De Omloop kan nooit te vroeg komen. Tweede Kerstdag was voor mij prima geweest, toen stonden we ook al ruim twee maanden droog. Een nieuwe Omloop belooft verlossing, voorjaar, het begin van grote dingen. Hier komt het  wielrennen thuis, zouden ze in het voetbal zeggen. Maar laten we ons verlangen niet overdrijven.

Conclusies moet je zoveel mogelijk vooraf trekken, verpakt in niet te onderbouwen stelligheden, dan heten ze analyse.
Een al te scherpe analyse zo vroeg in het seizoen getuigt van hoogmoed en onkunde. Nooit te vroeg pieken.
Kijk naar de -niet te onderschatten- recente erelijst van deze semiklassieker. Flecha, Gilbert, Pozzato, Langeveld.
Meneren die liever een maandje later gewonnen hadden, die in hun gretigheid De Omloop dicteerden, maar in Vlaanderen en Roubaix steeds iets te kort kwamen. De Omloop is een lauwwarm voorafje, maar we spreken af dat niet uit te spreken, daarvoor is het verlangen te groot.

Ploegleiders kampen met dezelfde stress. Te snel teveel willen. Rabo demonstreerde vorig jaar van Oman tot de Omloop hoe je een koers dicteert, om vervolgens uit te blinken in het zoeken naar excuses in wedstrijden die je wél het hele jaar bijblijven. Team Sky? Mooie shirtjes, dure auto’s. Maar zal geldschieter en mediamagnaat Rupert Murdoch nog weten dat Chris Sutton won in Kuurne, een dag later? Hoe Bobbie Traksel er een jaar eerder won natuurlijk wel.
Dominant in beeld rijden met iets te lange mouwtjes is één ding, een finale in een beslissende plooi leggen is lastiger.

Laten we ons dus niet verliezen in vertekenende beschouwingen over de vermeende dominantie van BMC. Of waarde hechten aan het nog-niet-100-procent-zijn van Gilbert. Of laten we het wel doen natuurlijk!

In zijn geleuter verraadt zich de liefhebber. Belangrijker zaken zijn er niet in het voorjaar, en daarna waarschijnlijk ook niet. Zal Omega Pharma-Quick Step het recept voor een succesvol voorjaar hervinden, en waar kunnen we na dit weekend Tom Boonen plaatsen? Mocht ‘ie de Omloop eindelijk eens winnen dan loert een anticlimax, net nu hij zich in de zandbak van Qatar – opnieuw – heeft opgezadeld met de illusie weer topsprinter te zijn. En meer.

Existentiële vragen, daar dient een mens zich na een lange periode van duisternis mee vol te zuigen. Bij gebrek aan lentelucht dan. Ondertussen lekker nieuwe shirtjes kijken. En als er niks over Rabo te klagen valt morgen, dan nog maar eens over de naamsverandering van dit wielermonumentje. Het Volk, dat was nog eens een krant.

Gelukkig zijn we allang weer vergeten dat de vorige Omloop in het teken stond van de vervelendste aller wielerdiscussie: wel of niet met oortjes rijden. Bij de gedachte alleen al eens uit te zoeken hoe het er nu voorstaat moet ik al zuchten.

Veel onrustbarender vind ik het nog niet-signaleren van Bobbie Traksel in de kleurrijke stoet van parcoursverkenners. Daar gaat mijn gewaagde voorspelling die zo’n analyse vraagt. Hij schijnt nog in z’n eentje aan het trainen te zijn in Spanje. Maar misschien anticipeert niemand beter op de zachte luchtstroom, die dit openingsweekend niet bepaald hels zullen maken. Misschien was dat twee jaar geleden wel zijn geheim, vlak voor Kuurne. Terwijl de rest van de wereld zich richtte op de Omloop het Nieuwsblad, trainde Bobbie maandenlang in koude wind en regen.

Geen liefhebber zal het toegeven. Maar Kuurne-Brussel-Kuurne, de eerste bijna-grote koers ná die eerste bijna-grote koers voelt the day after meestal als lichte anticlimax. Tenzij Traksel wint dan, in omstandigheden die we jaren later een plots ingevallen ijstijd zullen noemen.

Daar heb je dan maanden op gewacht. Wat een weelde, zo vroeg in het seizoen wezenloos staren naar helicoptershots die nergens heen gaan, bij gebrek aan koersontwikkeling. Analyse? Kijk, een nieuw shirtje.

Mark de Bruijn