Twee blauwe ogen kijken recht in de zijne. Langzaam glijden ze naar beneden en slaan goedkeurend een gespierde torso gade. De blik beweegt zich terug omhoog en zoekt opnieuw oogcontact. Een brede glimlach ontbloot een stel witte tanden. Precies zo’n zelfde grijns antwoordt. In spiegelbeeld. De Leeuwenkoning staat zichzelf nog maar eens te bewonderen voor de spiegel. Veertig jaar is hij inmiddels. Acht kilo zwaarder dan in zijn hoogtijdagen, de weegschaal liegt niet, maar het is hem niet aan te zien. Een gevoel van trots neemt bezit van zijn lichaam. Il Re Leone. Bijna tweehonderd profzeges op zijn omvangrijke erelijst. Elke wedstrijd binnen zijn mogelijkheden heeft hij één of meerdere malen weten te winnen. Natuurlijk, etappes in alle drie de grote rondes. Maar ook Milaan-San Remo, Gent-Wevelgem. Wereldkampioen is-ie geweest. En altijd in een massasprint. Vijftien jaar lang legden hij en zijn ploeggenoten het peloton in de laatste kilometers van een nagenoeg vlakke koers hun wil op. Om vervolgens onverbiddelijk toe te slaan en de concurrentie te degraderen tot een stel figuranten. En nu? Nu is hij terug. Een kleine drie jaar na zijn afscheid is Mario Cipollini opnieuw prof. Zichtbaar ouder is hij nauwelijks geworden en wat nog immer onveranderd is: de Leeuwenkoning heeft honger. Net als vroeger. Het wachten is op het juiste moment om toe te slaan.

Opgetogen verlaat de topsprinter van weleer de badkamer van het hotel in het Amerikaanse Santa Clarita, waar hij zo-even wakker is geworden. Dadelijk zal hij op de fiets klimmen voor de zevende en laatste etappe in de Ronde van Californië van 2008. Honderdvijftig kilometer tussen Santa Clarita en Pasadena, een kleine vier uur koers. Iets meer dan de helft van de wedstrijd die Mario Cipollini over een maand wil gaan rijden. De voorpret maakt de grijns om zijn mond onmiddellijk groter. Nog een laatste keer Milaan-San Remo. Dat is het plan. La Primavera. Meesprinten om de winst. Precies op de dag van zijn 41ste verjaardag. Het zou het ultieme cadeau aan zichzelf zijn.

Een week eerder, op 17 februari 2008, maakt Mario Cipollini voor het eerst sinds iets meer dan duizend dagen weer deel uit van het profpeloton. De Amerikaanse multimiljonair Michael Ball heeft de Italiaan gestrikt voor zijn Rock Racing-ploeg. Niet eens zo zeer als renner, maar vooral als toekomstig manager. Ball ziet in Cipollini de ideale persoon om zijn team naar grootse prestaties te leiden. In eerste instantie gaat het vooral jonge Amerikaanse talenten, maar ook Europese toppers moeten deel gaan uitmaken van de ploeg. Michael Ball wil een heus ‘dreamteam’ formeren, dat op een Monegaskische licentie in de grote Europese wedstrijden de stenen uit de straat moet rijden. Aan Cipollini de eer de ploeg aan te sturen. Als publiciteitsstunt heeft de zakenman Super Mario zo ver gekregen om eerst een aantal keren zelf op het zadel te klimmen in de, op z’n zachtst gezegd, opvallende tenues van Rock Racing.

