Welbeschouwd is Sestriere geen echte Tourcol. Want het was de Giro, die de Italiaanse berg in 1911 voor het eerst bezocht. En ook dit jaar deed de Giro Sestriere weer aan, in een etappe die gewonnen werd door Vasili Kirijenka.

Tijdens de 202 kilometer lange rit van Mondovi naar Turijn moest men de col beklimmen. ‘De Rossingnoli’s, Gerbi’s, Corlaita’s en Galetti’s werkten zich traag omhoog in een man-tegen-man-strijd, op de stoffige weg, die enerverend lang en bij herhaling ontzettend lastig was.’ Dat schreef de organiserende krant La Gazzetta dello Sport na afloop van de rit. Geen van voornoemde toppers kwam overigens als eerste boven, die eer was weggelegd voor Carlo Oriani. Twee jaar later zou hij de Giro winnen en nog een paar jaar later stierf hij, aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Robic
De Tour dan. Die bezocht in 1952 het Italiaanse skidorp voor ’t eerst. En ook toen was het een Italiaan die als eerste kwam aantikken: de legendarische Fausto Coppi. Eén renner wilde zich niet neerleggen bij zijn hegemonie. Dat was Jean Robic, ook al zo’n mythische naam uit de Tourhistorie. Toch geloofden de Fransen niet in hem, want toen Robic lek reed moest hij het zelf oplossen. Misschien was het zijn verdiende loon, want Robic stond bekend als een koppige en onuitstaanbare coureur. Ondanks zijn successen nam men hem niet al te serieus. Dat kwam ook, doordat hij als enige met een enorme helm fietste. Dat hij zijn tijd ver vooruit was, kon men toen dan ook nog niet bevroedden.

Sneeuwstorm
Val d’Isere huivert, op 8 juli 1996. Een sneeuwstorm giert door het dorp, terwijl de renners hun opwachting maken voor de negende etappe van de Tour de France. Een stuk hoger, op de Iseran, was de situatie nog erger. Honderden sneeuwschuivers hadden de hele nacht gewerkt de col begaanbaar te maken voor de Tour. Tevergeefs, zo oordeelde Jean-Marie Leblanc. De Iseran werd geschrapt en de karavaan reed in de auto over de besneeuwde en spekgladde col, richting een nieuwe startplek. Aldaar wéér koortsachtig overleg, want op de Galibier gierde ook een storm. Ook die berg schrapte Leblanc morrend van het program, op aandringen van coureurs en ploegleiders. Uiteindelijk werd er dan toch nog gestart, ook al was het slechts 3 graden.

Van het oorspronkelijke parkoers resteerde alleen de slotklim naar Sestriere. Het werd, ondanks alles, een spektakelrit. Bjarne Riis voerde de forcing, maar liet zich opzichtig terugzakken in de kopgroep. Hij keek de concurrentie eens goed in de ogen en zette aan voor een verwoestende en vernederende aanval. Hij luidde daarmee het einde van het tijdperk-Indurain in, die tot dan toe vijf keer op een rij de Tour had gewonnen.

Olympische Spelen
De ‘Colle del Sestriere’ is gelegen in Piemonte. En ondanks vele doortochten van de Tour en met name de Giro, kent de sportliefhebber Sestriere vooral van de Olympische Spelen. Want tijdens de Spelen van Turijn, in 2006, was Sestriere het decor voor de belangrijkste skinummers. Italianen denken bij Sestriere vooral terug aan hun held Alberto Tomba, die er vele successen vierde.

Ondanks een bewogen historie is Sestriere niet de lastigste klim in de regio. Tussen kilometer twee en drie stijgt de weg bijna 10 procent, maar het leeuwendeel van de klim komt amper boven de zes procent uit. Het gemiddelde is dan ook bescheiden: 5,6%.
De natuur is er adembenemend, met zeldzame flora en fauna. Toeristen kennen het gebied ook van La fortezza di Fenestralle, een hooggelegen vestingstadje.

Na Sestriere volgt vlak voor de finish in Pinerolo nog de Colle Pra Martino. Deze Tourdebutant is zeven kilometer lang en stijgt met een gemiddelde van 6%. Dat lijkt mee te vallen, maar de helling is bijzonder onregelmatig. Er zitten drie passages in van rond de 16%, maar ook stukken die bijna vlak zijn. De laatste twee kilometer stijgen amper 3% en ook de aanloop is niet al te lastig. Het zal dus in het middenstuk moeten gebeuren.

Tom Rustebiel
Laatste berichten van Tom Rustebiel (alles zien)