenens verdient ook een ereplaats. Twee momenten die in graniet gevangen zijn. Op weg naar een zekere etappewinst in de Tour van 1989 in één van de laatste bochten onderuit gaan. Weg ritwinst. En een jaar later die rare wereldtitel in Japan (1990) waarbij hij per ongeluk met Dirk de Wolf ineens op kop kwam en dat vasthield tot de meet.

Maar ook: De kinnebak van Ludo Dierckxens. De bakkebaarden van Sir Bradley Wiggins. Pedro Delgado die kwijt was bij de proloog van de Tour ’89. Stephen Roche die na de finish op La Plagne in ’87 aan het zuurstof moest. De zeven van Lance. De domheid van Freddy Maertens. Het hele oeuvre van Francesco Moser. De bloedviscositeit van Bjarne Riis. De bidon van Tom Steels. De Sneeuw op de Gavia. De achtervolging van Museeuw op Tchmil in ’94 richting Roubaix in dat onwaarschijnlijke modderballet.

Alles van Frank Vandenbroucke, maar vooral La Redoute in ’99. Peter Winnen op de Alpe. Bernard Hinault die in volle afzink zijn zadel even bijstelt met een inbus. De Intralipid van PDM. De olympiade van Fabian Cancellara in Beijing 2008. Sorry. Ik draaf door. Vergeef mij. Het zijn er gewoon teveel. Ik hoop dat het er in de toekomst nog veel meer gaan worden.

Barend Pelgrim
Laatste berichten van Barend Pelgrim (alles zien)