In 1994 was Italië nog veel meer buitenland dan nu. Voor geld moest je in de rij bij het postkantoor staan. Mijn ouders bestelden een caffė Americano in een bar in Firenze. De blik in de ogen van de Barista, verbaasd over zulk een barbaarse bestelling, zou mijn leven veranderen. Een vriendin van mij twitterde gisteren dat ze maar ‘gewoon’ een cappuccino bestelde, want al die ingewikkelde zaken van Starbucks waren maar niks. ‘o tempora, o mores’ zei Cicero al.

Italiaanse sport was toen ook nog iets mythisch. De avonturen van Gullit, Van Basten en Rijkaard bereikten ons in een slotje op tv op zondagavond. Van de Giro zag je vaak bijna niets, slechts een snippertje van een etappe in de Dolomieten. Daarom was de overwinning van Breukink op de Gavia in 1988 ook zo heroïsch.

De Gazzetta kende ik van horen zeggen. Ondanks dat ik geen woord Italiaans sprak kocht ik hem (of haar?) bijna dagelijks op vakantie. Langzaam werd er steeds meer duidelijk. Het was de tijd van de loting van de Champions League. Met de Italianen op het Piazza di Spagna vertaalden we de kansen die de Roze Krant toedichtte aan Ajax (Italiaanse bijnaam i lancieri, de lanciers) voor het kampioenenbal in 1994-95. Ajax won. Ik griste twee dagen later naast de Gazzetta, die toen hier nog een dag later verscheen.

De krant was niet altijd roze.Toen zij in 1896 ontstond uit een fusie tussen twee wielerbladen was hij nog geel. De aanleiding voor de fusie waren de Olympische Spelen in Athene. Zij verscheen een keer per twee weken. In 1899 werd hij roze. Vanaf 1908 verscheen hij drie keer per week. Om voldoende nieuws daarvoor te genereren werd in 1909 gestart met de Giro. In 1931 werd tot woede van Mussolini de leiderstrui roze, als verwijzing naar de krant. Zo trad het roze binnen in ons wielerhart.

Ik ging vaker naar Italië en het roze werd definitief deel van ons ‘vita quotidiana’ toen we in Rimini, zo vlak bij zijn latere graf, Pantani de Tour zagen winnen. Toen werd ons duidelijk dat er maar twee dingen zeker zijn in het leven van de Italiaan. Je zal ooit sterven, en één keer in je leven komt de Giro voorbij. En deze brengt nieuwe asfalt. Later zagen we in het pannenkoekententje van zijn vader de beruchte overwinning op de Mont Ventoux.

Voor voetbal bleek de Gazzetta trouwens niet altijd even geschikt. Je moet soms goed tussen de regels kunnen lezen om door de geruchten heen te kunnen kijken (waar vooral Nederlandse kranten die berichten overnemen soms heel slecht in zijn). Ook is Italië een land van regio’s. Toen ik 1997 met Fiorentina – AS Roma mijn eerste Serie A-wedstrijd bezocht bleek de locale il Mattino veel meer couleur locale te brengen, met een wekelijks rapport over de wedstrijd tussen de diverse ‘curve’. Toen ik later in Rome woonde bleek il Corriere dello Sport het Romeinse alternatief voor de Milanese Gazzetta.

Voor ‘il ciclismo’ bleef de Gazzetta een rots in de branding. Ondanks druk van bijvoorbeeld de Motorsport, blijft zij de belangrijkste bron van mijn soort wielerinfo. Niet alleen voor de Giro, maar het bedrijf achter de Gazzetta organiseert ook de Ronde van Lombardije, Milaan-Sanremo, de Tirreno-Adriatico, de GranPiemonte (naar Coppi’s geboorteplaats) en sinds kort de geweldige Strade Bianche bij Siena.

Maar ergens heeft zij wel haar mystiek verloren. Zij is inmiddels nu zo dichtbij. Nu maak ik thuis mijn cappuccino en lees de Gazzetta dagelijks op mijn iPad. Toch blijf ik haar trouw. En ik werd beloond. In 2009 eindige de Giro op de plek waar ik had gestudeerd (Rome). Zij vertrok vervolgens in mijn geboorteplaats (Amsterdam) en ging vervolgens naar mijn huidige woonplaats (Utrecht). Dat kan toch geen toeval zijn?

Rick Lindeman