In het noorden van Frankrijk lagen ooit diepe loopgraven en vele rollen prikkeldraad. De soldaten die bij het horen van een fluitje uit hun loopgraven stormden, renden regelrecht de dood tegemoet. Velen van hen raakten verstrikt in het prikkeldraad waar ze moesten wachten tot ze bevrijd werden of door de vijand uit hun lijden verlost zouden worden.

De oorlog is lang voorbij, maar in het voorjaar is er nog een koers die ons aan die verschrikkelijke tijd herinnert: ‘De hel van het noorden’, Parijs – Roubaix. Deze week rijden de renners in het Massif central. De eerste bergen zijn voor de klassementsrenners een verademing. De onrust verdwijnt dan vaak uit het peloton en het aantal valpartijen neemt drastisch af.

In deze Tour lijkt alles echter anders. Renners vallen niet meer zelf, ze botsen op nietsvermoedend publiek, worden meegenomen door de motards of simpelweg aangereden door een auto van de organisatie. Niemand, ook de kopmannen niet, bleef gespaard. Contador, Wiggins, Gesink en Brajkovic leken de grootste slachtoffers te zijn, maar de Tour van dit jaar lijkt een slagveld te worden dat menig soldaat angst inboezemt. Vandaag sneuvelden er opnieuw een aantal grote namen: Van den Broeck, Vinokourov en Zabriskie.

Aan de voorkant van de Tour rijdt een kopgroep met wie anders dan Voeckler en Hoogerland. Aanvallers pur sang. Verder zien we Luis Leon Sanchez, Casar en Flecha. Flecha die besloten lijkt te hebben maar één meter op kop te gaan rijden vandaag, de laatste meter.

Een slagveld kan niet zonder helden en op dat van vandaag lijken Hoogerland en Voeckler de helden te worden. Johnny omdat hij de bolletjestrui zal heroveren en Thomas omdat hij vanavond maar weer eens het geel zal mogen aantrekken. Met nog ongeveer 30 kilometer te gaan verandert het verloop van de strijd. Flecha wordt aangereden en Johnny wordt gelanceerd als een straaljagerpiloot die zijn schietstoel gebruikt. Om de bolletjestrui te heroveren hoeft de Zeeuw alleen maar binnen de tijd te finishen, maar hij zit vast in het prikkeldraad zoals de soldaten dat ook ooit zaten. Zijn huid vertoont diepe wonden, van zijn koersbroek is nog weinig over waardoor de kreet ‘met open hol rijden’ ineens een andere betekenis krijgt.

Op het podium zie ik Johnny zijn trui ophalen, de rode stippen hebben dezelfde kleur rood als de korsten op zijn benen. Op het podium vertrekt zijn gezicht van de pijn en hij huilt. Er is geen masseur die die benen nog aan zal kunnen raken en ook een dokter zal dat omzichtig doen. En Johnny? Johnny stapt na de rustdag gewoon weer op. Hij denkt aan aanvallen zoals het een echte held betaamt.

Niels Roelen
Laatste berichten van Niels Roelen (alles zien)