Tijdens de eerste helft van het WK van zondag deed Mark Cavendish veel kopwerk. De commentatoren raakten er niet over uitgepraat. Wat een gebaar, wat een grootsheid: de miljonair die zich wegcijfert en zich leegrijdt voor de ploeg. Op Twitter werd Cavendish heilig verklaard, wielervolgers vielen elkaar huilend in de armen. Jan Janssen en Epke Zonderland, beiden aanwezig op de Cauberg, hielden elkaar minutenlang snikkend vast. Een berg vol verrukking over de tijdelijke afdaling van de Brit naar de rangen der knechten.

Mark Cavendish is de beste sprinter aller tijden en het is mooi dat hij laat zien dat hij zijn Britse ploegmakkers dankbaar is voor de perfecte opvoering van Kopenhagen in 2011. Maar laten we niet overdrijven. Is een toprenner die knechtenwerk verricht omdat hij zelf niets kan uitrichten op het heuvelachtige terrein en die alleen is geselecteerd omdat hij de regerend wereldkampioen is, ineens een fietsende Florence Nightingale?
Op het moment dat een subliem talent menselijk gedrag vertoont gaan we dat met z’n allen zitten uitvergroten en gedraagt ie zich zoals je van een wereldster verwacht, dan zeggen we niets.

Want dat deed Cavendish later, nadat hij zich had laten afzakken. Hij werd, tijdens zijn laatste beklimming van de Cauberg, luid aangemoedigd door duizenden wielerliefhebbers, naar Valkenburg afgereisd om sterren als ‘Cav’ te zien stralen. Chagrijnige kop, nog geen knikje of handgebaar kon er vanaf. Ik kreeg bijna de indruk dat Cavendish zijn – overigens redelijk nutteloze – kopwerk had verricht om maar zo snel mogelijk te kunnen afstappen. Toen even voorbij de finishlijn een fan met hem om de foto wilde, keek Cavendish in de lens alsof hij zojuist te horen had gekregen dat ie een gratis vakantie voor twee had gewonnen met André Greipel. De commentaren zwegen. Alleen Boogerd: ‘Hij vindt het geloof ik niet zo leuk.’

Geef mij maar een gewone knecht die knechtenwerk doet.

Menno Haanstra