Waarom heb ik me in hemelsnaam zojuist helemaal naar de kloten gefietst op een stationaire trainer in mijn zolderkamer en lig ik hier plat op mijn rug, nat van het zweet, uit te hijgen? Ik heb er nauwelijks een antwoord op, maar ik ben net 16e geworden op het NK Zwift, in de C-categorie. Ik voel een lichte euforie; er deden meer dan 100 renners mee in deze klasse.

Nooit in mijn bestaan heb ik erover gedacht een KNWU-licentie aan te vragen. Waarom zou ik? Zo rap kan ik niet fietsen. En toch: toen de KNWU bekendmaakte dat er een NK Zwift aankwam, heb ik me meteen aangemeld. Kennelijk zit de drang naar competitie in ons allemaal. We hebben stiekem allemaal behoefte aan een wedstrijdje ver plassen.

Dat ik enthousiast ben over virtueel fietsen in Zwift weet iedere fietser in mijn omgeving. Ja, ik vind buiten fietsen ook veel leuker, maar soms zijn er praktische bezwaren en soms werkt het weer niet bepaald mee. En dus heb ik me anderhalf jaar geleden in de voorbereiding op een aantal Alpencols op Zwift gestort. Het computerspel is inderdaad een gamechanger en maakt trappen op de stationaire fiets beslist een stuk leuker.

Tegen anderen racen in Zwift heeft de laatste maanden een hoge vlucht genomen. Grote groepen virtuele fietsers doen mee en het is verslavend om je met anderen te meten. Logisch dus dat de KNWU hier brood in ziet. De Nederlandse bond is wereldwijd de eerste die een ‘officieel’ nationaal kampioenschap organiseert.  Daarbij loopt de KNWU wel tegen een aantal problemen aan, want het is niet eenvoudig tot een eerlijke uitslag te komen. Als je vals wilt spelen kan dat natuurlijk. De snelheid in het spel wordt bepaald aan de hand van je vermogen gedeeld door je gewicht. Dat vermogen wordt door je trainer of vermogensmeter doorgegeven aan Zwift, maar dat gewicht… tja, je kunt er natuurlijk een paar kilo af liegen. Dan ga je in theorie sneller.

Zwift heeft nog geen eigen uitslagenmodule en race-organisatoren maken dan ook gebruik van een applicatie van een derde partij: Zwiftpower, gerund door een stel enthousiastelingen.  Zwiftpower maakt gebruik van data van Zwift en Strava. Langdurig valsspelen wordt daardoor al een stuk moeilijker. Maar dat het kan, begrijpt een kind. Een renner kan zich bovendien inschrijven voor een lagere categorie dan waarin hij volgens de cijfers hoort. Dan maakt hij uiteraard meer kans op de winst, maar loopt hij ook het risico op diskwalificatie, omdat hij niet in die groep thuishoort. Zwift heeft hiervoor vooralsnog geen goede oplossing en dus moest de KNWU het doen met de mogelijkheden die zij had.

De ‘cheat-gevoeligheid’ maakt ook dat het uitroepen van de kampioenen enige tijd op zich liet wachten afgelopen zondag. En zelfs toen dat was gebeurd, was er nog discussie. Niet zo raar als je het bovenstaande tot je neemt.

En toch: ik deed mee en het was gaaf. Het gevoel om op het scherp van de snede mee te strijden om de prijzen, de adrenaline tot in je kruin en het gevoel dat je dieper kunt gaan dan je eigenlijk wist: ik vond het geweldig.

Als de KNWU de einduitslag zondagavond publiceert blijkt dat drie leden van het HIK-team (het Het is Koers-raceteam in Zwift) kampioen zijn geworden. Gek, maar het voelt alsof ik als knecht heb bijgedragen aan dat succes. Alsof ik Sagan aan de voet van de Paterberg heb afgezet en hij vervolgens de Ronde heeft binnengehengeld.

Zeg eens dat wielrennertje spelen niet leuk is…

Leon Geuyen