“Allez Ludo!”
“Komaan, Ludo!”
“Ludo! Ludo!!”
“Allez, komaan Ludo!”
“Hé!! Ludo!!!”

De kermiskoers in mijn dorp W. is al enkele jaren veranderd in een koers achter derny’s. De eerste maandag van september is een hoogdag voor de mannen uit W. Ze nemen een dag vrij en drinken bier. Veel bier. Meestal is het zomers warm. En dan weet je het wel.

Ook begin jaren 2000 was dat het geval. De dernykoers is nog jong, maar de toppers uit het peloton komen toch naar W. Vandaag ook. Maar zij hebben nauwelijks bijval. Alle mannen uit W. hebben maar één favoriet vandaag, en dat laten ze luidkeels weten.

“Allez, Ludo!!”

Ludo Dierckxsens lacht en grijnst. Zijn kale kop schittert in de zon. Hij gaat op de foto met wie het wil, wuift, lacht nog meer, geeft handtekeningen.

“Komaan, Ludo!!”

Ludo Dierckxsens was in die tijd de meest geliefde Belgische renner. Een stamper, een underdog, een aanvaller, meer verliezer dan winnaar. En dat kunnen de Belgen wel smaken. Ludo is een man naar hun hart.

Ludo DierckxsensTot zijn dertigste werkte Ludo bij DAF, in de spuitcabine. Daarnaast was hij een heel goeie amateur. Dan begint het minder goed te gaan in de fabriek, er vallen veel ontslagen. Ach, denkt Ludo, waarom zou ik het niet eens proberen bij de profs. Hij komt terecht in kleinere ploegjes – Saxon, Collstrop, Tönissteiner – en maakt van aanvallen zijn handelsmerk. Veel winnen doet hij niet, maar de mensen hebben Ludo graag.

Hij is al enkele jaren prof als hij tweede wordt in het Belgisch kampioenschap, na Tom Steels. Die “oude” Ludo kan wel wat, denken ze bij Lotto. Hij krijgt een contract. In 1999 is er het Belgisch kampioenschap in Geraardsbergen. Daar is het altijd lastig. Een parcours voor aanvallers, een parcours voor Ludo. Aanvallen doet Ludo dus, al in de eerste ronde. Ludo rijdt dan al voor Lampre-Daikin. Veel ploegmaats heeft hij dus niet in het kampioenschap, maar Ludo wint.

Hij mag als Belgisch kampioen naar de Tour. Ludo is blij als een kind. Hij valt aan, rijdt op kop, recupereert heel goed en blijft maar aanvallen. In de tweede week is er de rit naar Saint-Etienne. Een rit over “geaccidenteerd parcours”, zoals dat zo mooi heet. In de vroege vlucht zitten onder meer Rik Verbrugghe en Alexander Vinokourov. Die valt aan op de laatste klim van de dag, kan niet voorop blijven. En dan gaat Ludo (hij zat natuurlijk ook in de kopgroep). Hij blijft voorop. In de laatste kilometer kijkt hij grijnzend in de camera en lacht breed. Dat had hij vooraf afgesproken met Karel Vannieuwkerke. In de straten van Saint-Etienne lacht Ludo nog breder. Hij heeft een kleine twee minuten voorsprong.

België is gek. “Onze” Ludo wint als kampioen in de Tour. Hij is dan al 34 jaar.

Bij de dopingcontrole loopt het mis. Ludo test positief. En Ludo geeft zijn fout direct toe. Hij had Synacthen genomen, om pijn aan de knie te genezen. Het product stond op de verboden lijst, maar Ludo wist niet goed hoe hij dat allemaal moest organiseren. Met een voorschrift van de ploegdokter was er eigenlijk geen vuiltje aan de lucht geweest. Maar Ludo had zich laten behandelen door zijn persoonlijke dokter.

Ludo moest de Tour verlaten en werd voor zes maanden geschorst.

Na zijn schorsing was hij populairder dan ooit. Hij bleef aanvallen, hij bleef lachen.

“Allez, Ludo”, riepen ze in Saint-Etienne.
“Allez, Ludo”, riepen we in W.

Leon Geuyen