Jan Svorada

Jan Svorada

Dauphiné Libéré, Tour de Suisse allemaal goed en wel. De echte wielerliefhebber vraagt zich toch af waar de Midi Libre naar toe is. Slaagt u de erelijst er maar eens op na: alleen maar renners die sneller bergop rijden dan op het vlakke.

Terwijl u met uw vinger de erelijst aan het afglijden bent, u zit intussen met uw vinger bij het klavertje vier van Jean-René Bernaudeau, begint u zich af te vragen waarom er nog nooit een protestmars is gehouden tegen het opdoeken van de Midi Libre. In Het is Koers-kringen beter gekend als de enige koers van betekenis waar Benoît Salmon ooit het zegegebaar heeft mogen maken. Een geheel terechte vraag. Al denken de organisatoren van de Dauphiné Libéré en de Route du Sud daar wellicht anders over. De één zijn dood, de ander zijn brood.

U glijdt met uw vinger verder de erelijst af. 1990 Gerard Rué, de enige Fransman uit de geschiedenis die twee keer tweede werd in de Waalse Pijl zonder ooit tweede te zijn geworden in Luik-Bastenaken-Luik. 1991 Gilbert Duclos-Lasalle, het wegdek in Zuid-Frankrijk is op sommige plaatsen zo slecht dat het is alsof er over kasseien dient gereden te worden. 1992 Luc Leblanc, later wereldkampioen bij Festina dus niets aan de hand. 1993 Maurizio Fondriest, geen vuiltje aan de lucht.

Maar dan Midi Libre 1994. Winnaar: Jan Svorada. Ondanks de Vuelta van afgelopen jaar schrikt u zich toch nog een hoedje. Uw omzichtig geconstrueerd wereldbeeld is weeral naar de vaantjes, u weet met uw onzekerheid geen blijf. Reed Svorada dat jaar dan voor Gewiss-Ballan? Het antwoord is neen. U bent nu nog nieuwsgieriger naar hoe een Tsjechische sprinter ooit de Midi Libre heeft kunnen winnen. Wel, hier volgt het antwoord.

In de eerste etappe van deze beruchte editie van de Midi Libre anno 1994 werd meteen de toon gezet wie de te kloppen renners zouden zijn. Pavel Tonkov en Roberto Conti reden in de rit naar Andorra het hele deelnemersveld op een hoopje. Trofeo Baracchi après la lettre, maar dan bergop. Geen renners van Gewiss-Ballan aan de start, dus kon het duo van Lampre vrij zijn gangen gaan. De derde Patrick Jonker volgde in die etappe al op 2’44”.

Koers gereden. Een Italiaan of een Rus van Lampre zou deze Midi Libre winnen. Maar als twee Lamprehonden vechten om een been gaat de derde ermee heen, zo zegt het spreekwoord. De kiem hiervan werd gelegd in de tweede etappe. Een vroege vlucht van drie renners bestaande uit Frédéric Moncassin, Jan Svorada en verrassend genoeg ook Jacky Durand hield het vol tot het einde. Moncassin won de rit, Svorada greep de leiderstrui en Durand broedde al op een volgende monsterontsnapping. Hun riante voorsprong op het peloton bedroeg 7’40”.

Geen denken aan dat één van deze renners een bedreiging zouden vormen voor Tonkov of Conti. Appeltje eitje om twee sprinters Jan Svorada en Frédéric Moncassin en langeafstandsman Jacky Durand in het klassement weer te grijpen. Dacht men althans.

Derde etappe Midi Libre 1994. Laurent Desbiens wist een ontsnapping tot een goed einde te brengen. Het peloton moest sprinten om een vierde plek. Die sprint werd op autoritaire wijze gewonnen door de man in de leiderstrui: Jan Svorada. Hij kon met een goed gevoel de volgende ochtend aan de start staan. Een sleuteldag, met een ochtendetappe en in de namiddag ook nog eens een reguliere etappe zou het klassement er toch al anders moeten gaan uitzien. Maar winnen hij? Nee toch.

Nog een reden om de Midi Libre van 1994 in het geheugen te koesteren is de ochtendetappe van de 17de juni, een dag met grote betekenis in het wielrennen, zoekt u maar eens op welke wielerlegende er dan jarig is. Roberto Laiseka mag nooit vergeten worden. Nederlanders koesteren deze dag niet alleen hiervoor, maar wel om het podium van deze etappe. Jean-Paul Van Poppel, Frans Maassen en Maarten Den Bakker hielden aan het eind vier seconden over en kwamen ook in deze volgorde over de streep.

Houd dan één etappe van 190 kilometer in plaats van twee etappes van een dikke 90 kilometer zult u misschien denken. Maar dan zou er die dag maar één Nederlander op het hoogste schavotje hebben gestaan in plaats van twee, want de namiddagetappe was een kolfje naar de hand van Wiebren Veenstra, die in een massasprint Moncassin en Van Poppel versloeg.

Tegenwoordig moet u voor dergelijke taferelen afzakken naar Hainan helemaal aan het eind van het wielerseizoen, in 1994 gebeurde zoiets nog midden in het seizoen in Zuid-Frankrijk. De leiderstrui van Svorada kwam niet in gevaar, hij peddelde rustig mee in het peloton.

En dan kwam de allesbeslissende slotrit met aankomst in Sète. Thuisrijder Laurent Jalabert won de rit voor Lamprerenners Tonkov en Conti. Nog nooit werd er zo hard uitgekeken naar de aankomst van een sprinter in een bergrit zonder dat het betrekking had tot het halen van de tijdslimiet. En Svorada redde zijn leiderstrui op meesterlijke wijze. Hij hield 2’23” over op de tweede Pavel Tonkov en 2’42” op Roberto Conti. De vierde Desbiens volgde in het eindklassement op meer dan zes minuten en de nummer 44 Nico Mattan op 20’39”. U mag één keer raden wie het ploegenklassement won.

De gedachte aan het gezegende jaar 1994 doet u spontaan melancholisch worden bij de demonstratie van Gewiss-Ballan in de Waalse Pijl. De sinaasappelsapvergelijking van Michele Ferrari wekt nog steeds een cynisch glimlachje bij u op. Voor u Gewiss-Ballan en Ferrari verder cultiveert, besef dan wel dat u Lampre te veel oneer aan doet. Gedenk dan tenminste ook eens haar prestatie in de Midi Libre van 1994, want die was op zijn minst even straf.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)