Eén voor één komen ze langs.
Ik herken nauwelijks truien of gezichten, maar ik ken de namen. Ik ken alle namen van de radio en lees ze terug op de naambordjes voorop de volgauto: Jelle Nijdam, Raúl Alcalá, Erik Breukink, Greg LeMond, Miguel Indurain en natuurlijk Laurent Fignon.

M’n familie is overstag gegaan: we zitten voor het eerst in de grasberm langs de Tour terwijl mijn pa de foto’s neemt. Het is 1991, één dag voor quatorze juillet. We gaan er eens goed voor zitten. De renners ook; de tijdrit is immers een slordige vijfenzeventig kilometer tussen Argentan en Alençon.

De transistor gaat aan op Radio Tour. Onze wereldontvanger is als een prehistorische Tablet PC voor nieuws, weer, tourflitsen en de ANWB Alarmcentrale. Avond aan avond luisteren we het nieuws en wachten trouw tot na de lange lijst met oproepen. ‘De familie Van Zetten uit Tiel, reizend in een metallic blauwe Ford Escort met vouwwagen, kamperend in de buurt van het Balatonmeer. U wordt verzocht contact op te nemen met het thuisfront. Maak van thuisblijvers geen spoorzoekers’.
Twee keer eerder hoorde ik mijn achternaam en werd een lange fietsvakantie abrupt beëindigd met een treinreis halsoverkop naar huis. De radio is vaak vriend en soms vijand van mijn zomervakantie. Vandaag is hij vriend. Ik zet ‘m nog wat harder. De namen van ONCE, die hoor ik Jacques Chapel het liefst uitspreken.
Marrrrino Lejarrrrrreta!
Melchiorrrrr Maurrrri!
Zij strijden met de renners van PDM om de dagzege van mijn voorkeur.

Thierry Marie, ploeggenoot van Fignon, komt als laatste langs in zijn gele trui. Een dag later zal hij weer in zijn normale kluskloffie van Castorama op zijn werk komen. Een shirt met broek vormgegeven als werkoverall. Een monsterlijk wielerpak.
Reden Laurent en Thierry nog maar in hun veel mooiere shirts van Super U. Sowieso als sponsor beter dan een bouwmarkt. Bij de Super U gaan we nog wel eens binnen voor een zak appels en een fles Oasis. Bij bouwmarkt Castorama hebben wij niets te zoeken.

In 2010 reis ik opnieuw door deze streek waar twintig jaar eerder de paardenstaart van Fignon voorbij kwam wapperen. Vlak tijdritland vol korenvelden, decor van menig laatste Tourzaterdag. Parijs is niet ver. Of toch; Laurent Fignon verloor ooit op de Champs Elysées zijn thuiswedstrijd.

In een campingkantine vlakbij Chartres staat Eurosport France aan. De etappe naar Arenberg waarin iedereen over de kasseien struikelt. De co-commentator gromt onverstaanbare, norse Franse klanken naar de kijker. ‘Wie vertelt die man eens dat hij niet te verstaan is?’, wil ik mijn Franse buurman vragen. Maar de etappe is te spannend, er gebeurt te veel.

Later verneem ik dat het de door ziekte gesloopte stem van Fignon is die ik hoorde brommen. Hij sprak zijn laatste commentaren vanuit zijn vaste plek in de Tour, een maand voor zijn overlijden.

Blij dat ik er niet over ben begonnen.

 

Martijn Sargentini