Wat heb ik genoten afgelopen voorjaar, van de ééndagswedstrijden. En met name heb ik genoten van de protagonisten, ik noem Greg van Avermaet, Peter Sagan en Philip Gilbert. Centraal kenmerk: koersen op intuïtie. De wedstrijd openen ver voor de finale. Old-school wielrennen werd het genoemd, zoals het usance is bij de nieuwelingen.

Nu kijk ik naar de Giro d’Italia. En natuurlijk geniet ik van dit evenement, de sfeer, de spanning, het parcours, mede ingekleurd door het rijden van onze eigen Hollandse musketiers.

Wat met veel bombarie tot de koninginnenrit met tweemaal over het Stelvio-massief was gebombardeerd had een onwelvoeglijk moment nodig om te kunnen ontploffen. Tot die bewuste ‘sanitaire stop’ zat ik op mijn honger. Natuurlijk vergaapte ik mij aan de majestueuze passage over die prachtige cols, Mortirolo en Stelvio, maar de renners hielden zich koest, als waren ze bedwelmd door die machtige natuur. In alle voorbeschouwingen ging het over het offensief dat moest komen, van welke concurrent ook. Het bleek wishful thinking.

Tot dat ene moment daar in de berm van de Strada Nazionale. (Net op tijd voor de grens met Zwitserland, daar wordt zoiets niet getolereerd dacht Tom, wijs genoeg.)

En toen was er wel vuurwerk, al was het door de ontstane commotie nog wachten. Maar uiteindelijk ontplofte het zaakje dan wel, met een schitterende afdaling tot besluit. De spanning werd mede onbedoeld versterkt door de warrige tijdregistratie van de Italiaanse GPS, waardoor we zowaar moesten vrezen voor een nieuw hoofdstuk ‘Nederlandse wielrenners die stranden in het zicht van de haven van een grote ronde’.

Maar al met al heren, waarom zo lang wachten? Ik begrijp ook wel dat zo’n lange rit met meerdere hors-categorie beklimmingen sloopt, maar er zijn toch alternatieven denkbaar?

Erin vliegen, oorlog maken (sprak de pacifist), chaos creëren, allemaal predicaten van toepassing op het mooie wielervoorjaar. Ik hoopte dat er een nieuwe toon was gezet, een nieuwe wind, die ook zou gaan zaaien en oogsten in de rondes. Maar daar heb je dus rolmodellen voor nodig. Op wie is mijn hoop gevestigd? Nee, niet op Nairo Quintana, die wordt met zijn timide rijden zo nooit een publiekslieveling. Vicenzo Nibali speculeert op zijn afdaalkunsten, maar dan het liefst met de streep in zicht. De overige contenders hebben hun belangen al verschoven richting ‘plaatsbehoud’. Angstig loeren, en pas in beweging komen als die ander een vin verroert.

Ik zoek iemand die zich niets aantrekt van het gecalculeerde rijden, wars van de Sky-dogma’s, iemand die fietst op zijn gevoel, weg met al die cijfers op je stuur-display, oortjes als hinderlijke vliegen van je afslaan. Het ‘hook ‘em horns’, wat wij zouden aanduiden als de middelvinger, indertijd van de jonge Lance Armstrong richting ploegleiding.

Neem een voorbeeld aan die Amsterdamse voetbalclub. Die spelen met branie, bluf en bravoure. Vaak met anarchie tot gevolg. Coach Peter Bosz laat het rustig begaan. Vertrouwen hebben in het rendement.

Kan Peter Sagan zich niet richten op het rondewerk?

Marc Peeters