Michael Ball heeft zijn miljoenen verdiend met modemerk Rock & Republic. Het verklaart waarom de shirts van Rock Racing gedurende het seizoen nog wel eens van kleur of design veranderen. Het enige waar Ball trouw aan vasthoudt is het logo, voorzien van doodshoofd, het zogeheten ‘Skully Shield’. Excentriek dus, met hoofdletter E. Het is niet alleen één van de meest in het oog springende karaktereigenschappen van Michael Ball zelf, ook van de uitrusting van zijn ploeg. Waarom zou je in een ‘gewone’ ploegleidersauto stappen, als je ook in een kolossale Cadillac SUV achter het peloton aan kunt? Niet vreemd dat Michael Ball zijn oog heeft laten vallen op Mario Cipollini en de Toscaan, uiteraard tegen een royale vergoeding, voor zijn peperdure karretje heeft weten te spannen. Met name in Amerikaanse wedstrijden, zoals de Ronde van Californië, moet Cipollini acte de présance geven. Ball heeft echter direct al grotere ambities met Rock Racing. Zoals een politieke partij in verkiezingstijd dankbaar gebruik maakt van een lijstduwer als uithangbord, zo moet de aanwezigheid van Cipollini de organisatoren van Europese wedstrijden verleiden Rock Racing een startbewijs te geven. Mario Cipollini aan het vertrek zorgt dan natuurlijk weer voor flink wat publiciteit voor Rock Racing. Een typische win-win situatie, redeneren zakenman en renner. Het plan lijkt te slagen. Koersdirecteur Angelo Zomegnan van Milaan-San Remo wil Cipollini, winnaar van de koers in 2002, graag opnieuw aan de start begroeten. La Primavera staat in 2008 niet op de ProTour-kalender. Het legt de weg open voor deelname van continentale teams als Rock Racing, die in ProTour-wedstrijden niet mogen starten.

Op zijn hotelkamer in Santa Clarita kijkt Mooie Mario nog maar eens op de wedstrijdkalender, die hij voor zijn vertrek uit Italië in een zijvak van zijn koffer heeft gepropt. 22 maart 2008: Milaan – San Remo. Het staat er echt. De flessen prosecco en felicitaties van Italiaanse schonen zullen dit jaar even moeten wachten tot de drie Capo’s, de Cipressa en de Poggio zijn bedwongen. Cipollini’s gedachten dwalen af. Naar zijn debuut in La Primavera, in 1991. Twee jaar eerder al is Mario prof geworden bij de bescheiden Italiaanse Del Tongo-ploeg. Aan de zijde van broer Cesare, aanstormend talent Franco Ballerini en de op dat moment regerend wereldkampioen Maurizio Fondriest maakt Cipo direct indruk. Nog niet in zijn favoriete eendagswedstrijd eind maart, maar wel iets meer dan twee maanden later in de Giro. In de twaalfde etappe laat het 22-jarige sprinter zien over veel meer talent te beschikken dan zijn acht jaar oudere broer. Rappe mannen als Jean-Paul van Poppel en Adriano Baffi hebben simpelweg geen antwoord op de krachtsexplosie van de jonge Cipollini. Het is de eerste van uiteindelijk 42 ritzeges in de ronde van zijn thuisland.

Als derdejaars prof besluit Mario Cipollini in 1991 zijn eerste Milaan-San Remo met een keurige veertiende plaats. Na een tamelijk roemloze 41ste positie een jaar later sprint Cipo zich in 1993 voor het eerst de top 10 in. Het is echter niet die uitslag maar een woede-uitbarsting die maakt dat Cipollini een dag later in ieder wedstrijdverslag genoemd wordt. Zodra Maurizio Fondriest als winnaar de op de Corso Cavallotti getrokken aankomststreep passeert, wordt de Italiaan van alle kanten besprongen. Ploegmanager Giuseppe Saronni, verzorgers, fotografen, fans, familieleden. Allemaal duiken ze op de zojuist gefinishte Fondriest. De kopman van de Lampre-ploeg heeft een verhaal te vertellen. Een paar uur voor de start van de 84ste editie van Milaan-San Remo is de oud-wereldkampioen vader geworden van dochtertje Maria Vittoria. Het geeft de Italiaan krachten waar hij zelf op voorhand geen weet van had. Op de Poggio laat Fondriest zijn concurrenten achter zich om een paar minuten later solo te finishen. Doordat Fondriest massaal belaagd wordt, net achter de finishlijn, komt de volgauto van de kersverse koersdirecteur Carmine Castellano subiet tot stilstand, enkele meters achter de streep. Luca Gelfi, die luttele tellen na Fondriest als tweede finisht, kan het onverwachte obstakel ternauwernood ontwijken, maar de voluit sprintende groep die achter hem op de meet af dendert kan geen kant op. Max Sciandri, Laurent Jalabert, Jean-Claude Colotti; allemaal moeten ze hun inspanningen voor een top 10-klassering bekopen met een bezoek aan de koersdokter of zelfs een aftocht per ambulance. Ook Cipollini behoort tot de slachtoffers. Zoals een Leeuwenkoning in het nauw onverwacht hevig kan uithalen, zo heft een withete Cipollini impulsief zijn racefiets met beide handen boven zijn bezwete hoofd. De woede en daardoor vrijgekomen adrenaline geven zijn uitgeputte lichaam de krachten die nodig zijn om de fiets met bruut geweld door de achterruit van Castellano’s rode Fiat te smijten. Glasscherven spatten alle kanten uit, maar veroorzaken gelukkig niet nog meer slachtoffers dan het incident al deed. De Italiaanse televisieregie mist Cipollini’s uitbarsting en brengt een bijna kolderiek tafereel in beeld. Politieagenten, die met handgebaren proberen een sprintende groep achterblijvers duidelijk te maken al voor de finish in de remmen te knijpen, om niet ook op topsnelheid op de aangerichte ravage in te rijden. Een jaar later zal de aankomstlijn na acht jaren weer op de befaamde Via Roma liggen, in het centrum van San Remo.

