De wielrenners reden richting Dublin in de derde etappe van de Giro die dus in Ierland was gestart wat minder gek is dan het lijkt, omdat grote rondes wel vaker in een ander land starten. Ik zag Maarten Tjallingii in een klein groepje voor het peloton uit fietsen en dacht aan Milan-San Remo twee maanden daarvoor toen het weer ook al tegenviel. Daarna bedacht ik me dat Tjallingii altijd goed reed in Italië onder slechte weersomstandigheden. Vooral omdat hij de dag ervoor, in net zulk slecht weer, ook al in een klein groepje voor het peloton had uitgereden. Een avontuur waaraan hij een blauwe trui overgehouden had die symbool stond voor het leiderschap in het bergklassement wat nu nog haalbare kaart was, omdat er nog geen berg gepasseerd was. Even later besefte ik dat deze giro nog geen meter in Italië was geweest, maar dat het toch wel knap was wat Tjallingii deed.

T15_Fassa_alt

Onder de vluchters bevond zich ook een kerel in een fluor geel pak dat echt Italiaans aandeed. Ik had met hem te doen omdat hij niet lekker in de zonnige laars reed, hoewel het daar dus ook lang niet altijd zonnig is. Het peloton reed breed uitgewaaierd over de weg en speelde nog wat met de vier vluchters die eigenlijk wel wisten dat ze er bijna aan gingen voor de moeite, maar het spel ter meerdere eer en glorie van de geldschieters op hun pak nog even meespeelden. Het Belgische commentaarduo wist bijna zeker dat Tjallingii het vast nog een keer zou gaan proberen. Hij bleef echter zitten waar hij zat en liet de eer aan de man in het felgele pak met beenstukken in dezelfde kleur, waar ik persoonlijk niet echt van gecharmeerd ben. Maar goed, over smaak valt niet te twisten en de man werd ingerekend door een peloton dat er niets eens moeite voor hoefde te doen.

Het pak was weer compleet en reed langs de kust die begrenst werd door een kademuur. Het was eb en het zand was enkel nat van de regen. Ik zag ook grote zwarte vlekken waarvan ik bijna zeker wist dat het wier en andere aangespoelde troep was. Het was maar een klein detail, die kademuur, onbelangrijk voor de koers, maar het beeld bleef hangen in mijn hoofd. Het deed me denken aan maandagochtend niet naar het werk, broodjes halen bij de bakker in dat leuke dorp en daarna rond toeren met de auto, omdat het weer toch pet was. Een ontspannen ritje langs kustplaatsen die met dit weer nog troostelozer waren dan ze al waren om de tijd te vullen en ook nog wat te zien van de streek waar we deze twee weken verbleven. Ik rook de zilte geur die door het opengedraaide autoraam naar binnen drong en dacht aan een vlieger in de lucht en zandkastelen wanneer het even droog werd en avondeten kopen in een heel grote supermarkt en de rest van de dag lekker lezen, chips eten en verder helemaal niets.

Maar we waren aan het wielrennen en even later denderde het peloton Dublin in en klonken er mooie U2 deunen door mijn hoofd. Daarna verbaasde ik me over het feit dat zelfs in Ierland de laatste kilometers Italiaans slingerend waren en zag ik hoe Kittel won, ondanks dat onze Zuiderburen even daarvoor hadden geroepen dat Kittel nooit meer zou winnen en ik ze gelijk gaf totdat Kittel als eerste de streep passeerde.

Joost-Jan Kool