Om eerlijk te zijn was ik het alweer een beetje vergeten. Het verkeersongeluk van Stig Broeckx in de Baloise Belgium Tour.

Een verkeersongeluk, omdat het met de koers helemaal niets te maken had. Volkomen nutteloos en onbegrijpelijk, zoals alle verkeersongevallen dat zijn.

Een beetje vergeten. Omdat het leven altijd verder rolt.
Net zoals de met vlaggen bedekte profielfoto’s op social media na verloop van tijd verdwijnen en alles lijkt zoals het was.

Het gebeurde op de dag die volgde op de dag waarop de roze droom van onze Steven Kruijswijk eindigde in een sneeuwwand net over de Franse grens. Een drama van een compleet andere orde, dat toch ruimte innam in mijn hoofd.

Natuurlijk kende ik het onderscheid tussen het sportieve en het echte drama. Maar tussen verstand en gevoel zit soms een diepe kloof. Ik registreerde het nieuws, sprak er schande van, maar het vond de weg niet naar mijn gevoel. Alsof er net onder het oppervlak een harde steenlaag zat. Een steenlaag die soms ook functioneel is omdat een mens niet alles kan voelen wat er in de wereld gebeurt.

Het peloton koerst verder. Van de Dauphiné naar Zwitserland op weg naar de Tour de France.
In de media wordt de voorpret opgestookt en gaat het over kopmannen, gewicht, parcoursen en de opvolger van Mart Smeets.

En opeens las ik weer over die jonge man in een ziekenhuis in Aken.
Aan slangen in een toestand die als vegetatief wordt aangeduid.

En nu voelde ik wel het wel.

Omdat ik de geluiden ken die horen bij zo’n decor.
De geuren.
En de hoop die altijd ergens blijft sluimeren.
Al is het alleen maar om zelf te kunnen overleven.

Joost-Jan Kool