Oh, Alberto Contador.
Ik weet niet welke emotie sterker was afgelopen zondag.
De vreugde om de overwinning van onze Tom of het verdriet om de aftocht van Alberto Contador die er met een gebutst en koortsig lijf ergens tussen het Spaanse Vielha en Andorra-Arcalis de brui aan gaf.

Het afscheid van een krijger.
Bijna dood als neoprof, een schorsing aan de broek vanwege 0000000 komma nog wat clenbuterol. Zelfs de furie van Lance Armstrong wist hij te doorstaan.
‘The team won’t be the problem.’
Hij fietste er dwars door heen. Verbeten als een jonge kerel die geteisterd door een hagelbui naar de grootste zege uit zijn loopbaan rijdt.

Zie hem zitten, in de Tour 2014, ergens tussen Mulhouse en La Planche des Belles Filles. Hard gevallen in de afdaling van le Grand Ballon. De regen klettert onbarmhartig uit de hemel en Alberto Contador ondergaat de rampspoed als een fakir. Alsof pijn iets is waar hij ver boven verheven staat.
Hier zit een man die weet wat lijden is. Maar die bovenal weet dat er altijd weer een weg naar boven is. Als je er maar hard genoeg voor knokt.

Maar er is meer dan dat.

Mijn bekering tot de fiets viel samen met het ontbolsterende supertalent van Alberto Contador.
Maar ook met die van renners als Tom Boonen en Fabian Cancellara.
Een nieuwe generatie die als een komeet de gevestigde orde bestormde. Wat mij, op een totaal ander niveau, stimuleerde om hard te trainen en succesvol te zijn in de sport waarvoor ik zo vol overtuiging voor had gekozen.

In de jaren die volgden, waren ze er altijd. Hoewel mijn nieuwe sport moeilijker, zwaarder bleek dan ik bij aanvang had gedacht.
Ze groeiden uit tot een symbool van mijn generatie. Nieuw, gretig, op de rand van een vat vol mogelijkheden. Klaar om hun plek in de wielerhistorie op te eisen.

En terwijl Alberto Contador met een vriendelijke groet in de ploegleiderswagen stapte, realiseerde ik dat het beeld van die gretige jongelingen in al die jaren nooit was bijgesteld.
Dat ik Alberto Contador nog altijd zag als die jonge Spaanse knul die in het donkerblauwe tenue van Liberty Seguros dansend naar de hemel reed. Dat Tom Boonen in mijn hoofd nog altijd een matje in zijn nek bezat en een hartje op zijn helm. Dat Fabian Cancellara nog altijd die gretige jonge beer uit Bern was die prologen in de Tour de France begon te winnen.

Maar het klopte niet meer; pas nu besefte ik dat de tijden echt veranderd waren.
Dat de jonge hemelbestormers van toen nu zelf tot de gevestigde orde behoorden waarop door nieuwe generaties werd gejaagd.

Nog even en dan staan ze als analist of ploegleider of wat dan ook te verlangen naar een leven dat voorbij is. De scherpe lijnen in het gezicht uitgewist als een nat geworden tekening.

De loopbaan van een renner als een ingekorte parabool waarvan de weg omlaag keihard is ingezet.

Oh, Alberto Contador.
Hopelijk sla je volgend jaar nog eenmaal toe!
Om die onvermijdelijke neergang nog heel even te ontkennen.

Joost-Jan Kool