Dag Wibe,

Zoals beloofd, tijdingen uit België. Ik schrijf je op de vooravond van onze nationale feestdag. Het zou wel eens de laatste kunnen zijn, schrijven de kranten.

Daarstraks liep ik langs het Schumanplein, waar de politie de laatste voorbereidingen trof voor de extra Europese top die niet alleen Griekenland, maar de hele eurozone van de ondergang zou moeten redden. ‘Er zal op de top, in Europese traditie, wellicht een beetje van alles beslist worden’ schreef Hendrik Vos, hoogleraar Europese politiek (en fervent wielerliefhebber) vandaag in De Standaard. ‘Iets meer solidariteit, wat maatregelen om de schuldenberg te verlichten, misschien enkele afspraken met de banken. Daarmee is de crisis niet voorbij, maar misschien is het een stap die volstaat om wat rust te brengen.’

Zo ging het er lange tijd aan toe in België, maar dat model van elitaire consensus stoot thans klaarblijkelijk op haar grenzen.

Op dag 403 na de verkiezingen onderhandelt men over de vraag of de onderhandelingen voor de formatie nu eindelijk kunnen worden opgestart. De Vlaamse Christendemocraten willen (lees: eisen) dat er vooreerst een viertal passages uit de tekst geschrapt worden – onder meer de invoering van een federale kieskring en tweetalige lijsten en de taalwetgeving in Brussel. In de Belgische politiek hangt alles aan elkaar. Dat is mooi, interessant, maar ook ingewikkeld, soms zelfs een beetje frustrerend. Doorgaans van alles op hetzelfde moment.

Maar goed, de feestdag en de feestelijkheden.

Vanavond is het feest op het Vossenplein, hartje Marollen, de oude Brusselse volkswijk. Ik eet er wel eens soep, met zicht op de dagelijkse rommelmarkt. Je vindt er werkelijk alles: krakkemikkige kasten,  Afrikaanse beelden, boeken over de Spaanse Burgeroorlog, …

Een goed in het vel zittende uit Brugge ingeweken Marolien kon gisteren nauwelijks zijn enthousiasme onderdrukken. ‘Op woensdagavond zal je de echte Marollen zien. Laura Lynn komt, en Frans Bauer. ’t Is live op TV Brussel. Ze  filmen van op mijn balkon, dat een uitstekend zicht biedt op het podium.’ Onderwijl lepelde zijn Spaanse echtgenote braafjes haar soep op.

Morgen is er dan het nationale défilé in het Warandepark, tussen de Wetstraat en het Koninklijk Paleis. De koning heeft nog steeds geen officiële agenda vrijgegeven van de feestelijkheden en dat is voer voor speculatie. Gefluisterd wordt dat de soeverein zich zou beperken tot de ‘protocollaire plichtplegingen’ en dat hij verstek zou geven voor het volksfeest nadien.

Wellicht ga ik wel even een kijkje nemen, maar niet te lang. De sfeer op dergelijke plechtigheden is me doorgaans iets te politiek beladen om gezellig te zijn. Vrienden die tien dagen terug de viering van de Vlaamse feestdag bijwoonden op de Brusselse Grote Markt, klaagden over Vlaamse vendelzwaaiers en een verloren gelopen Waals-nationalist. Morgen zorgen de laatste Belgicisten wellicht voor eenzelfde grimmige sfeer in en rond het Warandepark.

Maar ik zal alleszins in de buurt vertoeven. Naar de Tour kijken doe ik tegenwoordig in café Chez Richard, op de grote Zavel. Bij mijn weten de enige plaats in de hoofdstad waar ze de koers uitzenden, weliswaar zonder commentaar – dat moet je er zelf bij verzinnen.

Wie wint er op de Galibier, denk je? De kans dat ’t een Belg is, lijkt klein. Stel je voor: Jelle Vanendert die als eerste de hoogste Alpentop bereikt, net op ’t moment dat er 36 straaljagers het luchtdéfilé boven Brussel verzorgen. Dat zou zelfs naar Belgische normen een surrealistische overwinning zijn. Als ’t dan toch onze laatste nationale feestdag is, maken we er beter iets onvergetelijks van.

Wibe, ik groet je! Houd je goed,
Ken

Ken Lambeets