Roubaix jaren zeventig,  een regenachtige zondag in april. De koers is voorbij en het verkleumde publiek rond de wielerbaan is op weg naar huis. Waarschijnlijk heeft Roger de Vlaeminck gewonnen, of Francesco Moser. De beheerder van het complex maakt zijn laatste ronde. Hier en daar ligt een verwaaide paraplu, een verregende krant, een vergeten windjack. Alles is koud en nat. De beheerder gooit een hangslot om de poort die de komende 364 dagen gesloten zal zijn. Volgend jaar is het weer koers.

Plots ziet de beheerder door zijn verregende brillenglazen een wielrenner om de bocht komen. De renner stuurt richting wielerbaan. Zijn shirt is onzichtbaar onder een dikke laag modder, maar aan zijn kaderplaatje is te zien dat het een deelnemer aan de wedstrijd is. Voor hem geen applaus. Zelfs geen warme douche of droge kleren. Iedereen is al weg.

De renner stopt bij de poort en vraagt in gebrekkig Frans of hier de finish is. “Oui”, de beheerder knikt bevestigend. “Maar eh… mag ik je wat vragen? Waarom ben jij niet afgestapt? Met zo’n achterstand doorfietsen onder deze omstandigheden?” De renner veegt wat modder van zijn gezicht en trekt zijn shirt recht: “Dit is mijn eerste Parijs-Roubaix. Ik moet de weg toch kennen voor de volgende keer?” In 1983 komt Hennie Kuiper opnieuw alleen aan op die wielerbaan. Dit maal als eerste en hij kent de weg.

Toen Kuiper won, zat ik als elfjarig jongetje voor de televisie en ik was voor altijd verknocht aan wielrennen. Wie mij het bovenstaande verhaal indertijd heeft verteld weet ik niet meer, maar het is mij altijd bijgebleven. Het verhaal paste bij Kuiper, zoals ook die zege in 1983 bij Kuiper paste. Of het echt gebeurd was?

Meer dan twintig jaar later sprak ik Hennie Kuiper. Hij had zojuist een groep liefhebbers op de fiets begeleid tijdens de jaarlijkse Cauberg Clinic van de Rabobank-ploeg en ik mocht hem voor het videoverslag interviewen. Kuiper vertelde over zijn gesprek met een van de deelnemers, een man van zestig die enkele maanden geleden kanker had overwonnen en nu weer vol enthousiasme de Cauberg opfietste. De oud-wereldkampioen bewonderde het doorzettingsvermogen. Tegenslagen overwinnen, je niet uit het veld laten slaan. Het verhaal paste bij Kuiper.

Mijn grote wielerheld was een buitengewoon aimabele man. Na het interview maakten we nog een ontspannen praatje, voor zover het mogelijk is een ontspannen praatje te maken met een van je grootste jeugdhelden. Ik kon het niet laten: “In 1983 vertelde iemand mij een verhaal over uw eerste keer Parijs-Roubaix… is dat echt gebeurd?” Ik had het natuurlijk nooit mogen vragen. Dat verhaal is waar. Of het echt gebeurd is of niet, doet in dit geval absoluut niet ter zake. “Ja”, zei Kuiper: “Zo zou het ongeveer gegaan kunnen zijn.”

Leo Aquina
Laatste berichten van Leo Aquina (alles zien)