Zo. Beetje bekomen van het CIRC-rapport? Het was wat hè, met die Hein Verbruggen die de handen meteen weer in onschuld wast. En zo’n Pat McQuaid die dat voorbeeld direct volgt – maar wanneer deed hij dat eigenlijk niet? Oh, en renners die tegenwoordig met microdoses rondrijden, waardoor ze zo’n drie procent sneller de berg oprijden dan al die naïevelingen die denken dat het tegenwoordig echt op een paar bruine boterhammen met pindakaas kan. Maar goed, laten we niet lullig doen: waarschijnlijk gaat het om nog maar zo’n twintig procent van de renners – valt best mee toch? Nou ja, er waren er ook die het over negentig procent hadden toen ze tegenover de functionaris van het onderzoekscomité zaten. Zwartkijkers, natuurlijk. Die kom je echt overal tegen.

Vraagt u zich al af wanneer ik het over seks ga hebben?

Ja, dat dacht ik al.

Blij toe hoor, dat u zo zit te popelen. Ik snap het ook wel, want laten we eerlijk zijn, dat wielrennen is toch tamelijk seksloos. Ja, wij vrouwen kunnen nog wel eens kwijlen van de dijen van Fabian en het achterwerk van Kittel. Maar da’s toch meer iets tussen ons, de meisjes die van koers houden. De rondemissen dan. Maar u weet toch ook wel dat al die fraai zwaaiende en kussende meisjes na verloop van tijd met zo’n schriele wielrenner trouwen, hè?

Nee, laten we het nu eens echt over seks hebben. Seks in het wielerpeloton. Seks na de training. Seks op de baan. In de kleedruimte wellicht. Of onder de douche. Seks om een plek in een ploeg. Seks voor een contract. Seks om een plek in de selectie die wedstrijd A, B of C gaat rijden. Want het is u wellicht ontgaan, maar het rapport van de Cycling Independent Reform Commission – inderdaad, dat CIRC-rapport waar ik mee begon – heeft het dus ook over dit soort seks. Op pagina 70, om precies te zijn. Ja, ik weet het, pagina 69 was wellicht toepasselijker geweest, maar goed, dat zijn details. Pagina 70 dus. Daar vertelt de commissie dat haar ter ore is gekomen dat het vrouwenwielrennen de afgelopen jaren op bar weinig ondersteuning kon rekenen. Dat zal geen wenkbrauw doen fronsen.

Maar dan.

De commissie schrijft verhalen te hebben gehoord over rensters die financieel werden uitgebuit. En – naar verluidt – seksueel. Seksueel en uitgebuit. Twee woorden die je niet in één zin tegen wilt komen.

Het is een zin die beelden oproept die je veel liever niet wilt zien.

Koerskleding die bepaald niet uitblinkt in vrouwvriendelijkheid

Koerskleding die bepaald niet uitblinkt in vrouwvriendelijkheid

De commissie gaat nog even door trouwens, over dat vrouwenwielrennen. Over dat er managers afkomstig uit het mannenwielrennen in rondlopen – of liepen. Op zich geen probleem, denkt u dan. Tot u het vervolg van de zin leest: mannen die niet voldoende kwaliteit hadden voor een functie in het mannenwielrennen.

Nog meer?

Nou, vooruit dan.

De overduidelijke mogelijkheden die het vrouwenwielrennen heeft, werden in de kiem gesmoord door een door mannen gedomineerde sport die het potentieel van het vrouwenwielrennen niet doorzag.

Iedere zin die het CIRC-rapport aan vrouwenwielrennen besteedt, ademt ongelijkheid. En of het dan inderdaad gaat om seks in ruil voor een plek in een ploeg of om ordinair misbruik, gewoon omdat de gelegenheid zich voordoet, dat maakt dan eigenlijk niks meer uit. Wat wel uitmaakt, is de macht en de soms walgelijke oneerlijkheid daarvan. Wat wel uitmaakt, is dat niemand het erover heeft. Niemand. Kranten, blogs en timelines vol dopingverhalen. Honderdduizend meningen over of het nu twintig of negentig procent van het peloton is dat naar epo, cera, Viagra en/of cortisonen grijpt. Columnisten die over elkaar heen buitelen om het rapport te prijzen dan wel af te kraken en de aanbevelingen beoordelen als belachelijk of als een goed begin. Ondertussen zijn het de renners zelf die hun keuzes maken. Ingefluisterd door de dromen die ooit onder de met wielerposters behangen zoldering werden gedroomd. Dromen over geel, over wit, over bolletjes, over juichend over de streep. En dan, op een dag wordt die dromende renner wakker, met zijn zaakwaarnemer, zijn sponsor, zijn ploegleider of zijn soigneur op de rand van zijn bed. Ik kan daar van alles van vinden, maar dat doet iedereen al en negen van de tien keer zijn dat meningen die wat mij betreft veel te zwart-wit zijn. Ik houd niet zo van zwart-wit.

Tenzij het om serieus onrecht gaat. Om misbruik. Om uitbuiting. En om het verzwijgen daarvan. Dan word ik ineens heel zwart-wit. Sex sells – maar niet in sport. Nooit in sport. En – nog even los van de sport – nooit als er geen gelijkwaardigheid aan ten grondslag ligt. Iets met allebei willen – inderdaad.

Mariska Tjoelker
Laatste berichten van Mariska Tjoelker (alles zien)