Mijn excuses aan het adres van Chris Froome. Ik heb hem in het verleden vaak geridiculiseerd, beschimpt of zelfs veracht.

Zijn malle fietshouding vergeleek ik te pas en te onpas met die van een winkelkarduwer. In combinatie met zijn mateloze fascinatie voor wattagemetertjes.

Ik verweet de man zijn focus op een smal oeuvre. Een maniakale obsessie voor het rondewerk, met name dat ene rondje in de maand juli.

Ik karakteriseerde hem als de stoker-machinist van een Sky-trein, die enkel uit zijn kot kwam om de gele trui op te halen.

Na afgelopen vrijdag is mijn beeld volledig gekanteld. Eerherstel voor de man.

Chris Froome reed in de bergrit over de Finestre het hele Giro-peloton aan gort.

Het past in een rijtje van legendarische monstersolo’s. Etappes waar het uren voor de aankomst reeds oorlog is, en de volgers vastgenageld blijven aan de beeldbuis (vroeger: radio, tegenwoordig: tablet).

Ik noem de meest illustere.

Fausto Coppi natuurlijk, zijn raid van Cuneo naar Pinerolo in de Giro van 1949, in lyrische bewoordingen als een modern Grieks drama opgetekend door Dino Buzzati.

Charly Gaul, in de Tour van 1958 zijn roemruchte aanval door de Chartreuse, in de etappe van Briancon naar Aix les Bains, of zijn vlucht over de Monte Bondone in de Giro van 1956. Beide uitgevoerd onder apocalyptische weersomstandigheden, dat maakt het nog heroïscher.

Eddy Merckx uiteraard, op weg naar Mourenx, een solo van 75 kilometer door de Pyreneeën, orgelpunt van zijn weergaloze eerste Tour de France zege in 1969

Luis Ocaña van Grenoble naar Orcières Merlette in de Tour van 1971. Het koninkrijk Merckx aan het wankelen gebracht. (Ocaña deed het in 1973 nog eens dunnetjes over op weg naar Les Orres, de basis voor zijn Tourzege.)

Bernard Hinault, teveel om op te noemen, soms ook gestrand, denk aan de drieste aanval door de Pyreneeën in zijn laatste Tour, het duel met ploegmaat Lemond.

Marco Pantani, een pur sang klimmer wint de Tour van ‘98, door een aanval op de Galibier richting Les Deux Alpes. In hondenweer, dat maakt het nog epischer.

Floyd Landis naar Morzine in de Tour van 2006. Ja, ook hij, want ik praat hier alleen over de koers, en niet de schimmige kant van onze schelmensport.

En hier komt nu bij wat mij betreft: Chris Froome Giro 2018 de etappe van Venaria Reale naar Monte Jafferau, een solo van meer dan 80 kilometer.

Het zijn deze etappes die in de legende komen, waarin de aanval op de leiderstrui, vaak vanuit kansloze achterstand, het motief van de strijd vormt. Froome hanteerde zelfs een dubbele aanval. Eerst ging Simon Yates eraan, daarna werd de ‘virtuele’ leiding van onze Neerlands Hoop Dumoulin opgeknoopt.

Hij demarreerde in zijn gekende stijl in een episch decor, over de sterrata van de Colle delle Finestre, perfect gelanceerd door de verwoestende leadout van ploegmaat Elissonde.

In 2005 fietste ik hier naar boven. Die zomer heerste er een hittegolf. De aanvangsstroken à 9 tot 10% procent verteerde ik goed. Het smalle weggetje aangenaam omzoomd door verkoelend groen. Tot het asfalt ineens ophield, zoals aangekondigd. Het resterende stuk tot de top heb ik enkel gebeden dat een lekke band zou uitblijven. De bochten uitgetrapt door four-wheel drives. Ik was helemaal alleen, moederziel alleen, maar zelden was ik gelukkiger, in een hecht bondgenootschap met dit unieke landschap.

Op de top van de Finestre ging ik door. Rechtstreekse terugkeer met een afdaling over dezelfde grindstroken leek me de goden verzoeken. Het alternatief was verder via het klimmetje naar Sestriere en bij Cesana rechtsaf terug naar de camping. Dat heb ik geweten. Het klimmetje naar Sestriere bleek een heuse lijdensweg. In het besef dat mijn herculische daad er al opzat, ervoer ik de zuigende klim naar het afzichtelijke skioord als een straf. De zon stond in het zenit, het asfalt smolt.

Over Chris Froome zijn aanloop en gestage entree aan het front van kampioenen is al veel geschreven. De witte neger opgegroeid in Kenia, verhuisd naar Zuid-Afrika, waar hij op gegeven moment stond ingeschreven als student economie aan de Randse Afrikaanse Universiteit in Johannesburg.

In de zomer van 2004 was ik door diezelfde universiteit uitgenodigd als docent. Ik verzorgde wat gastcolleges aan dezelfde faculteit, meer in het bijzonder het departement Menslike Hulpbronnen Bestuur (in geaccepteerd Nederlands spreken we dan van Human Resources Management). Ik hanteerde voor mijn lessen geen presentielijsten. Ik sluit niet uit dat in mijn klasje ene Chris Froome aandachtig zat te luisteren.

Nu 14 jaar later is hij voor mij een grote meneer. De HRM in zijn vezels verwerkt, getuige de gentlemanlike wijze van bedanken voor het aanlopende sloopwerk door zijn ‘menslike hulpbronnen’: de teammates van Sky.  (Al hielden mijn lessen meer in dan dat.)

Resteert mij op deze plaats een diepe buiging te maken, ik dank u sir Christopher Froome.

Marc Peeters