Gisteren eindigde de zogenaamde kasseivreter Tiesj Benoot achtste in een bergetappe in de Dauphiné Libéré, voor klimgeiten als Chris Froome en Tejay Van Garderen. Bijna even heroïsch als een twaalfde plaats in Nokere Koerse.

Laatst hoorde ik op de trein iemand lyrisch doen over een renner. Over een Belg zowaar. Er zijn niet veel gelegenheden daartoe en de uitzonderlijkheid van dit gebeuren noopte me ertoe mijn oren te spitsen, temeer omdat het niet ging over de heldhaftige ritwinst van Tom Boonen in de Ronde van alleen maar Belgen. Wel over Tiesj Benoot. Nu kan je veel vinden over renners die Tiesj Benoot heten, maar hij kan klimmen, hij kan sprinten, hij kan het allebei tegelijkertijd en het verbaast zelfs niet mocht Benoot achterwaarts op één wiel de Ventoux oprijden.

Hij kampt alleen met twee vreselijke tekortkomingen: hij kan over kasseien rijden en woont op de koop toe in Vlaanderen. Een regio met de leuze de koers is van ons, omdat er anno 2015 nog over kasseien en met koeienmest en modder besmeurde veel te smalle landwegeltjes om den brode gefietst wordt. Waar een mens beter de botte kracht en de lompe aanvalslust van een ziedende dolleman tentoonspreidt op betonwegen van Kuurne-Brussel-Kuurne dan tweemaal top 5 te rijden in de Tour de France of derde te worden in de Dauphiné Libéré. En soms hoor je er ook wel eens iemand raaskallen dat een elfde plaats in Parijs-Roubaix hoger in te schatten valt dan een derde plaats in de Ronde van het Baskenland, blijkt die iemand Tom Van Damme te heten en voorzitter te zijn van de plaatselijke wielerbond, niet te verwarren met een folkloristisch genootschap.

En dus wordt Tiesj Benoot na zijn vijfde plaats in de Ronde van Vlaanderen al de nieuwe Tom Boonen genoemd, wat mathematisch al kan voorvallen door een twintigtal seconden naar kasseien te staren zonder met de ogen te knipperen. Ook niks bijzonders op het eerste zicht, een vijfde plaats in een koers met een deelnemersveld dat door de band genomen even mager is als een anorexiapatiënte die door een rioolputje valt of Chris Froome. Nu goed, iets bijzonderder in het geval van een 21-jarige niet-kasseicoureur. Door de smalle top wordt echter al snel de schijn gewekt dat Benoot een kasseivreter is. Een predicaat waar hij evenveel recht op heeft als Vincenzo Nibali die derde wordt in een uitgeregende kassei-etappe in de Tour of Alejandro Valverde die nooit Luik-Bastenaken-Luik en de Vuelta zou winnen mocht hij in Vlaanderen zijn geboren, maar wel drie keer Kuurne-Brussel-Kuurne, twee keer de Scheldeprijs en vier keer de Ronde van Vlaanderen. En wie weet ook Nokere Koerse. Wat een held.

Daarom bindend advies van het huis voor Benoot (het is voor Greg Van Avermaet niet verboden om mee te lezen): creëer een situatie voor jezelf waarin je je talent niet hoeft kapot te rijden op kasseien. Binnen de grenzen van Vlaanderen mogen de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix dan wel beschouwd worden als het middelpunt van het wieleruniversum, daarbuiten is dat iets minder het geval. Die perceptie leidt tot dolkomische taferelen dat Boonen (laatste ritzege in een grote ronde dateert uit 2008) door de nationale pers voor een WK tot topfavoriet wordt uitgeroepen op een parcours waar hij evenveel te zoeken heeft als Igor Anton in Parijs-Roubaix. Gaat Benoot gestuwd worden door sympathieke plaatselijke folklore en blijven we verwonderd wezen midden augustus wanneer België niet of slechts heel nipt in de top 10 van de WorldTourranking staat, wel een noodzaak om negen renners te mogen afvaardigen naar het WK of kiest hij voor het echte fietsen? Hint: de eerste optie is daarom niet de beste.

Dit artikel verscheen eerder op Extrasport.be

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)