O Andy, well you came and you raced without trying
And they dropped you again, o Andy

andyschleckHet is zo makkelijk om grapjes te maken. Een beetje goochelen met Barry Manilows songtekst is goed voor uren pret. Maar potverdikkie mensen, wat is er toch met Andy Schleck aan de hand? Hij rijdt rond alsof hij van z’n ouders voor Kerst een fiets heeft gekregen terwijl hij eigenlijk een kleurdoos wilde. Om papa niet teleur te stellen haalt hij het apparaat af en toe uit de schuur, maar met zijn hoofd is hij ergens anders. Hij sjokt. Hij drentelt. Hij draalt. Hij háát die fiets. Waarom mag hij niet gewoon thuis met viltstiften en ecoline iets moois maken? Een collage van de bergen waar hij vroeger zo kwiek en elegant overheen reed. Een tekening van de visvijver waar hij altijd met Fränk zat. Uren naar de dobber kijken. Over het leven praten. Dromen van de gele trui, van de dolfijnen bij de Amstel Curacao Race.

Je kunt er allerlei theorieën op los laten. Hij mist z’n grote broer, natuurlijk. Of die blessure waar we allemaal een beetje om lachten – van z’n tijdritfiets gewaaid, de prutser! – is toch erger dan gedacht. Wellicht mist hij Riis. Of Bruyneel. Of juist niet. Of allebei. Wie kwaad wil ziet hem als slachtoffer van het nieuwe wielrennen. ‘Ja, nou fiets je niet meer zo hard hè knul?’ Maar waarschijnlijk is Andy gewoon een zondagskind. En werd hij op een ochtend wakker en zag een koude, deprimerende maandag voor zich opdoemen. Zondagskinderen houden niet van maandag. Want op maandag gaat alles opeens niet meer vanzelf. Op maandag moet je heel hard werken.

Wat er ook aan de hand is, ik word er zo langzamerhand een beetje treurig van. Want Andy Schleck is een getalenteerd wielrenner. Wonderkind. Een echte klimmer. Rank en elegant, kwetsbaar en stoer tegelijk. Natuurlijk, op een tijdritfiets ziet hij er uit als een linkshandig jongetje dat wordt gedwongen rechts te schrijven. Maar zelfs de dingen die hij wél kon zien er tegenwoordig beroerd uit. Caught up in a world of uphill climbing.

Geen deuk in een pakje boter, vierkant, om zijn moeder roepend, geparkeerd. Wielermetaforen zijn wreed. Maar kom op jongen. Doe iets! Bewijs ons ongelijk. Rij weer eens een berg op alsof je het meent. Dans weer op je pedalen. Want dat talent is er nog. Dat is niet opeens weg. En we zitten hier te springen om tegenstanders. Contador lijkt niet in vorm, Wiggins durft niks meer.

Fiets jongen, fiets! We maken nooit meer grapjes over je. We hebben je nodig.

I never realized, how happy you made me. O Andy..

Anne Spapens-Hamminga
Laatste berichten van Anne Spapens-Hamminga (alles zien)