Op zijn Californische hotelkamer, vijftien jaar na het incident, moet Mario Cipollini lachen om zoveel onbezonnenheid. Ondanks de massale valpartij, die nog veel slechter had kunnen aflopen voor de betrokken renners, bewaart Super Mario goede herinneringen aan zijn derde deelname aan Milaan – San Remo. Voor het eerst heeft hij het gevoel het monument op een dag te kunnen winnen. Terwijl hij de wedstrijdkalender terug propt in zijn koffer, schuiven Cipollini’s herinneringen een jaar op in de tijd. In 1994 lukt het bijna. De Leeuwenkoning is in de sprint al zijn rivalen te snel af. Helaas voor hem wordt er niet gesprint voor de overwinning, maar om de tweede plek. Opnieuw is de Poggio scherprechter. Giorgio Furlan toont alle favorieten het achterwiel van zijn Bianchi-fiets, stormt solo over de Via Roma en eist zo de overwinning voor zich op. Daarna duurt het zeven jaar voordat Mario Cipollini weer in een kansrijke positie San Remo binnenrijdt. Opnieuw moet hij genoegen nemen met een tweede plaats, ditmaal achter Erik Zabel. Een jaar later is het eindelijk raak. Op de Poggio kan geen van de favorieten het verschil maken en in de resterende kilometers laat de sprinttrein van de Acqua e Sapone-ploeg niets aan het toeval over. Knechten Miguel Perdiguero en Massimiliano Gentili houden het tempo hoog, lead-out man Giovanni Lombardi trekt de sprint aan en Super Mario klaart de klus op beheerste wijze. Ruim voor de finish recht hij zijn rug en heft beide armen hoog ten hemel. De nummers twee en drie, Fred Rodriguez en Markus Zberg, staan niet eens op de finishfoto.

‘Inderdaad ja, Rodriguez!’, denkt Mario Cipollini, terwijl hij de deur van zijn hotelkamer in Santa Clara achter zich dichttrekt en op weg gaat naar de ontbijtzaal. Diezelfde Fred Rodriguez zal over enkele minuten aan dezelfde tafel zitten. Ook de Amerikaan is ingelijfd door de Rock Racing-ploeg. Net als Victor Huga Peña, de oud-ploeggenoot van Lance Armstrong, die in 2003 als eerste Colombiaan de gele trui in de Tour de France mag dragen. Verder bestaat Rock Racing in de Ronde van Californië uit de Amerikanen Michael Creed en Doug Ollerenhaw. Terwijl alle andere ploegen met acht renners van start zijn gegaan, rijden er slechts vijf in het groen-zwart van Rock Racing door het westen van de Verenigde Staten. Niet zonder reden. De wedstrijdleiding heeft de andere renners die Michael Ball wilde opstellen geweigerd. Naast Cipollini, Rodriguez en Peña heeft Rock Racing nog drie bekende namen in haar gelederen: Óscar Sevilla, Tyler Hamilton en Santiago Botero. Een trio met een dopingverleden. Alle drie geschorst geweest en hun namen gonzen nog altijd rond in de alsmaar dieper wordende beerput die Operación Puerto heet. Daar zit men in Californië niet op te wachten. In zijn naïviteit denkt Michael Ball eerst nog aan een administratieve fout als hij de namen Sevilla, Hamilton en Botero op de startlijst mist. Niets fout. Statement van de wedstrijdleiding.  Dat Rock Racing een antidopingprogramma heeft geadopteerd kan de situatie niet redden.

