cyclisme2vitesses_CasarLichtmis 1979. Een hospitaal in Mantes-la-Jolie, niet ver van Parijs. André Casar, een amateurwielrenner met hele dikke benen, is in de wolken. Een zoon! Het staat in de sterren geschreven dat de kleine Sandy ooit zijn opwachting zal maken in het wielerpeloton. Maar plezier maken is het allerbelangrijkste, zal zijn vader hem altijd voorhouden.

De twintigjarige Sandy wordt in 1999 meteen tweede in Parijs-Tours voor beloften. Na een passage bij Jean Floch/Mantes wordt hij in 2000 prof bij la Française des Jeux. Casar zal de ploeg van Marc Madiot eeuwig trouw blijven.

In 2002 eindigt de dan drieëntwintigjarige Casar tweede in de koers naar de zon, na Alexandre Vinokourov. Wielerminnend Frankrijk ziet in hem de nieuwe Franse rondehoop, een potentiële tourwinnaar zelfs. Sandy blijft er rustig onder. Zelfs na de Ronde van Italië in 2003, waar hij dertiende en één plaats hoger dan zijn jeugdheld Marco Pantani eindigt, gaat Casar niet naast zijn schoenen lopen.

Enkele maanden later, in de derde rit van de Ronde van Zwitserland, bereiken Filippo Simeoni en Sandy Casar met 9 minuten voorsprong de top van de Nufenenpas. Van daaruit gaat het 100 kilometer bergaf, tot de finish. De snelle McEwen voelt een massasprint aankomen en zet zijn ploeg aan het werk, maar het peloton komt te laat. Slechts één renner lukt de sprong naar voren: Kim Kirchen jumpt naar en over Simeoni en Casar. Op vijf meter van de meet steekt de Luxemburger de armen in de lucht, maar Casar, moe maar lucide, gooit zich alsnog als eerste over de streep. Sluwe Sandy, achteraf: “Ik rekende erop dat hij te vroeg zou juichen.”

Tour de France 2004. Casar staat tweede in het jongerenklassement na gele trui Voeckler, dus krijgt hij de witte trui om de lendenen. Voor de zware bergetappe naar La Mongie motiveert ploegleider Marc Madiot zijn poulain. “Je moet zo lang mogelijk de eerste groep proberen te volgen, en niet uit voorzorg lossen. Dat scheelt gauw twee minuten.” Op de ploegbespreking draagt Madiot de rest van de ploeg op om voor Casar te rijden. Sandy zwijgt en kijkt naar de grond. Het kopmanschap lijkt hem zwaar te vallen. Hij lijkt zelf niet te geloven dat hij de witte trui kan winnen en is merkbaar zenuwachtig. Na de laatste tijdrit gaat Vladimir Karpets met de witte trui aan de haal. Casar wordt tweede in het jongerenklassement. In Parijs krijgt hij toch een schouderklopje van zijn ploegleider. “Je hebt ervoor gevochten, dat is goed. Dat zie ik graag.”

Als beloning voor zijn goede Tour wordt Casar opgeroepen voor het WK wielrennen. Maar de dag voor het WK bezwijkt het hart van vader André aan een hartaanval. Sandy zal niet starten in Verona.

De daaropvolgende jaren maakt Sandy al koersend zijn hoofd vrij. Hij schrijft de Route du Sud op zijn naam, een rittenkoersje op glooiende zuid-Franse wegen, waar wielrennen een plezier is. Zijn carrière kabbelt voort, zonder grootse uitschieters. In 2006 etaleert hij nogmaals zijn rondetalent in Italië. Casar klampt lang aan in de bergritten en eindigt zesde in het eindklassement, op minder dan 24 minuten van Ivan Basso. Nooit zal hij beter doen in een grote ronde.

In de Tour de France 2007 is het peloton al op de terugweg naar Parijs, wanneer Laurent Lefèvre en Michael Boogerd voor de vroege vlucht kiezen. Ze worden bijgehaald door Sandy Casar en Frederik Willems, die even later allebei onfortuinlijk in aanraking komen met een zwarte labrador. Willems moet de rol lossen, maar Casar vindt samen met Axel Merckx opnieuw de aansluiting met de kopgroep. In de spurt verschalkt hij zijn medevluchters.

In 2008 wint Rusland het Eurovisiesongfestival en wordt Spanje Europees kampioen voetbal. Sandy Casar heeft een snertjaar. Niet ieder jaar is een grand cru, weet hij. Dat is het leven, en het leven is belangrijker dan koers.

In de Tour van 2010 start Casar nog eens met de ambitie om een goed klassement te rijden, maar na inzinkingen in de Jura en op de Col de la Ramaz moet hij zijn ambitie bijstellen. Hij kruist de rit naar Saint-Jean de Maurienne dan maar met rood aan in zijn agenda. Vlak na de start zet Sandy een marathonontsnapping op. Hij krijgt drie metgezellen, waaronder Luis Leon Sanchez, die hem het jaar daarvoor nog van etappewinst hield. Casar is echter niet van plan om nog eens tweede te worden. Van een tweede plaats blijft enkel maar ontgoocheling over. En Casar kan het weten, want hij werd maar liefst zeven keer tweede in een touretappe.

In de slotkilometer worden de vroege vluchters bijgebeend door Alberto Contador en Andy Schleck, maar Sandy laat zich niet intimideren. Hij zet zich van ver op kop en denkt aan de les die zijn vader hem altijd meegaf. “Op tweehonderd meter beginnen sprinten en dan denk je nergens meer aan.” Casar houdt de deur dicht. De beoogde ritwinst is binnen. Het wordt meteen het laatste grootste exploot uit Sandy’s carrière.

Op zijn vierendertigste hangt de exponent van de Franse tussengeneratie zijn fiets aan de haak, nadat hij een handwortelbeentje brak in zijn geliefde Giro. “Marc Madiot heeft nog enkele uren op me ingepraat, maar mijn besluit staat vast. Ik zou graag blijven koersen, maar mijn lichaam zegt stop.” Veertien jaar lang verdedigde Casar de kleuren van la Française des Jeux, de gezelligste wielerploeg ter wereld. Bij een hyperprofessionele ploeg had hij naar eigen zeggen nooit kunnen aarden, al waren er aanbiedingen. Hij hield te veel van het oude wielrennen.

Ook na zijn wielerpensioen wil Sandy graag in het peloton blijven. Niet als ploegleider – “daar komt te veel stress bij kijken – wel met een functie in de koersdirectie, om de parcoursen mee uit te tekenen. “Veel aankomsten zijn thans te gevaarlijk,” vindt Sandy. “Het maakt renners zenuwachtig.” En wielrennen moet bovenal een plezier blijven, ook voor de renners die na hem komen.

Ken Lambeets