51Is dat nu echt waar?

Dit is het verhaal: wie rugnummer 51 draagt, wint de Tour.

Het is in de wandelgangen van de Ronde een mythisch nummer.
Zit er waarheid in? Of is het gewoon een broodje aap-verhaal?

Ja. Het is waar.
Neen. Het is niet waar.

1969: al dertig jaar wachtten de Belgen op een nieuwe Tourwinnaar. En nu zou het gaan gebeuren. Vorig jaar had de brave Herman Vanspringel in de laatste tijdrit nog verloren van Jan Janssen. Maar Eddy Merckx was de sterkste. En hij was boos, na zijn debacle in de Giro enkele weken voor de Tour. Eddy was geflikt bij de dopingcontrole. Dat vond Eddy, en met hem heel België.

Het werd een triomtocht voor Merckx, die Tour van 1969. Merckx was een held, geliefd door Vlamingen, Brusselaars en Walen. In die Tour startte Eddy met rugnummer 51.

Verder terug in de tijd… In 1948 won de Fransman Louison Bobet al ritten in de Tour. Hij werd in die periode ook twee keer kampioen van zijn land. Vanaf 1951 werd hij een veelwinnaar: de Ronde van Lombardije, Milaan-San Remo, ritten in de Giro, Parijs-Nice, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, wereldkampioenschap.

Maar de Tour? Dat niet. Hij gaf op in 1947 en 1949. Hij werd vierde (1948), derde (1950) en twintigste (1951). Verdienstelijk, maar meer niet.

In 1953 stond Louison Bobet weer aan de start. Hij won. Het was een verrassing, gezien zijn eerdere resultaten. Zijn rugnummer? 51! Ook in 1954 en 1955 won hij de Tour.

Maar is rugnummer 51 daarom magisch? Ik dacht het niet.

Het wordt het wél al een tikkeltje méér als blijkt dat Luis Ocana (in 1973), Bernard Thévenet (in 1975) én Bernard Hinault (bij zijn debuut in 1978) met dat rugnummer winnen.

O ja: Hennie Kuiper reed in 1976 met de “51”. We vinden hem niet in het eindklassement. Lucien Van Impe won. Met rugnummer 11.

Filip Osselaer
Laatste berichten van Filip Osselaer (alles zien)