450px-Niko_EeckhoutIs het een indrukwekkende prestatie wanneer een renner van gevorderde leeftijd nog steeds koerst op het (bijna) hoogste niveau? Of wordt het een beetje treurig wanneer hij op die leeftijd nog steeds rondrijdt in een peloton waarvan de helft zo jong is dat hij met gemak hun vader had kunnen zijn. Sterker nog waarvan de helft nog niet eens geboren was toen zijn profcarrière begon. Ik vroeg het me af toen ik afgelopen zaterdag in Meerkerk achter de dranghekken stond en keek naar de finale van de Arno Wallaard Memorial en de 42 jaar oude Belg Niko Eeckhout in een kopgroep van 8 renners meestreed voor de winst.

De speaker was in ieder geval lyrisch en liet geen mogelijkheid onbenut om het publiek te bestoken met de erelijst van de geblokte Belg. “2x Dwars door Vlaanderen, 4 x de GP Rik van Steenbergen, het Belgisch Kampioenschap en dan heb ik lang nog niet alles genoemd, beste mensen. Ik geef het je te doen, 42 lentes en nog altijd koersen als een jonge God. Houd hem in de gaten! Die dikke sprintersdijen doen het nog uitstekend. En ervaring! Gaat dat de doorslag geven hier in de straten van Meerkerk? Daar waar het altijd goed toeven is en het bier heerlijk fris stroomt op het terras van de Gouden Leeuw! De plek voor uw feesten en partijen of gewoon een gezellig avondje uit. Nog drie toeren van 6 kilometer en dan zullen we weten wie we terug gaan halen voor de ceremonie protocollaire, welke klasbak de kussen van de ronde missen in ontvangst gaat nemen. En het zal een goede renner zijn, beste mensen. Want hier in de Arno Wallaard Memorial wint alleen de allerbeste!” De mensen om me heen waren iets minder enthousiast en vonden het een slechte zaak wanneer iemand met zo’n leeftijd deze wedstrijd ging winnen. Een man met een dikke bierbuik riep dat dien Eeckhout de grootste pakhaas van België was.

Eerder die dag had ik thuis vanachter mijn computer, via de livestream gezien hoe het peloton achter de voorrijwagen het dorp uit was geslingerd. Er klonk muziek en Mels de Kievit benoemde met zijn allermooiste wielerstem van Nederland welke lokale sponsoren dit spektakel mogelijk hadden gemaakt. Het was een bijzondere combinatie van wielrennen op hoog niveau en een charmant vleugje amateurisme. Een boeiende mix die dit soort koersen zo tastbaar en aantrekkelijk maakt. Vrijwel meteen nadat de renners vrij spel kregen, barstte de koers los en trok een aantal renners, waaronder Eeckhout, de boel op de kant en werd er een slagveld aangericht in het uit elkaar gewaaide peloton. Al na een paar kilometer reed er een groep van 18 man weg bij de rest en Eeckhout zat er keurig bij.

De commentaarloze beelden, alleen het bulderen van de wind was te horen, die volgden warpolder-zindert-1024x683en van een verbluffende eenvoud, maar zeker ook van een ongeëvenaarde schoonheid. Een helblauwe lucht, uitgestrekte polders en een kaarsrechte weg vol waaiers; Hollands polderfietsen in optima forma op een geweldige manier in beeld gebracht. Het viel me op dat het ontbreken van commentaar niet storend was. Alsof er op deze manier meer ruimte was voor eigen interpretatie en fantasie. Een beetje zoals vroeger, toen de koers alleen op de radio te volgen was, maar dan andersom.

Af en toe werd er ingezoomd op de kopgroep en bijna automatisch werd mijn blik naar Niko Eeckhout getrokken. Alsof het uniek was dat een renner met zo’n staat van dienst over mijn trainingswegen reed. Hij was er makkelijk uit te pikken. De mouwtjes van zijn groene AN Post-Sean Kelly shirt, afgezet met de Belgische driekleur, strak gespannen om zijn gespierde bovenarmen. De ellenbogen een beetje naar buiten en altijd onbewogen onder in de beugel. Als een fietsende Boeddha tussen het druistige jonge spul. Hij droeg nummer 13, gewoon opgespeld. Wat dat betreft paste hij wel in de Alblasserwaard; geen gekkigheid, geen bijgeloof; gewoon zo hard mogelijk fietsen en geen nutteloos gefrutsel met een rugnummer.

De dikke man kreeg bijval, er werd instemmend geknikt. “Hoe kan je anders op je 42e nog zo hard fietsen,” zei een ander. Eeckhout ondertussen trok opzichtig met zijn gezicht wanneer hij tijdens de finaleronden de finish passeerde. “Eeckhout heeft het moeilijk mensen, maar hij koerst met gemak nog 50 kilometer door,” wist de speaker te melden. Was het spel of gingen de jaren daadwerkelijk tellen? Uiteindelijk gaf de ervaring niet de doorslag en was het de vele jaren jongere, gewezen Raboprof Coen Vermeltfoort van De Rijke-Shanks die er met de winst vandoor ging. Eeckhout werd 6e op 4 seconden achterstand.

Na afloop van de koers liep ik nog even rond het parcours en zag ik hoe de eerste drie renners zich soigneerden voor het podium. Iets verderop stonden auto’s afgeladen met fietsen en hingen vroeg geloste renners in trainingspakken rond te wachten op hun succesvollere collega’s. Het was het leven en de dynamiek rondom de koers. Morgen stond de Ronde van Noord-Holland op de agenda. Goed rusten, herstellen en morgen weer een nieuwe kans. Ik hoopte eigenlijk dat ik Eeckhout nog ergens tegen zou komen. Gewoon uit nieuwsgierigheid, om een renner van zijn statuur van dichtbij te zien zomaar ergens in een woonwijk in Meerkerk. Of had ik hem willen zeggen dat hij vooral door moest koersen als hij dat wilde, gewoon omdat wielrennen zo’n fantastische sport is en dat anderen er helemaal niks mee te maken hebben hoe lang hij door zou rijden. Helaas zag ik hem niet.

Even later ging ik weer naar huis en genoot ik na van een schitterende polderkoers vol jong talent, wind, spektakel en een fietsende Rambo. Een Rambo in de polder.

Joost-Jan Kool