U kent ze wel, de renners waarvan verwacht wordt dat ze de nieuwe Eddy Merckx worden, maar die in hun wielerloopbaan nooit de prestaties van Wim Van Huffel zullen benaderen, laat staan overtreffen. Renners waarvan je denkt dat ze nog kunnen meedingen naar de witte trui in de Tour, maar in feite al bijna 30 zijn of zelfs deze grens gepasseerd zijn. Elk jaar is er weer die hoop dat ze zullen doorbreken, maar elk jaar moet er in oktober steeds dezelfde conclusie getrokken worden: weer een verloren jaar. Soms is er zo’n renner die het juk van eeuwige belofte van zich afschudt, Gerald Ciolek bewees in Milaan-San Remo vorig jaar dat het kan. Ook dit jaar zullen er weer eeuwige beloften te bewonderen zijn in het peloton. Ze kunnen het immers ook niet allemaal tot pelotonvulling schoppen. Deze renners die ook dit jaar niet zullen doorbreken, hebben wij voor u even op een rijtje gezet.

Niet nader te noemen onbekende rennerAlvorens tot de huldiging van de laureaten over te gaan, verdient het concept eeuwige belofte nog enige nadere toelichting. Niets dat meer verheldert dan een voorbeeld, deze keer weliswaar hypothetisch, maar extremen laten juist niets aan de verbeelding over. Stelt u zich voor: een nu bijna 29-jarige renner over wie toen hij piepjong was veel goeds werd verteld en nog talentvoller zou zijn dan diens familiale connectie binnen het peloton, komt als een komeet binnen bij de profs, wordt tweede in de Giro d’Italia, verlaagt zich dan tot de Tour de France, wordt daar op jonge leeftijd enkele keren tweede, zakt in Spaanse rondjes in het najaar al eens door tot diep in de nacht met een Australische ploegmaat die enkel in aanloop van de Tour van 1998 doping heeft gebruikt, wordt dronken in een lift van een hotel gesignaleerd, zakt zo diep in zijn eigen ellende dat hij op zijn 28ste niet eens de top 10 van het kampioenschap van zijn eigen land haalt, maar won in deze donkere periode nog wel de Tour, weliswaar via de groene tafel. Stel dat er een renner met een dergelijk grillig carrièreverloop gecombineerd met dermate hoge verwachtingspatronen in het peloton rijdt, die doet een gooi naar de titel van eeuwige belofte.

Maar dergelijke surreële patronen in wielercarrières zouden enkel maar voer zijn voor speculatie en zouden de renner in kwestie in een slecht daglicht stellen. Toch zijn er renners die dit benaderen. Een top 10.

10. Robert Gesink (1986)

Geef toe, u had hem hoger verwacht. Maar pannenkoeken winnen de GP van Québec niet. Enkel in de grote wedstrijden die op veel aandacht kunnen rekenen, laat hij het afweten. Het Nederlandse wielrennen snakt naar een nieuwe wonderboy en zag die in Robert Gesink. De verwachtingen bij volgers en media omtrent Gesink zijn te hooggespannen geweest. Hoewel, Gesink is toch al eens vijfde geworden in de Tour. Daar kan Mollema enkel maar van dromen.

Oh ja, nog één bindend advies: neem hem nooit op in wielerpronostieken.

Matti Breschel9. Matti Breschel (1984)

Slachtoffer van zijn eigen keuzes, met name de keuze om ooit voor Rabobank te gaan fietsen. Dacht in de voetsporen te kunnen te treden van illustere voorgangers als Sörensen en Rasmussen. In realiteit sleepte hij zich toen voort van de ene blessure naar de andere. Hij had beter moeten weten: niet-Nederlanders en bij uitbreiding Nederlanders hadden het moeilijk om de verwachtingen bij Rabobank in te lossen. Op enkele Spanjaarden na dan. In 2010, Breschels laatste jaar voor zijn Rabobankperiode, reed hij de pannen van het dak. Hij won Dwars door Vlaanderen met goedkeuren van Cancellara en in Gent-Wevelgem dolde hij met de tegenstand tot een lekke band hem in het verlies duwde. In de Ronde leek het wel of Cancellara de fiets van Breschel geleend had om Boonen op de Muur te degraderen na zijn motor te hebben aangezwengeld.

8. Peter Velits (1985)

Tweede in de Vuelta van 2010, winnaar van het WK voor beloften in 2007. Op zijn 29ste tragisch genoeg verzeild geraakt bij BMC, de uitbolploeg bij uitstek.

