Na een spelletje pop-up petanque aan de Kunstberg, wandelde hij met een vriend richting Grote Zavel. De eerste weken van juli stonden traditiegetrouw in het teken van de Tour, en waar kon je die in Brussel beter bekijken dan in het chique café wat verderop?

Zeker bij een hittegolf was het er goed toeven: de vensters werden naar boven getrokken waardoor het leek alsof je op een terras zat en aan de toog had je tegelijkertijd goed zicht op de televisie, die ’s zomers steevast op Eurosport stond. Er konden ventilatoren aan, al was het hem niet erg duidelijk of ze er om esthetische, dan wel om thermostatische redenen waren gehangen. Voor de hongerigen was er koude schotel, met of zonder weekdieren.

Aan de toog zaten doorgaans enkele vertegenwoordigers van de beau monde – geruit hemdje, rode broek, soms een snor, vaak een hoed. Eigenaars van antiekzaken wat verderop, meende hij. Het was gebeurd dat een van de mannen hem een update van de koerssituatie vroeg, waarna hij uit dankbaarheid voor de verkregen informatie een drankje kreeg aangeboden. De heren van stand dronken wijn uit een van de vele flessen die in de grote, met ijsblokjes gevulde bokaal lagen te rusten. Het ijswater dat over de toog sijpelde, werd zo nu en dan door de barman weggeveegd.

Twee jaar terug zat hij hier tijdens de nationale feestdag, terwijl het buiten stortregende. De militairen die op de Zavel initiaties gaven in survivaltechnieken en andere manieren om het land te verdedigen, kwamen binnen schuilen, en maakten daarbij verschillende Duvels soldaat. Ondertussen lachten ze om de politieagent die buiten in de stortbui zijn plicht bleef vervullen en probeerde de luitenant tevergeefs een Brusselse schone te versieren. Op de televisie speelde de Tour. “Andy Schleck won op de Galibier, tot op heden zijn laatste grote wapenfeit,” vertelde hij aan zijn makker.

Het commentaar bij de beelden moest je zelf verzinnen en ook dat was geenszins erg: dat je soms moest raden wie er demarreerde, gaf een extra dimensie aan het kijkplezier. Bovendien was hij er wel fan van, naar de koers kijken op de tonen van hedendaagse muziek. Hij zag er een leuk concept in voor bij de lancering van een vintage wielerblad, als dat al niet bestond.

Alles bestond al.

Aanval van een Belkin. Was dat Gesink? Zonder twijfel! “Gesink! Man, wat doe je?” De Nederlander geraakte niet tot bij de koploper en waaide even later terug naar het peloton, dat hem achterliet op de helling. “Chasse patate!” legde hij aan zijn niet zo wielerminnende vriend uit. “Patattenjacht.”

“Reza klimt sterk,” meende hij, waarna hij doceerde over de opkomst van wielrennen op het Afrikaanse continent, dat hij in de krant had gelezen dat de eerste Afrikaanse tourwinnaar rond 2020 werd verwacht. “Waarom plaatsen ze dan een vakje met Quintana onder hem?”, vroeg zijn gezel.

Ja, dat was een goede vraag.

Dit verhaal verscheen ook op Dansaert-Vlaming, een blog met kleine verhalen over het grote Brussel.

Ken Lambeets