Een maand eerder was ik 17 geworden. Bijna een echte man. Zo voelde ik me althans. In de bloei van wat later een korte wielercarrière zou blijken. Ik ademde 24 uur per dag wielrennen. En had een heerlijk zorgeloos leven.

Het was 16 juli 1995 en zoals elke zomer verbleef ik met mijn ouders in het Italiaanse deel van Zwitserland. De hele familie was wielrenner en hier sloegen wij jaarlijks ons kamp op. Elke ochtend met een groep van een man of 6 trainingstochten maken over bergpassen als de Gotthard, Furka en de San Bernardino. Vroeg vertrekken om op tijd weer terug te zijn voordat de uitzending van de dagelijkse Touretappe zou beginnen.

HFC HaarlemEr was op de minicamping slechts 1 iemand met een televisie. En bewegend beeld. Dat was Henk Hut, erevoorzitter van de voetbalclub Haarlem die daar met zijn dochter en kleinkinderen ook al die tijd bivakkeerde. Elke middag schoven wij bij hem aan de picknicktafel om met een biertje te kijken naar wat onze wielerhelden ons die dag weer zouden gaan brengen. De dag ervoor was Fabio Casartelli overleden na een ongelukkige val in de afdaling van de Portet d’Aspet. En ondanks de dramatiek van die dag, maakte de dag erop veel meer indruk op mij.

Aangezien al vroeg bekend was dat het een geneutraliseerde etappe zou worden, had de rest van de vaste Tourkijkers gekozen voor een middagje winkelen. Henk Hut en ik niet. Samen hebben we uren naar dat kleine schermpje zitten starten. Zonder woorden. Hij 64, ik 17. Hij was net met pensioen en ik was net ontmaagd door mijn vakantieliefde. Ik voelde me heel wat, hij wist wel beter.

Toen de 6 overgebleven ploeggenoten van Casartelli naast elkaar over de streep kwamen en het peloton daar eerbiedig 100 meter achter, keken we elkaar aan en barsten allebei in huilen uit. En omhelsden elkaar onhandig. Hij was geen 64 en ik geen 17. Alles viel even weg om ons heen.

De volgende dag gingen we zoals gewoonlijk weer op pad met de groep. Henk Hut zwaaide ons uit en vertelde ons voorzichtig te doen. Na een tocht van 75 km vond de rest van de groep het wel voldoende, maar ik wilde er nog een klein rondje door het dal aan vastplakken. Ik besloot naar Locarno te rijden om daar wat sportkranten te gaan halen.
Op de terugweg werd ik ingehaald door iemand in een Team Polti-shirt. Ik besloot in zijn wiel te gaan zitten en nadat ik dat een minuut of 5 had gedaan hield hij zijn benen stil en keek me recht aan. En probeerde me iets duidelijk te maken in het Italiaans. Mijn vragende gezicht deed hem glimlachen en hij probeerde het in zijn beste Duits. En toen begreep ik hem. Of overnemen, of gewoon naast hem komen rijden was de boodschap. Ik koos voor het laatste en we raakten in gesprek. Over fietsen, over de prachtige streek en over Casartelli. Na een minuut of 10 had ik de moed om hem te vragen wie hij was. En hij stelde zich voor als Mauro, Mauro Gianetti. De winnaar van de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik eerder dat jaar. Ik stelde me ook voor. Als winnaar van de klimtijdrit naar het klooster van Claro.

Mauro GianettiHij vertelde dat de dagen ervoor hem dermate geraakt hadden (hij reed zelf met een nekbrace nadat hij 4 weken eerder zelf een zware val in de Ronde van Zwitserland had gemaakt) dat fietsen voor hem nu even therapeutisch werkte. Ik dacht hem te begrijpen. Pas jaren later, toen ik zelf teleurstellingen voor mijn kiezen kreeg, wist ik echt wat hij bedoelde. En ben ik weer gaan fietsen. Op therapeutische basis.

Vanmiddag was ik weer even net zo verdrietig als die middag met Henk Hut in 1995. En wat verlangde ik , nadat de ploeggenoten van Wouter Weylandt vanmiddag naast elkaar over de streep kwamen, naar een onhandige omhelzing. Met Henk Hut had dat niet meer gekund, die overleed in 2002. Jammer, maar misschien ook wel beter, zo heeft hij het faillissement van ‘zijn’ voetbalclub FC Haarlem niet meer meegemaakt.

Gelukkig werkt therapeutisch fietsen nog altijd merkte ik vanavond. Hopelijk gaat dat ook op voor alle mensen die dichtbij Wouter Weylandt stonden. Al zal dat nog heel wat kilometers gaan kosten.

Dirk van Panhuis
Laatste berichten van Dirk van Panhuis (alles zien)