Heinrich Haussler7. Heinrich Haussler (1984)

In 2005 werd deze toen nog Duitser, nu Australiër, Heinrich Haussler zevende in een uitgeregend Kampioenschap van Zürich en won ie al een rit in de Vuelta. Na zijn vierjarig verblijf bij Gerolsteiner trok ie naar Cervélo waar hij prompt tweede werd in Milaan-San Remo en de Ronde van Vlaanderen. Als hij ooit geleerd had rechtdoor te sprinten, had hij Milaan-San Remo hoogstwaarschijnlijk gewonnen. Zijn carrière leek gelanceerd. Het draaide toch eventjes anders uit. Puntenklassementen in Parijs-Nice en de Ronde van Qatar, dat nog wel. Maar in zijn klassiekers moest hij zich tevreden stellen met verre ereplaatsen.

6. Lars Boom (1985)

Wordt op de weg al ingehaald door generatiegenoot Zdenek Stybar die nochtans twee jaar later de weg verkoos boven het veld. Het begon nochtans veelbelovend met winst in een rit in de Vuelta in 2009. Ook de Eneco Tour heeft hij al gewonnen en zijn beste notering in Parijs-Roubaix is een zesde plek. Laten dit nu allemaal parallellen zijn met Stybar, al heeft de Tsjech er maar één jaar voor nodig gehad om dit alles te bewerkstelligen. In de voorjaarsklassiekers en met name in Parijs-Roubaix is Boom gezien zijn talent er veel te weinig aan te pas gekomen. Sep Vanmarcke nam vorig jaar zelfs de rol over binnen Belkin die je in de Helleklassieker van Lars Boom zou kunnen verwachten. Dit jaar dan maar?

Thomas Lökvist5. Thomas Lövkvist (1984)

In het Kampioenschap van Zürich waarin Haussler zevende werd, werd Lövkvist achtste. Nu rijden ze beide voor IAM Cycling en vormen ze daar een niet te onderschatten duo eeuwige beloften. De Zweed laat af en toe nog iets zien van zijn kunnen, zoals vorig jaar in de Ronde van de Middellandse Zee. Maar tien jaar geleden, toen hij al de Omloop van de Sarthe won, had je toch verwacht dat hij nu al de Ronde van Zwitserland of Parijs-Nice zou hebben gewonnen.

4. Igor Anton (1983)

Euskaltelproduct dat nu noodgedwongen zijn geluk moet gaan beproeven bij Movistar. Aangekondigd als het nieuwe Spaanse wonderkind. Voor deze rol bleek hij te fragiel te zijn. In 2010 leek hij af te stevenen op eindwinst in de Vuelta, zijn eindelijke doorbraak, maar zoals dat bij eeuwige beloften gaat, gooide een val met een sleutelbeenbreuk als gevolg roet in het eten.

JanezBrajkovic3. Janez Brajkovic (1983)

Met Matti Breschel, Heinrich Haussler, Thomas Lövkvist, Igor Anton en dan vergeten we nog Marcus Burghardt, Romain Feillu en Giovanni Visconti de belangrijkste vaandeldrager van de uiterst getalenteerde generatie eeuwige beloften die de kaap van de 30 passeert dit wielerseizoen of vorig seizoen al is gepasseerd. Zijn carrière was eigenlijk al verloren in 2006 toen hij de leiderstrui in de Vuelta droeg en zijn knecht Stijn Devolder bergop niet meer kon volgen. Een mens zou voor minder gedesillusioneerd geraken. Brajkovic kwam deze opdoffer nooit meer te boven. Sindsdien kende hij nog een kleine heropflakkering met winst in de Dauphiné Libéré, maar van het wonderkind dat ooit op het podium van de Tour zou belanden, bleef nog maar weinig over.

2. Edvald Boasson Hagen (1987)

Elk jaar gaat Edvald Boasson Hagen een voorjaarsklassieker winnen. Elk jaar bereidt hij zich anders voor op de voorjaarsklassiekers. Elk jaar draait het in de soep. Helaas heeft hij er nog nooit aan gedacht om eens een andere ploeg te zoeken.

Rein Taaramäe1. Rein Taaramäe (1987)

In Nederland ook wel beter gekend als Rein Tamaré. Lijkt al een eeuwigheid renner – hij is het nog steeds! – maar moet nog 27 worden. Desondanks is in medische kringen de gouden stelregel dat een menselijk lichaamsdeel pas echt bestaat als Taaramäe het gebroken of geblesseerd heeft. Dan heb je de titel van eeuwige belofte der eeuwige beloften wel verdiend.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)