Mijn vrouw houdt niet alleen van mij. En dan heb ik het niet over onze fantastische kinderen om wie ze meer geeft dan wie ook in de wereld. Nee, ze is gek op een andere man en vreemd genoeg kan ik daar mee leven. Wie het is? Koos, Koos Moerenhout.

Het begon allemaal tijdens de Tour de France van 2004. Om iets specifieker te zijn: een paar uur nadat de renners individueel, geteisterd door een zinderende hitte, de steile flanken van de Alpe d’Huez bedwongen hadden. Ruim 1200 kilometer verwijderd van het volksfeest dat zich op onze berg had afgespeeld, proefden wij – met dank aan Marts Avondetappe – kleine hapjes van de fantastische sfeer daar in Bourg d’Oisans. We gingen weer eens te laat slapen die week. Pas nadat ‘ome’ Mart theatraal het glas geheven had bij de eerste, fragiele klanken van het schitterende liedje Buenas Noches mi Amor van de veelbeklaagde zangeres Dalida knipten we vermoeid het licht uit. Ook in Nederland was het warm geweest die dag, bloedheet en de warmte was blijven hangen in ons kleine huis. Languit lagen we op bed. Door het opengeslagen raam woei af en toe een aangenaam fris windje naar binnen. Het bracht heel even wat verkoeling. Even daarvoor, tijdens de zojuist afgelopen show, was de olijke sproetenkop van Koos in beeld verschenen. Tijdens de chrono bergop had hij een liedje in zijn hoofd gehad, zo had hij de verslaggever toevertrouwd. Het ging om een grote hit in West-Brabant en omstreken: Ik wil met jou met standje 7 onder de elektrieke deken.

Vanaf dat moment was ze officieel fan van Koos. Groot was ook de verontwaardiging toen snotaap Lars Boom tijdens het NK 2008 haar held in de laatste ronde voorbijstak en zo een nieuwe titel voor de neus van onze Welbergse vriend wegkaapte. Al is verontwaardiging nog licht uitgedrukt getuige de gemoedstoestand waarin mijn lief verkeerde nadat Boom achteloos zijn zoveelste kampioenstrui recht trok en het Wilhelmus geroutineerd aanhoorde.

In de jaren daarna bleef zij fan en ik accepteerde dat. Koos lijkt me een aardige vent en wie ben ik om moeilijk te doen over deze – in mijn ogen – onschuldige situatie. Ondanks het feit dat ze haar fietsende held een warm hart toe bleef dragen, zag ze hem nooit in levenden lijve. En juist op dat front heb ik een voorsprong op haar. Sterker nog, ik heb Koos al drie keer in het echt gezien.

De eerste keer was tijdens het criterium van Nieuw-Vossemeer. Een fantastische koers. Als West-Brabantse wielerliefhebber had Koos besloten even een kijkje te gaan nemen bij zijn minder getalenteerd sportbroeders. En zo zag ik ronden lang hoe Koos ontspannen gezeten op de bovenbuis van zijn fiets aandachtig onze wedstrijd volgde. Omdat er voor mij verder niet zoveel te vertellen viel over de wedstrijd, was dat het onderwerp dat in meteen na de koers aan mijn schat doorbelde. Spijt als de haren op haar hoofd dat ze niet meegegaan was om haar man aan te moedigen!

De tweede keer zag ik Koos weer in het West-Brabantse land. Nu in de buurt van Zevenbergen. Ik was op de fiets onderweg naar een weekendje Port Zélande, een huisjespark vol vergane strandglorie aan de kust. Een kleine 180 kilometer fietsen. Een goede training. Aan de overkant van de weg zag ik hem rijden: Koos. Helaas ging hij de andere kant op. Zijn opgestoken hand, vervulde me met trots. Wij waren allebei renners. Omgekeerd op mijn fiets zag ik hem, met zijn machtige pedaaltred verdwijnen in de verte. Zelfs het stipje aan de horizon straalde nog macht uit. Een blauw, wit, oranje gloed gleed door het uitgestrekte land. Ik sms’te het nieuws meteen. De jaloezie was groot.

De laatste keer dat ik Koos zag, was in 2009. Wij waren op de terugreis van een succesvol verlopen Alpe d’HuZes. Ter hoogte van Metz zagen we de Rabobankbus richting het zuiden rijden. Op de voorbank, duidelijk zichtbaar, Koos Moerenhout. Als een echte wegkapitein zat hij op de plek waar vroeger de meester bivakkeerde tijdens de jaarlijkse schoolreisjes. Een belangrijke plaats, maar Koos zal dat vast waard geweest zijn. Misschien vertelde hij wel een leuke mop in de microfoon. Ik zag hem, zij niet. Terwijl ik achter het stuur zat en eigenlijk voor me uit moest kijken.

Nu volg ik, speciaal voor haar, Koos op twitter. Ik ben de beroerdste niet. Koos, als je dit bescheiden stukje wielerproza onder ogen krijgt, wil je haar dan een tweet sturen op @joostjankool? Een schrale troost voor haar omdat je niet meer tussen de wielen te bewonderen valt. Bij voorbaat vriendelijk bedankt!

 

Joost-Jan Kool