Morgen wordt Parijs-Roubaix gereden. Heroïscher dan in de ‘Helleklassieker’ wordt het niet. Stof vreten, dokkeren over kasseien, achtervolgingen na lekke banden en solo’s van vijftig kilometer zijn maar een klein aanbod van wat deze klassieker te bieden heeft.

Je moet voor deze klassieker gemaakt zijn. Geen koers waar het kransje favorieten zo klein is. Een pak van de deelnemers is bij voorbaat kansloos verloren, zelfs om de piste in Roubaix te halen. Je zal maar een spichtige Spanjaard zijn, rijden voor Euskaltel en niet geselecteerd worden voor de Ronde van het Baskenland. Een expeditie naar Noord-Frankrijk wens je hen niet toe. Werd Parijs-Roubaix in rondjes gereden, ze zouden voor halfweg koers gedubbeld worden en uit koers worden genomen. Zie hier veldrijden.

Het is moeilijk om tijden met elkaar te vergelijken, hoewel het zeer verleidelijk is om het wel te doen. In de tijd van Roger De Vlaeminck reden er acht Belgen bij de eerste tien in Parijs-Roubaix. Het veldrijden toentertijd en zelfs dat van nu is mondialer. Maar anderzijds reden de renners toen alle wedstrijden en je kreeg veel meer dan nu wel overal de beste renners aan de start. Nu is er een complete versplintering van wedstrijden. Elke wedstrijd wordt ter voorbereiding gereden van een andere. De voorjaarsklassiekers zijn daar allesbehalve gebaat bij.

Parijs-Roubaix wordt gereden de dag na de laatste etappe in de Ronde van het Baskenland. Daar staan een pak wereldtoppers aan de start, weliswaar niet in het dokkeren over kasseien. Specialisatie is een belangrijke oorzaak waarom Parijs-Roubaix de veldrit van het wegwielrennen is. Want die specialisatie speelt enkel in het nadeel van de ‘Helleklassieker.’ Wie goed kan rijden over kasseien heeft maar enkele dagen in een jaar om zich te onderscheiden, wie goed kan klimmen komt een heel jaar aan zijn trekken. Bovendien wordt het dokkeren over kasseien slechts in een klein gebied gecultiveerd.

Van een specialisatie was vroeger veel minder sprake. Om nu goed te zijn in de Ardennenklassiekers rijdt een renner best de Ronde van het Baskenland en gaat hij zichzelf de week voordien niet helemaal kreupel rijden op de stenen van Roubaix. Ook al zijn de Ardennenklassiekers zelfs niet meer helemaal veilig voor de versnippering. De Ronde van Trentino, nochtans geen koers die tot de WorldTour behoort, dient als voorbereiding op de Ronde van Italië en trekt dit jaar toppers als Bradley Wiggins, Cadel Evans en Vincenzo Nibali aan, potentiële kanshebbers in Luik-Bastenaken-Luik en de Waalse Pijl.

Maar het is een trend die al langer bezig is. Na 1983 zijn enkel Tom Boonen en Johan Museeuw erin geslaagd om zowel wereldkampioen te worden op de weg als Parijs-Roubaix te winnen in hun carrière. Bij gebrek aan Alessandro Ballan kan enkel Thor Hushovd daar dit jaar verandering in brengen. De winnaars van Parijs-Roubaix van 1980, 1981, 1982 en 1983 daarentegen (respectievelijk Moser, Hinault, Raas en Kuiper) hebben allen ooit in hun carrière in een wereldkampioenentrui mogen rondfietsen. Het koersverloop in Parijs-Roubaix hangt af van de deelname of het verstek van één renner. Het niet starten van Cancellara vorig jaar en dat van Boonen dit jaar is allesbepalend voor het wedstrijdverloop. Dit alles maar om aan te geven dat de top in Parijs-Roubaix uiterst smal is.

En dat ons dat aan veldrijden doet denken. Een koers als Luik-Bastenaken-Luik hangt in tegenstelling tot Parijs-Roubaix niet af van het forfait van één renner. Wanneer Niels Albert of Sven Nys een tijdje geblesseerd is, wordt de bloedarmoede in het veldrijden pijnlijk duidelijk. Een spannende tweestrijd kan die bloedarmoede bedekken. Parijs-Roubaix mag dan wel qua deelnemersveld mondialiseren, net als de rest van het wielrennen overigens, een garantie op meer kwaliteit vormen die extra Sloveen, Bask of Canadees niet. De tweede en derde lijn is breed, de top anorectisch smal. Ook de extra Nieuw-Zeelander of Japanner die aan de start van een veldrit verschijnen zijn niet meer dan figuranten die bewonderd worden voor hun moed om naar Vlaanderen af te zakken.

Parijs-Roubaix en voeg daar ook stilaan maar de Ronde van Vlaanderen aan toe zijn de veldritten van het moderne wegwielrennen. We mogen onze handjes kussen dat Peter Sagan de Vlaamse voorjaarsklassiekers wil rijden. Gezien zijn fenomenale sprint bergop liggen de Ardennenklassiekers hem nog beter. Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen kennen een enorme beleving in Vlaanderen. De wereld staat ’s zondags hier letterlijk stil. Alles draait om die ene koers die dag. Stompende helden worden gecultiveerd. Nergens wordt zo zichtbaar gevochten tegen de elementen van de natuur als in een authentiek Vlaams of Noord-Frans decor. Behalve in een veldrit dan.

Op mondiaal vlak evenwel gaan Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen steeds minder betekenen door de overvolle wedstrijdkalender en de versplintering van wedstrijden. Je kan wel een parcours van een klassieker afnemen, één ding behouden ze voor eeuwig en dat is hun historie. Dat blijft de sterkste troef van deze wedstrijden gekoppeld aan een authenticiteit die ze uitstralen. Belangrijk voor organisatoren is daar niet aan te raken of ze rijden tegen de kar van het publiek.

De grotere beleving bij media en publiek in Vlaanderen voor de voorjaarsklassiekers straalt zich ook af op het cultiveren van renners. De Boonen-mania en Cancellara-mania is pakken groter dan de euforie rond Gilberts klavertje vier in 2011. Sportief gezien was Gilberts prestatie in de Ardennen ongezien en -we wikken en wegen onze woorden- bijna onbevattelijk, zeker voor een Belg. Jarenlang werden de Belgen weggereden in de heuvelklassiekers waar steevast een mix van de beste ronderenners en specialisten in lastige eendagswedstrijden aan de start verschijnen en plots wint er een Belg eventjes alle Ardennenklassiekers in één jaartje tijd. En dat is opmerkelijk, Parijs-Roubaix wordt in Vlaanderen als een koers beschouwd die hen meer eigen is dan de Waalse Pijl of Luik-Bastenaken-Luik en deze wedstrijden worden nochtans in tegenstelling tot Parijs-Roubaix in eigen land gereden. Niet alleen is er een taalgrens tussen Vlaanderen en Wallonië, we mogen ook gerust spreken van een koersgrens. En de grens met Noord-Frankrijk daarentegen stellen we met alle plezier open…

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)