Er is een tijd geweest dat Gent-Wevelgem gereden werd op de woensdag tussen de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. De goeie, ouwe tijd. Toen Qatar, Oman, Down Under, San José nog niet bestonden. Toen pothelmen nog niet bestonden. Toen epo nog niet bestond (of wacht: toen epo… Tja, toen epo wàt eigenlijk?), toen Michel en José nog niet getrouwd waren.

Enfin: lang geleden, dus.

gw

Gent-Wevelgem was een koers die we in Vlaanderen ‘de koers van de tweede kans’ noemden. ‘De koers van het herexamen’, voor renners die in de Ronde niet gegeven hadden wat van hen verwacht werd, die pech hadden, die toch nog wilden winnen voor de kasseien van Roubaix.

Maar meestal kwamen ook de sprinters meedoen. De sprinters die net niet over de ‘bergen’ van de Ronde raakten en net niet goed genoeg over de kasseien konden rijden.

Guido Bontempi was er zo eentje.

Ze noemden hem de ‘Buffel’. Guido was inderdaad een man met een stevig caruur. Hij liet zich niet wegdrummen. Zeker niet.

En zeker niet in Gent-Wevelgem. Hij zal de koers twee keer winnen.

In 1984 is het alweer slecht weer. Raar, maar als ik aan Gent-Wevelgem denk, dan zie ik koud, kil, vuil weer. Temperatuur: zes graden. Kleur: grijs.

Er is nog één kilometer te rijden. Spurttreintjes bestonden toen ook al. Panasonic had er een mooitje opgezet. Met z’n vieren reden ze achter mekaar aan. Aan de kop de (oude) Walter Planckaert. “Hij perst er alles uit. Een geweldige, vliegende laatste kilometer”, zegt Marc Stassijns, de Michel Wuyts van zijn tijd. Dan moet Phil Anderson komen. “In slagorde”, zegt Stassijns. “En straks moet Eddy Planckaert het commando overnemen. Eric Vanderaerden zal als aan katapult naar voren schieten, hij zit nu in vierde positie.”

Eric Vanderaerden komt inderdaad. Maar ook Guido Bontempi komt, die ontwijkt in volle spurt nog snel een toeschouwer in blauw trainingspak die zo’n beetje midden op de weg staat. Bontempi gaat snel, maar hij voelt Vanderaerden in zijn rug. En dus gaat Bontempi op wandel. Van helemaal rechts van de weg naar het midden van de weg. Eric Vanderaerden wandelt mee, hij kan niet anders. Bontempi wint, Vanderaerden protesteert, met de arm in de lucht.

Maar het mooiste moet nog komen.
Op het podium bij Marc Stassijns geeft Vanderaerden uitleg.
Ik schrijf het commentaar letterlijk uit. Hier past geen literaire vrijheid. Hier past alleen de waarheid.

“Als je ziet, ik was geweldig sterk. Hij geeft me die kwak, hij geeft me die kwak op de meet. En ik won nog bijna. Bewijst toch dat ik de sterkste ben.”

Nu volgen de vertraagde beelden, vanuit de helikopter.

Vanderaerden: “Kijk hè, hij mag nu niet meer van zijn lijn gaan, hè. Kijk, kijk, wacht hé, kijk. Maar wacht hè. Kijk, daar zit hij in het midden van de weg. Als ze me nu geen gelijk geven op dat vlak, dan is de wielersport in België helemaal dood, denk ik.”

Volgende beeld: een glunderende Bontempi op het podium. Met een kristallen vaas. En? Wat is dat? Een fiets? In karton? Van koek? In ieder geval: lelijk.

Weer over naar Vanderaerden…

“Zal ik eens iets zeggen. Als dit in Italië moest gebeuren, ik met hem, dan hadden ze al lang mijn nek overgesneden. En nu? Wat moeten wij doen?”
Marc Stassijns weet het antwoord. Poepsimpel: “Klacht indienen.”
Eric neemt Stassijns op zijn gevoel. Slimme streek van Vanderaerden:

“Ah, ja?? En jullie moeten allemaal achter me staan. De pers ook. Ze schrijven toch dat ik den besten ben, dat ik België moet rechthouden. En ze gaan me weer de grond induwen.”

Eric Vanderaerden krijgt versterking. Daar is Eddy Planckaert. Wit van woede.
Voor Eddy is het allemaal niet zo moeilijk. Het leven kan zo eenvoudig zijn.
Want, zegt hij: “Als hij nu niet gedeclasseerd wordt, dan spurten wij de volgende keer ook zo. Hij mag nog Bontempi zijn, hij zal met zijn kluuten, in de, in de ????? zijn. Dat ben ik zeker.”

Dat kan Eric Vanderaerden alleen maar bevestigen: “Dat ben ik zeker, hé”.
Alleen: iedereen gaat ervan uit dat Eddy zegt: “Met zijn kluuten in de gracht.”

Maar dat hoor ik niet!
Wat zégt hij eigenlijk?

Eddy? Help ons! Wat zei je?

Filip Osselaer
Laatste berichten van Filip Osselaer (alles zien)