752px-Jens_VoigtIk ken niet meer alle details van Luik-Bastenaken-Luik van het jaar 2005. Mijn geheugen en een paar filmpjes op internet, daar moet ik het mee doen. Op de site van de NOS vind ik een samenvatting en op Youtube staat een uitgebreider verslag waaraan ik overigens niet veel heb, omdat deze de koers oppakt op minder dan 50 kilometer van de meet wanneer de slag al is gevallen. En juist daar is het me om te doen: de slag, de demarrage van Jens Voigt gevolgd door de achtervolging van Aleksandr Vinokoerov die werkelijk alles moet geven om in het wiel te komen van de weggereden Duitser. De twee worden niet meer bijgehaald en relatief eenvoudig klopt Vinokoerov zijn medevluchter in een sprint a deux in het grauwe Ans. Een kleine 14 seconden later rijdt Michael Boogerd balend naar de 3e plaats, mekkerend dat het hem nooit gegeven lijkt te zijn ooit zijn favoriete koers te winnen.

In eerste instantie baalde ik ook. Vooral over het koersverloop. Twee man op kop en daarachter een weifelende groep die –volgens Michael Boogerd- weigerde de hete kastanje van de achtervolging uit het vuur te halen. Eigenlijk zat de koers gewoon op slot, muurvast als een gesprek tijdens een mislukte date. Het feit dat Michael Boogerd uiteindelijk knap derde werd, voor mannen als Evans, Bettini, Di Luca en Rebellin, vormde een legitiem excuus voor de tactiek van de andere ploegen, maar was meteen ook de grootste domper van de dag. En hoewel Boogerd een punt had over de wijze waarop er door anderen werd gekoerst, restte de vraag waarom Weening of Kroon, of Boogerd zelf voor mijn part, niet meteen reageerden toen Voigt de gashendel opentrok en Vino de achtervolging inzette. En toen later op La Redoute het gat op de twee vluchters nog maar 23 seconden groot was, werd er ook niet doorgejaagd. Tactische bespiegelingen en iets van hand in eigen boezem, waar de twee vooraan uiteindelijk de vruchten van plukten.

De slag viel op een lange rechte weg die ik zelf, eenvoudige hobbyfietser, vooral zie als de verbinding tussen twee hellingen. Een noodzakelijk te verrijden stuk asfalt, omgeven door eindeloze dennenbossen, op weg naar nieuwe kansen op eeuwige roem. Zo’n weg waarop je met vrienden flaneert met je zojuist geleverde prestatie. Waar je naar excuses zoekt om je falen te verzachten of krampachtig zoekt naar een evenwicht tussen trots en bescheidenheid omdat je de rest hebt laten staan en het eigenlijk wilt uitschreeuwen van euforie. Zo’n weg ook waar plots een grauw café opduikt met aan de gevel een verkleurd bord met daarop een overheerlijke Croque monsieur voor een schappelijke prijs.

Op zo’n stuk weg dus trok Jens Voigt ten aanval. Niet op een heuvel, één van de scherprechters in de koers, maar op een rechte, licht glooiende weg. Polsen, voor het oog, ontspannen op de remgreep, bovenlichaam gestrekt en de ketting op het grote mes. ‘Die ouwe Voigt zit maar te stoempen’ zei Herbert Dijkstra; Voigt is dus al heel lang een oude man. Eén man slechts die reageerde: de toen nog voor T-Mobile koersende Kazach Aleksandr Vinokoerov. Wederom Dijkstra: ‘En het is Vinokoerov die gaat aansluiten’. Een constatering alsof hij keek naar zijn buurman die een broodje ging halen bij de bakker: twee gesneden bruin en een zak witte puntjes.

Het volgende shot liet echter geen man zien die naar de bakker reed, maar een in het magenta gehulde Kazach die vocht voor zijn leven. De ‘oude’ Voigt trok verschroeiend hard door en Vino moest werkelijk alles geven om aan te sluiten bij de massieve kont die een kleine 100 meter voor hem als een straaljager door de Ardennen trok.

Ik weet niet of er een tactisch plan schuilging achter het feit dat Voigt maar door bleef trekken. Hij had ook heel even de benen stil kunnen houden om krachten te sparen die hij daarna nog hard nodig zou hebben. Of wilde hij absoluut voorkomen dat Vinokoerov aan zou sluiten, omdat hij een veel mindere sprint in de benen had en dan slechts voor de tweede plaats zou koersen? Een logische verklaring, maar waarom zette hij de vlucht dan door toen ze eenmaal samen waren. Of waren er helemaal geen tactische bespiegelingen en reden hier twee mannen die gewoon zo hard mogelijk tegen elkaar fietsten, zoals kinderen dat doen in de straat voor hun huis wanneer ze wielrennertje spelen.

Wat ik wel weet is dat hier een prachtig staaltje hardfietsen werd gepresenteerd. Een groots nummer dat kenmerkend was voor de wijze waarop Jens Voigt aan wielrennen deed; geen ingewikkeld gedoe, maar gewoon de ketting strak en de kop vol in de wind. En net zoals met voetbal een spetterende knal op de lat mooier kan zijn dan een luizige intikker, is deze tweede plaats van Jens Voigt een waar kunstwerk, een echte Voigt, ondertekend door de meester. De man die koerste als een koene ridder, met open vizier en een groot en moedig hart, de man die er zondag na een lange, lange carrière dan eindelijk een punt achter zet.

Old soldiers never die, maar helaas stoppen ze wel.

Joost-Jan Kool