milansanremo800

Een renner op een beslissend punt in zijn carrière.
Althans, daar gaat hij wel van uit.
Boven zijn hoofd cirkelen helikopters als reusachtige insecten.

Achter hem: een handvol motoren, auto’s, een aan stukken gescheurde kopgroep, weer een plukje wagens, een uitgedund peloton, nog meer auto’s en daar weer achter de bijna 300 kilometer asfalt die aanvoelden als een puist die tergend langzaam tot rijping is gekomen.
Een pijn die draaglijk was, maar toch stevig irriteerde.

De renner is alleen. Slechts een paar kilometer dalen plus een parade door het statige San Remo, scheiden hem van de winst in:
Milaan-San Remo.
La Primavera.

Een koers die doet denken aan een exclusieve wijn die je moet leren drinken. Op het eerste gezicht plat en eenvoudig, maar wanneer je er de tijd voor neemt een kunstwerk met een eindeloze complexiteit.
Een koers voor de fijnproever met geduld.

Met een paar flinke trappen bedwingt hij de laatste meters naar de top van een klim die alleen maar zwaar is in het perspectief van dat ellendige stuk daarvoor.
Een scherpe bocht naar links, zwaar door de haak, de ketting op het grote mes, handen in de beugel en dan als een baksteen de diepte in.
Zoeken naar de perfecte lijn.
Op de grens van durf en kunde.
En verder nergens meer aan denken.
Behalve aan de winst.

Hoge muren waaruit stugge begroeiing steekt als plukken borsthaar op een bleke borst.
Lage muren of een vangrail.
Direct daarachter de heiige diepte. De geuren van de zee.
Watertanks en rommelige bebouwing in pastel.
Glazen kassen, waarin de bloemen groeien waarvoor hij nu zijn leven waagt, weerkaatsen de belofte van het voorjaar.

Als water glijdt hij door de haarspeldbocht. Steeds een wisselend decor.
Het geluid van motoren hoog op toeren, het suizen van de wind.
Metalen palen met beschadigd kippengaas.

De renner kent zijn klassieken.
Paolo Bettini, Filippo Pozzato, Fabian Cancellara.
Op het juiste moment gegaan, het monster van de massasprint ontlopen.
Het bewijs dat alles kan.
Een vreemd gevoel van emotie overspoelt hem, geeft hem de oerkracht om door te gaan.

 

Als een machine scheert hij langs de steeds dichter wordende bebouwing.
Reclameborden op de muur, palmbomen, een ander licht.
Een brede straat, geen bochten om zich te verschuilen.

Het is nu alsof de ruimte tussen hem en het peloton wordt leeg geperst.
Auto’s en motoren verdwijnen, een kwestie van tijd voordat zijn droom wordt opgeveegd
en alles wat achter hem lag de renner zal overspoelen.

 

Joost-Jan Kool