Vanochtend dacht ik even aan Thomas Dekker. Dat was al een tijdje niet meer voorgekomen.
Ik zag hem zitten, Thomas, op zijn kalfslederen designbank in het appartement dat uitkijkt over het centrale plein van Lucca.
In mijn fantasie droeg-ie een kasjmieren shirt met een v-hals en controleerde hij iedere minuut zijn telefoon.
Geen nieuwe berichten.
Op het plasmascherm aan de muur demarreert Niki Terpstra. Terpstra komt ook uit Noord-Holland, net als Thomas. Ze lijken ook wel een beetje op elkaar. Even oud, tijdrijders, mooie jongens. Lefgozers ook.
Terpstra is eigenlijk helemaal geen wielrenner, denkt Thomas. Demarreert op momenten dat je niet moet demarreren, rijdt altijd vooraan in het peloton, smijt met zijn krachten, wint nooit. Dat is geen wielrennen, dat is hard fietsen. Hard fietsen is voor simpelen van geest.
In het wiel van Terpstra zit Pieter Weening. Over simpelen van geest gesproken, denkt Thomas. Hoe die jongen ooit een etappe in de Tour heeft gewonnen, is hem een raadsel, met dat reuzenverzet van ‘m.
Nog een paar kilometer. Achter Terpstra en Weening beginnen Moerenhout en Boom te rijden. Weening neemt over van Terpstra. Ook dat nog.
Nog steeds geen berichten.
Terpstra en Weening beginnen te sprinten. Thomas wendt zijn ogen af; hij kan het niet aanzien. Twee talentloze knuppels op een molshoop. De minst talentloze wint; het is geen gezicht. De stem van Mart Smeets stijgt twee octaven: ‘Ze laten lopen, ze laten het lopen.’ Allemachtig, alsof-ie naar het NK Incontinentie zit te kijken.
Thomas Dekker klapt zijn laptop open. Nieuwste modelletje. Hij controleert al zijn zes mailadressen. Geen nieuwe berichten.
Op het plasmascherm wordt Terpstra geïnterviewd door iemand van de NOS. Een nieuwe jongen, denkt Thomas Dekker, die stem kent hij niet.

De torenklok van Lucca slaat zes keer, zes blikkerige slagen. Door het openstaande raam waaien stemmen van spelende kinderen naar binnen.
Wat nou Nederlands kampioen, mompelt Thomas Dekker. Heeft Niki een appartement in Toscane, met uitzicht op Werelderfgoed?
‘Ik vind het supercool!’ klinkt het hoge stemmetje van Terpstra in Dolby Surround door het appartement.

Supercool, mompelt Thomas Dekker. Een Ferrari, dat is supercool. Hij gaat een ijsje halen.

Frank Heinen