Natuurlijk, de tuimelperte van Lance Armstrong en Iban Mayo staat ons nog vers op het netvlies. Maar toch is de geschiedenis van Luz-Ardiden niet zo roemrucht als die van voorganger Tourmalet. Logisch ook, de berg werd pas in 1985 voor het eerst in de tabellen opgenomen.

In dat jaar beet Pedro Delgado het spits af met ritwinst op de Pyreneeënreus, in een Tour die gewonnen zou worden door Bernard Hinault. Een historische editie, want in 1985 werd er voor het eerst gereden met de nu onmisbare clickpedalen. Een doorbraak in efficiëntie én veiligheid. In 1987 tikte Dag Otto Lauritzen als eerste aan, hij boekte de eerste Noorse ritzege ooit in de Tour.

Luz-Ardiden is een skioord, op 1720 meter gelegen in de Franse regio Midi-Pyrénées en het departement Hautes-Pyrénées. Vanuit het dorpje Luz-Saint-Saveur verlaat het peloton de D12 en kiest het de smalle Route de l’Ardiden. Meteen gaat het bruusk omhoog, ruim vijf procent gevolgd door een passage van twee kilometer waar het klauteren tegen acht procent is. Het gaat hier vooral rechtdoor. Na de eerste haarspelden zijn de volgende kilometers respectievelijk zeven, tien en negen procent steil.

Bosrijk
Daar krijgt de klauterpartij ook landschappelijk gezien het uiterlijk van een col. Een passage door donkere bossen, een snelle aaneenschakeling van bochten gevolgd door nu en dan een spectaculair uitzicht. Vluchters zijn hier met een paar seconden voorsprong al uit het vizier van het peloton. Zelf kunnen ze de afstand tot de concurrentie monsteren, door een paar haarspelden naar beneden te blikken. Na een kleine kilometer op een plateau is het in de slotfase weer volop draaien en keren, het gaat geen honderd meter rechtuit. Wel is het iets minder lastig, maar met acht, zes, zeven en zeven procent in de slotkilometers nog steeds niet eenvoudig.

Luz-Ardiden is vooral de berg van Miguel Indurain. Van de statige Spanjaard herinneren we ons tijdrit- en eindzeges, maar op Luz-Ardiden liet hij in 1990 zien dat hij met zijn lange lichaam gezwind bergop kon. Greg LeMond zou dat jaar voor de laatste keer de Tour winnen, ondanks zijn fors verminderde longcapaciteit door een jachtongeluk. Indurain sloop langzaam richting de top, met een tiende stek in het eindklassement. Slechts vijf posities achter zijn teleurstellende kopman Pedro Delgado. In 1994 zag Luz-Ardiden de geboorte van Frankrijks nieuwe hoop Richard Virenque. Ook hij kwam er zijn eerste Tourrit winnen.


Basken
Toen Miguel Indurain in 1990 won, stond een slungelige tiener voor hem te supporteren. ‘Als klein jongetje stond ik daar, om de Tourhelden aan te moedigen. Nu win ik hier zelf, in de kleuren van mijn Baskenland’, vertelt Roberto Laiseka na zijn ritwinst in 2001.
De broodmagere Bask van het toen nog marginale ploegje Euskaltel zegevierde glorieus, omzoomd door tienduizenden uitzinnige Basken. Dit team, gesponsord door het separatistische Baskenland, zette met de zege van Laiseka de strijd tegen Spanje kracht bij. De winst van de Bask uit Bilbao was een verrassing, maar geen toevalstreffer. Al vanaf de start gingen de oranje mannen vol in de aanval.
Met deze zege had Laiseka de ploegen voor het uitkiezen. Maar ondanks aanbiedingen die fors beter waren, wilde de Bask niet voor voor een buitenlands (lees: Spaans) team koersen. ‘Daarvoor is onze boodschap te belangrijk.’

Als je het zo opschrijft, dan lijkt Luz-Ardiden de berg waar toekomstige kampioenen voor het eerst doorbreken. Benieuwd, wie dit jaar zijn nog onbekende neus aan het venster steekt. Bauke Mollema, misschien?

Met dank aan Dennis Wegewijs van Cyclingthealps voor de multimediale features.

Tom Rustebiel
Laatste berichten van Tom Rustebiel (alles zien)