Het wielrennen lijkt af en toe een klein en bekrompen wereldje. Wat gebeurt binnen het wielrennen, blijft binnen het wielrennen. Datzelfde principe geldt voor de lieden die dit biotoop bevolken. Na een actieve loopbaan als (prof)renner worden ze mechanieker, soigneur, fysiotherapeut of misschien zelfs ploegleider. Kunnen of kennen ze niets anders? Het is beide goed mogelijk. Bij veel oud renners is de koers met de paplepel ingegoten. Inclusief een archetypisch vaderfiguur die op zondag het vlees niet kwam snijden, want na-bieren in een plaatselijk sportlokaal met de wielervrienden. Een verloren jeugd op de kinderkopjes van een plaatselijke omloop. Jong opgepikt door een of andere regionale selectie en uiteindelijk een profcontract. Wat moet je dan wanneer kort na je dertigste verjaardag het wielrennen zelf geen uitzicht meer geeft op een overwinning?

Gelukkig houdt men elkaar wel in leven. Zowel in de koers als buiten de koers. Veel ploegleiders waren ooit zelf renner en kennen het klappen van de zweep. Daarom weven ze graag een sociaal vangnet voor uitgerangeerde renners. En de kennis die is opgedaan in de actieve periode is onmisbaar voor een goed ploegleider, vinden ze vooral zelf. Als de gekende renner niet in hun eigen ploeg terecht kan, is er altijd nog wel een klein opleidingsploegje te formeren met bevriende sponsoren. Er zijn genoeg liefhebbers met een dikke portemonnee die graag een wielerploegje bestieren.

Eric Vanderaerden

Eric Vanderaerden

Zo kon Eric Vanderaerden terecht bij Yawadoo-Colba-Abm. Een ploeg die zijn bestaansrecht vooral verleende aan de docusoap Kermiskoersen op het belgische TV4. Zijn zoon en broer stonden daar onder contract, dus waarom niet ook de grootste Vanderaerden een contract aanbieden? Dat contract werd overigens in diezelfde docusoap verscheurd na interne ruzies. Intern as seen on TV.

Vanderaerden was een sprinter. Sprinters staan niet bekend om hun intellectueel vermogen. Geen weldenkend mens gaat met 70 km/uur de strijd aan met die andere hondsdolle figuren op te smalle tubes in een te nauw straatje. Sprinters staan niet bekend om hun tact. Als ze een collega de hekken in moeten rijden voor de beste positie in het wiel van de snelste, een eenvoudige tactiek die íedere sprinter aanhangt, dan kijken ze niet op of om. Vanderaerden was een rassprinter die voorgaande kwaliteiten in zich verenigd zag. Goedkoop matje in de nek en sprinten op de macht over de hele breedte van de aankomst.

Ik vind sprinters dus niet meteen de aangewezen figuren om hun koersinzicht te gelde te maken als ploegleider. Het koersinzicht van een goede sprinter beperkt zich over het algemeen tot de laatste 250 meter. De voorgaande kilometers vertoeven ze bij voorkeur in de staart van het peloton. Daarnaast zijn het solisten. Branieschoppers die lak hebben aan hun teamgenoten, tenzij die teamgenoten de sprinter komen feliciteren met wéér een overwinning. En toch werd Vanderaerden ploegleider.

Als plamuur voor het zwarte gat blijft hij aan de oppervlakte drijven in het wielrennen. Ooit dé meest bevreesde concurrent van Sean Kelly, kruiwagen voor een louche arts, potentieel bondscoach van Iran. Nu logistiek verantwoordelijk bij Donckers Koffie Jelly Belly van vriend Rudi Donckers. De baantjes liggen voor het oprapen voor eender welke oud-coureur, maar zeker voor een topper als Eric Vanderaerden. En met zoon Michael Vanderaerden, momenteel als renner onder contract bij Donckers Koffie Jelly Belly, is de cirkel rond.

Bas Van Eijk
Laatste berichten van Bas Van Eijk (alles zien)