Afgelopen winter bij de presentatie van zijn ploeg Lotto-Jumbo maakte Robert Gesink bekend een nieuwe rol in de aanstaande Ronde van Frankrijk op zich te willen nemen. Na ampel beraad met de ploegleiding was hij tot de conclusie gekomen in het vervolg op jacht te gaan naar dagsucces.

Hoe heeft die transformatie plaats kunnen vinden? Robert Gesink, ooit een groot talent, lange tijd vaandeldrager voor alles wat in Nederland hoopte op eindelijk weer een Hollandse topklassering in een grote ronde. Hij was er vaak dichtbij, maar door pech en privé-sores ging het dan net mis. Zie zijn CV, waarin vooral de eindklasseringen in rondes opvallen. In de Vuelta chronologisch plekken 7, 6 en 6. In de Tour 4 en 6. Gesink grossiert in ereplaatsen. Plus enkele respectabele eendagswedstrijden op zijn palmares: Emilië, Quebec. Maar dat o zo lastige laatste sprongetje naar de top, dat lukte maar niet. Van aanstormend talent dreigde hij vast te lopen in het niet-positieve predicaat van de eeuwige belofte.

Ondertussen klopte er ook ander Nederlands talent hard op de deur. Hoe moest het nu verder met Robert?

Ik stel me voor dat er een soort functioneringsgesprek heeft plaatsgevonden. De ploegleiding voert een indringend gesprek: “Robert, we moeten je omscholen.” Gesink buigt het hoofd, laat de schouders wat hangen. In alles die bescheiden Achterhoeker. Hij voelt de bui al hangen, maar beseft ook dat het onvermijdelijk is. Het is tijd voor een nieuwe stap in z’n carrière.

Downgrading heet dat in modern HRM-jargon. Of downshifting, vaak toegepast bij 50-plussers. Zo kijken we nu naar Gesink. Wat was ie goed, maar vanaf nu neemt ie een andere positie in het peloton in.

Gesink schikt zich in zijn nieuwe rol. In de gesprekken met de pers merk je dat ie er nog wel wat aan wennen moet. Maar in alles is hij ook die hondstrouwe altijd volgzame werknemer.

Rittenkaper heet de nieuwe rol. Een functie of type dat pas de laatste jaren een hoge vlucht heeft genomen. De naam roept romantische associaties op met heldhaftige strijders, gevoed door verhalen als de “Pirate of the Caribbean”. Het is iemand die de woeste baren van de Indische Oceaan bevaart. Bezongen in zeemansliederen: “Alle mannen die kaapren varen.”

Een rittenkaper kaapt ritten weg voor de neus van diegenen van wie je  eigenlijk zou verwachten dat die het wel zouden klaren die dag. Dat is nu juist het punt in het hedendaagse wielrennen. De grote tenoren hoeven niet meer elke dag de winst op te strijken. Er worden steeds meer vrijgeleides uitgedeeld. In dat gat, in die markt, springen de rittenkapers, de plaatsvervangende helden voor één dag.

Het leidt in mijn ogen wel tot enige deflatie van het begrip ‘koninginnenrit’. Een aanduiding die nog steeds vet wordt aangezet in de media. Het roept herinneringen op aan de tijd dat de grote mannen vanaf acquit de degens kruisten, en wij volgers ons vanaf de eerste beklimming op het puntje van de stoel bevonden. Maar heden ten dage is de ‘koninginnenrit’ afgesleten gezien het feit dat de klassementsrenners, de koningen in het peloton, een snipperdag nemen.

Enfin, nu de hamvraag: hoe word je een goede rittenkaper?

Allereerst: zorg dat je geen gevaar bent voor het algemene klassement. De makkelijkste voorwaarde, laat één of twee etappes gewoon varen. Duik weg in de bus.

Ten tweede: bestudeer het roadbook, wat zijn de geschikte etappes om aan te stippen. Meestal zijn dat de etappes waar veel bergen in zitten. Nog steeds spek voor het bekkie van Gesink. Zoals gezegd, geen enkele klassementsrenner gaat tegenwoordig in al die etappes al vroeg het lont in het kruitvat aansteken.

Ten derde: let erop dat het klassement al enigszins in zijn plooi ligt.

Ten vierde: zorg dat je mee bent. Dat betekent heel alert en attent rijden in het eerste koersuur. Je kunt natuurlijk niet op alles reageren, dus is koersinzicht een belangrijk iets: welke ontsnapping heeft kans, en welke niet? Je moet over ervaring beschikken. Die heeft Gesink beslist.

Ten vijfde: verstop je in de groep, beetje linkeballen, krampjes voorwenden. Kijk wat rond: wie is goed, wie niet, wie neemt vol over, wie zit er nerveus te bellen met de ploegleider? Oftewel: wie zijn de kapers (lees: rittenkapers) op de kust? Allicht zit de renner in de bolletjestrui mee, gun hem die punten, lach hem vriendelijk toe, geef een schouderklopje. Nog mooier: zorg je dat je een ploegmaat mee hebt. Merk op: dit is de fase waarin de kijker zich stierlijk gaat vervelen. De status-quo roept een landerige situatie van de wedstrijd op. Noodgedwongen gaan de commentatoren alle cv’s doornemen. Chateaus worden op commando van de regie extra in de verf gezet.

Ten zesde: in de slotklim speel je alles of niets. Daar moet je talent van weleer blijken. Maar pas op, niet al je kaarten meteen op tafel gooien, wachten wachten, het spel spelen, zand in de ogen strooien, weer dat linkeballen, zijn de commando’s via de oortjes aan jou besteed?

Ten zevende, last but not least: je moet natuurlijk wel goede benen hebben.

In de finale wordt de wedstrijd op twee fronten geopend. Alsof de kijker ‘twee brillen krijgt voor de prijs van één’. Beide linies spatten uiteen, restanten versmelten op de laatste klim als vlekken op vloeipapier.  Klassementsrenners penetreren in de vluchtersgroep, en laten uitgeputte strijders ter plekke. “Opgepeuzeld” roept de commentator. De TV-registratie komt camera’s tekort. Zelfs een mozaïekweergave zou weinig orde in de chaos creëren. Eén vluchter overleeft het pandemonium, en komt als winnaar over de streep.

’s Avonds schreeuwen de media het uit: “Heroïsche overwinning Gesink in koninginnenrit!” In elke reportage doemen de woorden ‘tegenslag’, ‘bescheidenheid’ en ‘gunfactor’ op. Het ontbreekt er nog aan dat het woord ‘comeback’ meeschalt.

Opstellers van nieuwsbulletins gaan driftig aan de slag, zij memoreren  welke vluchters van de dag de etappe hebben gekleurd.

“De aanval beloond!”, ronken de koppen van de kranten de dag nadien. In het tegenwoordige wielrennen word je kennelijk al tot aanvaller bestempeld als je maar lang genoeg zitting neemt in een kopgroep.

De uitslag van de dagrit is een zootje, een soort bloedbad, waarin alleen de kenner de twee bloedgroepen nog kan onderscheiden.

Robert Gesink zal het bloedworst zijn. Gedisciplineerd voegt hij een nieuwe skill op zijn LinkedIn-pagina toe. In zijn paspoort vervangt hij het beroep Klassementsrenner door Rittenkaper. Hij glundert.

Marc Peeters