Raad het plaatje - nr. 71 uit album 'Wielrennen 81' van Fher1980. Ik ben twaalf jaar en mijn sportplakboek maakt grote stappen. Het WK Schaatsen (allround) krijgt een prominente plek: ‘onze’ Hilbert van der Duim klopt in Heerenveen immers vijfvoudig Olympische kampioen Eric Heiden. Na dat WK begint het geplak pas weer in juni als Oranje een niet al te succesvol EK voetbalt. En erna is het de beurt aan Zoetemelks Tour de France.

En de wielerklassiekers? Nee. Wist ik toen blijkbaar niks van. Ik kreeg het niet mee en dus ontbreekt de zege van Moser in Parijs-Roubaix, die van Raas in de Gold Race en Hinaults barre zegetocht van Luik naar Bastenaken en weer terug.  Ook Michel Pollentier is er niet bij. Bij de naam Pollentier zou bij mij best een lampje gaan branden maar dan betrof dat de Tour. Meer bijzonder: de Tour de France van 1978 toen Pollentier de boel flikte en betrapt werd. Is inmiddels  te vaak beschreven. Hebben we het nu niet over.

Het waren de jaren dat rondewinnaars ook kasseienklassiekers konden winnen, en dus kijkt niemand er van op dat de man die al de Giro op zijn naam heeft staan, meespeelt om de zege in de Ronde van Vlaanderen. Sterker nog, op de bergjes is ‘Peerke’ samen met Francesco Moser de sterkste.

Voor mij was Pollentier altijd een beetje een antiheld. Natuurlijk, ook ik denk dan in de eerste plaats aan dat geklungel bij die dopingcontrole op Alpe d’Huez in 1978 (Nee, gaan we het hier echt niet over hebben).  Maar er is meer. Als er bijvoorbeeld  iemand lelijk op de fiets zit…  Dat schuddende hoofd. Dat schokschouderen. Het zwalken over de weg. Pollentier peurt kracht uit al z’n lichaamsdelen, inclusief z’n elleboogjes, die hij gebruikt als vinnen maar die te ver uitsteken.  ‘Gesmeten op de fiets’, zo omschrijven sommige kranten de typische fietsstijl van Pollentier.

Het ziet er niet uit. En dan is dit iele mannetje ook nog kalend. Alles behalve de looks van een sportman, alles behalve een echte Flandrien.

Maar op 30 maart 1980 doet Michel Pollentier iets bijzonders. Hij is die dag niet alleen ijzersterk maar ook slim. Noem het leep. ‘Op de Bosberg sloeg ik samen met Francesco Moser een kloofje’, vertelt hij in 2008 aan Het Nieuwsblad. ‘Jan Raas volgde op twintig à dertig meter. In een fractie van een seconde besliste ik om de benen stil te houden. Ik wilde dat Raas terugkeerde. Mijn hoop was dat Moser en Raas naar elkaar zouden kijken.’

Pollekes hoop wordt bewaarheid. Moser reageert op de verschillende demarrages van Pollentier. En Raas, net als Moser een goeie sprinter, wacht af. Als Pollentier zo’n vierhonderd meter van de finish opnieuw wegspurt, is Moser het zat. Natuurlijk gaat hij hem nu niet halen. Dat is zelfmoord. Dat staat gelijk aan het aantrekken van de spurt voor Raas.

Pollentier profiteert, en wint De Ronde.  In Het Nieuwsblad van 2008 zegt de winnaar van 1980  dat hij  wist dat Raas hem niet meer zou terugpakken. ‘Hij was eerlijk tegen mij geweest: ‘Michel, ik zit kapot.’ Gelukkig was Moser niet op de hoogte. Hij wilde niet reageren op mijn uitval omdat hij schrik had van de snelle Nederlander.’

Was Raas echt eerlijk? Ik durf het niet met zekerheid te stellen. Precies deze tactische spelletjes in een finale van in dit geval De Ronde maken het wielrennen tot iets prachtigs. Prachtiger dan het langebaanschaatsen, prachtiger dan een EK Voetbal.

Leve het wielrennen, leve de plakboekwaardige zege van Pollentier!

Jos van Nierop
Laatste berichten van Jos van Nierop (alles zien)