Ik houd van koers. En ik houd van taal.

Daarom maakte ik niet zo lang geleden een wielerwoordenboek getiteld De Kleine Heinen – zakwoordenboek voor iedereen die wel eens koers kijkt.

De meeste woordenboeken zijn vaak erg ernstig. Dat is ook nodig, anders ontstaat er verwarring over de betekenis van bepaalde woorden en dat zou spijtig zijn. Wanneer we de taal niet kunnen vertrouwen, wat dan wel?

De Kleine Heinen is niet erg ernstig. Niet omdat ik de wielertaal minder serieus neem dan het Algemeen Beschaafd Nederlands, maar omdat ik geloof in de lenigheid van het koersbargoens. In het wielrennen is het taalgebruik van wezenlijk belang. Zonder taal geen koers. In mijn Voorwoord van De Kleine Heinen schreef ik:

Tegenwoordig is het beeld leidend. Talloze wielerwedstrijden zijn uitvoerig (en live) op televisie te zien, soms zelfs van start tot finish. De fantasie heeft deels plaats moeten maken voor de werkelijkheid, het aandikken van koersontwikkelingen, het overdrijven van de schoonheid van  het landschap en zelfs het verzinnen van complete renners behoort niet meer tot de mogelijkheden. Goddank is de werkelijkheid soms nog altijd fraaier dan het beste verzinsel. De fantasie heeft geleden onder de komst van de tv, maar de taal niet. Sterker nog: met die eindeloze, soms tot gekmakens toe vervelende registraties van Touretappes waarin maar niets wil gebeuren, waarin het peloton als een ‘processie van gekleurde rupsen’ door eindeloze weilanden en duffe dorpjes kronkelt, is het belang van de taal alleen maar groter geworden. Het televisiecommentaar is een onvervreemdbaar onderdeel van de sport en ook de ledige, hypnotiserende uren dienen te worden volgepraat. In het voetbal kan een talig minder begaafde verslaggever volstaan met het beschrijven van wat er op het veld gebeurt. De wielercommentator niet. Vaak gebeurt er voor de argeloze kijker namelijk helemaal niks. Hij of zij moet uitleg verschaffen, verhalen vertellen, hineininterpretieren, analyseren en af en toe gewoon wat in het wilde weg babbelen over de wijnen van de streek of de recente studieresultaten van de eenzame coureur voorop. Wielercommentatoren spreken uren achtereen en de toppers onder hen herhalen zichzelf bij voorkeur zo weinig mogelijk. Om dat te bereiken, is een reusachtig idioom noodzakelijk.

Dat reusachtige idioom is, net als alles, onderhevig aan modes, hypes, taalconjuncturele golfbewegingen, enzovoort. Sommige woorden en begrippen maken maar even deel uit van dat idioom om na een korte periode van intensief gebruik weer te worden afgedankt. Paniagua bijvoorbeeld. Anderen zijn als uit marmer gehouwen, monumenten binnen het koersbargoens. ‘Stoempen’ natuurlijk, en ‘Het snot voor ogen’.

Maar wat is nu het allerschitterendste wielerwoord in de Nedervlaamse wielertaal? Welk begrip zweemt in al zijn onbegrijpelijke welsprekendheid het meest naar cols en kasseien? Welke uitdrukking is de Colnago C59 onder de wielergezegden?

Vertel het Het is Koers op Twitter of Facebook, gebruik de hashtag #mooistewielerwoord en maak kans op een exemplaar van De Kleine Heinen, gesigneerd en, indien gewenst, voorzien van een persoonlijke opdracht die getuigt van mijn grenzeloze dank.

De Kleine Heinen is bijvoorbeeld bij Bol.com te bestellen voor 14 euro en vijfennegentig centen.

Frank Heinen