De affaire is Mario Cipollini een doorn in het oog. Hij is weliswaar solidair met de ploeg en trekt in de eerste etappe van de Ronde van Californië, net als zijn vier ploeggenoten, het zogenaamde ‘crucifixion jersey’ van Rock Racing aan. Om te protesteren tegen het besluit van de wedstrijdleiding laat Michael Ball zijn ploeg niet in het gebruikelijke groen-zwart starten, maar in zwart-rode tenues.  Uiteraard voorzien van het bekende doodshoofd-logo. ‘Iedereen verdient een tweede kans’, is het antwoord van de zakenman als journalisten hem vragen naar het contracteren van de drie zondaars. Het incident is de aanzet tot de eerste scheurtjes in de relatie tussen Mario Cipollini en Rock Racing. De Italiaan zit niet alleen opgescheept met een incompleet team in Californië, het imago van de ploeg die hij in de toekomst moet gaan leiden heeft ook een forse deuk opgelopen. En wat als mensen nu gaan denken dat hij ook zo’n ‘herintreder’ is, die gratie is verleend na een dopingschorsing? Het zit Mooie Mario niet lekker.

Desondanks verloopt Cipollini’s comeback in Californië niet slecht. Integendeel. Na een 44ste plek in de proloog finisht hij in de eerste etappe nog op achterstand, maar een dag later sprint Super Mario als vanouds mee om de winst. In een regenachtig Sacramento lijkt Team High Road het ploegenspel perfect te spelen. Op een paar honderd meter voor de finish laat Gerald Ciolek een gat vallen voor zijn kopman Mark Cavendish. De Brit heeft dankzij zijn Duitse adjudant binnen een paar tellen een voorsprong van een tiental meters op zijn concurrenten. Toch kan Cav de gecreëerde kans niet omzetten in resultaat. De afstand tot de finish blijkt net te groot. Op honderd meter voor de finish voelt hij met elke pedaalomwenteling de krachten uit zijn gedrongen sprinterslijf vloeien. Achter zich hoort hij de ademhaling van de snel naderende concurrenten. Drie van hen weten in extremis hun fiets voor die van Cavendish te manoeuvreren, net voordat de finishlijn daar is. Tom Boonen, Heinrich Haussler en… Mario Cipollini! De comeback van de Italiaan is drie dagen oud en nu alweer eindigt hij in de top drie. Vóór Mark Cavendish. Voor andere topsprinters als Juan-José Haedo, Tyler Farrar en Óscar Freire. Cipo kan het nog steeds en de hele wielerwereld mag er getuige van zijn. Sinds hij op 26 april 2005, nota bene een week voor de start van zijn geliefde Giro d’Italia, wereldkundig maakte per direct zijn fiets aan de wilgen te hangen is er eigenlijk niets veranderd in het peloton. In een massasprint dient altijd rekening te worden gehouden met De Leeuwenkoning. Ook langs de kant van de weg blijven dingen bij het oude. Cipollini had het heus wel gezien, onderweg. Het voorval ging zelfs als een lopend vuurtje door het peloton tijdens de 187 kilometer lange etappe tussen Santa Rosa en Sacramento. Cipollini had er smakelijk om kunnen lachen en had tegelijkertijd een tevreden gevoel ervaren. Zelfs een Leeuwenkoning heeft soms even de behoefte aan bevestiging. Langs het parcours stond een vrouwelijke fan, uitgedost met witte bruidssluier op haar hoofd en in haar handen een bord met de tekst “Marry Me Cipo!”

“En dit is nog maar Amerika…”, flitst het door het blonde hoofd van Mario Cipollini, terwijl hij zich na het ontbijt klaarmaakt voor de laatste etappe van de Ronde van Californië. “Hoe zullen de tifosi in Italië reageren op mijn comeback?” Het maakt het verlangen naar La Primavera alleen maar groter. ‘Goesting’. Cipollini moet denken aan dat rare woord, dat zijn Vlaamse ploeggenoten bij GB-MG Maglificio hem in de jaren ’90 hebben proberen te leren.

