De Noren hebben – met twee renners in de Tour – al vier etappezeges binnen. De Belgen twee. De Britten hebben er vier (nou ja, Cavendish dan), terwijl de Portugezen, Amerikanen, Australiërs, Luxemburgers, Spanjaarden en Duitsers ook al een keer mochten juichen. De Fransen hebben een renner aan wie de gele trui is vastgekleefd en de Italianen rijden met twee man in de top 10.

oranje fans op Alpe d'HuezEn de Nederlanders? Wij hebben de geboorte van de klimmer Rob Ruijgh. De 33 hechtingen van Johnny. En de tweede plek van Bauke Mollema. In andere sporten wordt dan een triomftocht door de grachten georganiseerd, in het wielrennen overheerst de teleurstelling. Verklaarbaar, want de laatste Nederlandse etappezege dateert van 2005.

Wat maakt dat het steeds maar niet lukt? Is het stom toeval of juist niet? Een poging tot een houtje-touwtje-analyse.

Waar zijn de afmakers?
Het Nederlandse wielrennen mist op dit moment een afmaker. Gilbert, Cavendish en Freire zijn uiteraard het prototype, maar ook Vinokourov, Evans en Cunego kunnen heel goed winnen. Robert Gesink is een fantastische wielrenner, maar hij mist de absolute wil om altijd en overal te winnen. Misschien is hij in dat opzicht een erfgenaam van Michael Boogerd, die het naar eigen zeggen belangrijker vond om de beste in de koers te zijn dan te winnen. Een Nederlandse topsprinter is er ook al niet. Er is wel hoop: Theo Bos zou het kunnen worden. Terpstra, Boom, Ligthart en Kruijswijk lijken overigens ook uit het juiste afmakershout gesneden. Misschien moeten we gewoon nog wat geduld hebben.

Team- en sponsorbelangen
Harold Knebel, teammanager van Rabobank, zei het zelf tijdens de ploegpresentatie aan het begin van dit seizoen: een topklassering in het algemeen klassement van de Tour de France is belangrijker dan etappes winnen. Geen wonder dat de ploeg is samengesteld met als doel Gesink in de top 5 te krijgen. En omdat een zesde plek in het klassement tegenwoordig door sponsors en sportbestuurders blijkbaar hoger wordt ingeschat dan een etappezege, wordt er ook zo gekoerst. Defensief.

Onervarenheid
Deze generatie Nederlandse toprenners maakt indruk in kleinere etappekoersen, maar heeft nog niet zoveel ervaring in de grote rondes. Gesink rijdt feitelijk pas zijn tweede echte Tour (de eerste vergeten we even), zijn knechten zijn al bijna net zo onervaren en de Nederlanders van Vacansoleil zijn stuk voor stuk debutanten. Juist ja: geduld hebben.

Een beetje mazzel
Ten slotte: het moet ook een beetje meezitten. Een renner die in de juiste ontsnapping zit, een renner die in de finale op het juiste wiel gokt, het is allemaal niet vanzelfsprekend. Daarbij komt dat het aantal kansen voor vluchtgroepjes de afgelopen Tours klein was. Sprinters en klimmers overheersten dus op het uitslagenformulier. En zo wordt het gebrek aan Nederlandse etappezeges misschien wel een soort self fulfilling prophecy in de hoofden van de renners: ‘het is de laatste jaren steeds niet gelukt, dan zal het nu ook wel niet lukken.’

Ondertussen ben ik strontjaloers op de Belgen. Vanendert wint een mooie Pyreneeënetappe, rijdt in de bolletjestrui en maakt nog kans op een top 10-klassering. Het zou fantastisch zijn als ik aan het eind van deze dag claxonnerend door de straten van mijn woonplaats mag rijden.

Maar ik reken er maar niet op.

Leon Geuyen