Afgelopen vrijdagavond (12 mei) vond hier in de Nijmeegse binnenstad de eerste editie van de Rush Hour plaats. Een criterium waarin de renners 20 rondjes van 2,4 km afleggen, en er bij elke passage een renner als laatste afvalt.

De Rush Hour is een spin-off van de Giro-ouverture hier in Gelderland vorig jaar. Ook toen al gingen er stemmen op om het centrum van aankomstplaats Nijmegen te verblijden met een lokaal circuit. De Giro-directie stak daar een stokje voor. De Ronde van Italië mag dan bekend staan om zijn rare fratsen, onconventionele prijzen en exotische parcoursen, dit ging te ver. Het openingsweekend moet vooral een parade over boulevards voor de sprinters zijn.

Aan de start staan geen pannenkoeken. Er hebben zich onder andere Niki Terpstra, Lars Boom, Maurits Lammertink, en – meer als veldrijder bekend staand – Wout van Aert en Lars van der Haar gemeld.  Andere wellicht iets minder prominente namen: Corné van Kessel, Stan Godrie, David van der Poel en Jesper Asselman (uit het nabije Arnhem). De exotische loot aan de stam: Nahom Desale, Eritreeër rijdend voor het Marco Polo Cycling Team (gevestigd te Nijmegen).

Het parcours gaat deels over kasseitjes en bergop (het stuk vanaf de Waal via oude binnenstad). In totaal dienen er 700 hoogtemeters – in één uur dus – te worden overbrugd.

Op de Grote Markt (plaats van vertrek, passages en aankomst) heerst de sfeer zoals we die kennen van de gevestigde koersen, weliswaar op kleinere en dus meer intieme schaal. Zo is er een bordes waarop de notabelen, ambassadeurs van deze koers en overige vips zich hebben verzameld. Een aantal neemt plaats op de achterbank van de eveneens rondjes rijdende auto van de koersdirectie. Op het pleintje wordt Kwaremont-bier geserveerd, al zijn alle fusten spijtig genoeg kort na aanvang van de wedstrijd al leeg. Ook de rondemissen ontbreken niet. Gelijk zo dat gaat in de grote rondes paraderen ze over het plein op weg naar hun plichtplegingen over ruim een uur.

Uitgewinkeld publiek zet de boodschaptas in eerste instantie verrast naast zich neer: “wat is dit hier?” Al snel nestelt het zich echter op de terrasjes die het parcours omzomen, in de deze avond nog steeds aangename gloed van een vroegzomers zonnetje.

Door de speakers galmt het commentaar van de koers onderweg. Als Lars Boom de forcing voert wordt dat acuut medegedeeld, ook al zien we dat live voor onze eigen ogen even later zelf.

De knock-out levert bij elke passage spanning en emotie op. Zie de teleurstelling van het gezicht afdruipen van de renner die voortijdig de douche mag opzoeken. Ook al betreffen het vanzelfsprekend de mindere goden die hier het loodje leggen.

Om de vier rondes zijn er sprintpunten te verdienen. Publiek vergaapt zich aan het voorbijrazend veelkoppig monster. “Daar daar, in het blauw, heb je ‘m gezien? Niki Terpstra! Maar wat hangt er nu aan zijn fiets?”

Terpstra rijdt met achterlichtje rond, terwijl de zon nog lang niet ondergaat. Hij zit midden in een revalidatie na zijn curieuze val in Parijs – Roubaix. Vandaar dat lampje, om het fare fatiga tot in de schemering te kunnen verlengen.

Wout van Aert dan, die rijdt rond in zijn regenboogtrui, terwijl je zou mogen veronderstellen dat op het asfalt alleen Petr Sagan zich daarin mag tooien.

De renners zijn echter al lang weer de bocht om. Bij het insteken van de afdaling richting Waal klinkt in serie de bijschakeling van de versnelling, als een repeterende plop.

Diezelfde dag was er de 7e etappe van de Giro naar Alberobello. Nu vind ik de Giro in het algemeen een spektakelstuk van de hoogste orde, maar dit was weer eens zo’n landerige rit waarin ditmaal 2 vluchters het verhaal moesten inkleuren. On a road to nowhere. Honden die wat kwispelen, aan de lijn gehouden door de bazen in het peloton. Waar rijden zij naartoe, en waar kijk ik naar? Wezenloos voor je uitstaren, zowel zij als ik. De commentatoren van Eurosport hebben er inmiddels al een dagtaak van 150 kilometer opzitten. Voor de kat z’n kont, er gebeurt niets, een aflevering van Rail Away levert meer bekijks op.

Je hoeft niet te kijken uiteraard, maar is het niet zonde (van zend-, kijk- en luistertijd)?

’s Avonds in Nijmegen dan. Het wielerconcept Rush Hour is een staaltje out-of-the-box denken, hoe kunnen we de sport aantrekkelijk houden? Dat wil vooral zeggen: minder voorspelbaar.

Ieder toerke gebeurt er wat. Groepjes vooruit, naar het lijkt niet geregisseerd zoals we dat van de ‘rondjes-rond-de-kerk’ kennen. Harken achterin de groep om bij te blijven, met de spreekwoordelijke tong-uit-de-bek.

Nationaal kampioen Dylan Groenewegen wint uiteindelijk, in een sprintje met de topfavorieten. Hij mag zich met de hulp van de bevallige missen op het podium in de Rush Hour Vlammentrui hijsen. Hij spreekt na afloop over een uurtje pittig hardrijden. Hopelijk is er een nieuwe traditie met dit wielerconcept aangebroken.

Maar vooral: laten traditionele wedstrijden zich erdoor inspireren om iets nieuws, iets verrassends te bedenken om zodoende de liefhebber blijvend aan de buis te kluisteren.

 

P.S. Dagblad De Gelderlander met mooie foto’s

Marc Peeters