Een paar uur later finisht Mario Cipollini de slotrit in Californië als tiende. In de stromende regen doet hij in Pasadena opnieuw nauwelijks onder voor Cavendish, Haedo en Boonen, als het peloton sprint om de zesde plaats. Achter een kopgroep waarvan George Hincapie de sterkste blijkt. Terwijl Levi Leipheimer wordt gehuldigd als winnaar van de derde editie van de Ronde van Californië, vertelt Mario Cipollini aan de pers zich op te maken voor een rentree in Milaan – San Remo. Het doel? Zichzelf een ultiem cadeau bezorgen voor zijn 41ste verjaardag. Afscheid nemen van zijn favoriete eendagswedstrijd op het absolute hoogtepunt. Met winst. En meteen de Rock Racing-ploeg in Europa op de kaart zetten. Mooie ambities. Die helaas nooit waarheid worden.

In de vier weken tussen de Ronde van Californië en Milaan – San Remo groeien de haarscheurtjes in de verstandhouding tussen Mario Cipollini en Michael Ball uit tot scheuren. Diepe barsten, die genadeloos aantonen dat de Rock Racing-ploeg bepaald niet van steen is, maar slechts een broos kaartenhuis. Ball blijft vierkant achter zijn keuze voor Sevilla, Hamilton en Botero staan en houdt het trio de hand boven het hoofd. Dat hij zo Cipollini kwijtraakt, deert de zakenman niet. Hij maakt de dienst uit, niemand anders. Lering trekken uit de situatie doet Ball ook niet. Een jaar later vist hij nog een voormalig dopingzondaar op. Ook Francisco Mancebo begint in de Verenigde Staten aan een tweede wielerleven. Een leven dat in zijn geval trouwens nog altijd voortduurt. In 2017 rijdt de Spanjaard, bezig aan zijn twintigste (!) profseizoen, nog altijd zijn wedstrijden; inmiddels voor de Arabische ploeg Skydive Dubai. Net als landgenoot Óscar Sevilla doet voor het Colombiaanse Medellín-Inder. ‘Dat is toch niet dé Óscar Sevilla?!’, was op de Twitter-accounts van veel wielervolgers te lezen, nadat de nummer zeven uit de Tour de France van 2001 in januari van dit jaar tweede werd in de Ronde van San Juan, pal achter Bauke Mollema. Ja, het is hem. Ook dé Óscar Sevilla fietst nog steeds.

Met Rock Racing is het snel gedaan. Als Michael Ball begin 2010 aankondigt ook Floyd Landis een tweede kans te willen geven, is dat één van de redenen dat de UCI Rock Racing een proflicentie weigert. Mede door Landis belandt Ball zelf in een neerwaartse spiraal. Hij wordt verdacht van het faciliteren van dopinggebruik. Tot overmaat van ramp hangt modemerk Rock & Republic een faillissement boven het hoofd.

Terug naar maart 2008. Een paar dagen voor de start van La Primavera laat Mario Cipollini de wereld weten niet te zullen starten. Zijn contract met Rock Racing heeft hij per direct laten ontbinden, omdat hij geen heil ziet in een verdere samenwerking met Ball. Niet als renner, niet als manager. De twee kemphanen verschillen te veel van karakter. Even nog zijn er geruchten dat Oleg Tinkov Cipollini aan zijn Tinkoff-ploeg wil binden, al was het maar voor die ene dag. 22 maart 2008. Met zijn persverklaring maakt Cipollini korte metten met alle speculaties. Hij is voor eens en voor altijd renner af.

Vier dagen later, op Mario Cipollini’s 41ste verjaardag, ziet de wereld Fabian Cancellara op een finishlijn afstormen. Weer eens niet op de Via Roma. Vanwege wegwerkzaamheden is de aankomst van Milaan – San Remo in 2008 noodgedwongen verplaatst naar de Lungomare Delle Nazioni. Nadat Philippe Gilbert op de Poggio stevig aan de boom heeft geschud is een groep van een man of vijftien ontstaan. Met een moordende tempoversnelling op een kleine twee kilometer van de streep is Cancellara zijn medevluchters te snel af. Terwijl de sprinters na de finish hun teleurstelling verbijten, wetende dat ze weer een jaar moeten wachten op een volgende kans, haalt Mario Cipollini opgelucht adem. Gelukkig, geen massasprint. In dit koersverloop was hij hoe dan ook nagenoeg kansloos geweest. De laatste prooi van de Leeuwenkoning is hem voorgoed ontglipt. Als er geen reëele kans is een prooi te bemachtigen, verstomt het gevoel van honger en overwint het verlangen naar rust. Typisch een Leeuwenkoning.

Vincent de Lijser