Voordat ik de titel verklaar, moeten we bij het begin beginnen. Het begin is dat Steven Kruijswijk een fantastische renner is. Top-10 rijden in een grote ronde is niet voor iedereen weggelegd, en vooral de manier waarop van Kruijswijk is indrukwekkend. Waar we andere Nederlandse renners nog wel eens plekken in het algemeen klassement zien verliezen in de laatste week, was Kruijswijk juist in staat om binnen de Top-10 nog omhoog te kijken.

Daarnaast heb ik een zwak voor Steven Kruijswijk, waardoor ik hem al langer volg. Dat begon met een fragment in De Wereld Draait Door vijf jaar terug. Oscar Freire bleek te ziek om te starten en dus mocht de toen 22-jarige Kruijswijk voor het eerst starten in een grote ronde. Hij liet direct zien dat hij lang niet zo bleu was als Matthijs van Nieuwkerk vermoedde. Hij reed top-20 bij zijn debuut in een grote ronde, ook dat is voor weinigen weggelegd.

Eigenlijk was het al eerder begonnen, maar dat wist ik toen nog niet. Toen ik een tijdje terug eens zocht naar oude uitslagen uit de periode dat ik zelf nog wel eens rugnummer opspelde, kwam ik zijn naam tegen. Door het grote verschil in talent en klasse zat er echter wel wat scrollwerk tussen Kruijswijk en het moment dat ik mijn eigen naam zag (we waren met z’n drieën en andere blabla excuses verklaren de klassering). De gedachte ooit tegen hem gekoerst te hebben en zo onderdeel uitgemaakt te hebben van ‘die generatie’, deed mij zijn prestaties met bovengemiddelde belangstelling volgen.

Twee jaren – 2012 en 2013 – verliepen wat minder. Een beknelde liesslagader remde zijn doorgroei af. Een ingrijpende operatie verder was hij in 2014 terug in het peloton. De bevestiging dat hij terug was op zijn op niveau kwam in de Tour de France. In deze grote ronde was Kruijswijk ook in staat in de laatste week plekken te stijgen. Kruijswijk finishte uiteindelijk op de 15e plek in het algemeen klassement op de laatste dag.

Plek 15.

Een plek die lange tijd hoorde bij wat de Nederlands beste ronderenner in een huis had. De relatieve weelde in het Nederlandse wielrennen van de afgelopen jaren zorgde ervoor dat zo’n plek haast aan de aandacht voorbijging. Bau en Lau scoorden namelijk beter. Een prestatie die mede tot stand kwam door het knechtwerk van Kruijswijk. Knechten voor je kopmannen, je ploeg aan de 2e plek in het ploegenklassement helpen en zelf en passant nog even 15e worden. Ook dat is voor weinigen weggelegd.

stevenkruijswijk

Nu in 2015 zet de prestatiecurve zich door. Afgelopen drie weken streed hij met de besten om etappes en klassementen. Omdat de weelde in het Nederlandse wielrennen ook weer niet zo groot is en de verwachtingen altijd groter zijn, zetten zijn prestaties aan tot dromen over meer. En dromen doet Steven gelukkig zelf ook al.

Dromen over de derde week in de Tour 2015.

Het toeval wil dat de derde week de etappe naar Alpe d’Huez bevat.

Als de grote mannen uitgepierd zijn door de strijd voor een goed klassement. Juist dan is Kruijswijk op zijn best.

Door zijn trouwe knechtwerk voor De Kristallen Condor en de Bever, staat De Kleerhanger (of Le Cintre in het Frans) op genoeg achterstand in het klassement om ruimte te krijgen voor een ontsnapping.

In de Tête de la Course is hij de beste klimmer en duizenden, nee tienduizenden Nederlandse supporters schreeuwen hem naar boven toe.

Steven Kruijswijk zet een prestatie neer waardoor hij van het grote publiek de eindelijk aandacht krijgt die hij al langer verdient.

Hier stop ik met dromen en begin ik met hopen in stilte.

Want zoals we weten, moeten we onze toppers niet opzadelen met teveel druk. Daarom bedien ik mij van een truc die bij een andere Nederlandse topper tot nu toe goed lijkt te werken.

Steven Kruijswijk bestaat niet. Le Cintre de l’Alpe d’Huez hopelijk wel.

Frans de Vries