Wielrennen is een wrede sport. Tegenover één winnaar staan altijd tientallen verliezers. Verliezers in alle soorten en maten. Sommigen zijn gefrustreerd over de gemiste kans, anderen zijn in hun hoofd al bezig met de koers van morgen en weer anderen denken als zij de meet passeren niet eens meer aan de fiets. Zij dromen bijvoorbeeld van dat mooie meisje langs het parcours, hun persoonlijke Dama Bianca, zoals Fausto Coppi die had. De meeste verliezers buigen het hoofd deemoedig als zij in de buik van het peloton de streep passeren. Maar niet allemaal.
Deze top 5 gaat niet over die anonieme verliezer, maar over de verliezer die had kunnen of misschien wel had moeten winnen. Dit zijn de vijf lulligste nederlagen uit de wielerhistorie. Zoals gebruikelijk op dit blog is de top 5 honderd procent subjectief. Het staat de lezer dan ook vrij aanvullingen te geven. Graag zelfs!
5. Goed gekoerst, toch verloren
Luik-Bastenaken-Luik 1987 – Moreno Argentin won La Doyenne in 1985 en 1986, maar dit jaar moet hij in de finale zijn meerdere erkennen in Stephen Roche en Claude Criquielion. In de straten van Luik hebben de twee een comfortabele voorsprong, maar dan stokt het tempo. Met nog één kilometer te gaan, kijken de Ier en de Waal elkaar aan. Ze twijfelen, talmen en staan zelfs bijna stil. De geklopte Argentin komt terug en wint alsnog. “Wat een koeien”, luidt het commentaar van Mart Smeets, maar zo dom was het nu ook weer niet. Roche en Criquielion zaten gevangen in een onmogelijke situatie. Wie als eerste aanvalt, schenkt de zege aan zijn medevluchter. Zij kozen beiden voor de strategie die hun winstkansen optimaliseerde en gokten op een fout bij de tegenstander. Maar geen van beide renners maakte die fout. Lullig? Jazeker, vooral omdat de meeste kijkers er net als Mart Smeets niets van begrepen. Ga het ook maar eens uitleggen: samen op kop, de juiste tactiek en toch verloren.
4. Parcourskennis en koersinzicht
Tour de France 2003 – Op vier staat mijn favoriete verliezer aller tijden: Jan Ullrich. In 1997 won hij de Tour de France als 23-jarig talent, maar daarna ging het steeds mis. Tot 2003. Lance Armstrong staat op het punt de Tour voor de vijfde maal op rij te winnen, maar de Amerikaan heeft het moeilijker dan ooit. Ullrich is in de eerste tijdrit anderhalve minuut sneller. In de Pyreneeën rijdt Ullrich tactisch niet al te snugger, bovendien laat hij in de klim naar Luz-Ardiden de kans liggen tijd te pakken op Armstrong, als die met zijn stuur in het plastictasje van een toeschouwer blijft hangen en valt. Had Ullrich aangevallen, dan had Lance Armstrong in deze lijst op één gestaan: je vijfde Tourzege verspelen door een plastictasje, kan het lulliger? Als …
Maar goed, Ullrich is sportief, of bang, of allebei tegelijk. Hij besluit te wachten en alles komt aan op de laatste lange tijdrit. In het klassement heeft de Amerikaan een kleine minuut voorsprong. De uitdager heeft nog kans. Maar in tegenstelling tot zijn perfectionistische concurrent heeft Ullrich het parcours niet verkend. Tien kilometer voor de streep komt hij op het kletsnatte wegdek ten val en daarmee vergooit hij de Tourwinst definitief. Gebrek aan parcourskennis, gebrek aan koersinzicht, maar vooral het onvermogen om zijn tegenstander op diens zwakke momenten genadeloos af te slachten.
3. Triathlonstuur versus paardenstaart
Tour de France 1989 – Laurent Fignon heeft voor aanvang van de afsluitende tijdrit van de Tour in 1989 vijftig seconden voorsprong op Greg Lemond. In de eerste tijdrit was de Amerikaan ruim sneller dan de Fransman, maar de vlakke slotrit tegen de klok lijkt met 24,5 kilometer te kort om vijftig tellen goed te maken. Lemond start met een triathlonstuur, een noviteit in 1989. De fiets is van tevoren in het geheim getest in windtunnels en levert een aanzienlijk aerodynamisch voordeel op. Ploegleider José de Cauwer vertelt de jury dat het stuur speciaal gemaakt is om Lemonds rug te sparen. De Amerikaan is een jaar eerder bij een jachtongeluk in de rug geschoten door zijn zwager. Een leuk onderwerp voor de top 5 lullige jachtongelukken, maar dat terzijde. De jury keurt het stuur goed en Lemond rijdt de tijdrit van zijn leven. Fignon komt op de Champs-Elysées met het geel om de schouders en zijn paardenstaart wapperend in de wind precies acht seconden tekort. Weg geel, weg winst. Acht seconden is de kleinste marge tussen de Tourwinnaar en de nummer twee ooit. Wetenschappers rekenden later uit dat de paardenstaart Fignon zestien seconden zou hebben gekost.
2. Te vroeg gejuicht
Milaan – San Remo 2004 – De Tour verliezen is sneu, zeker als het komt door je paardenstaart. Maar in de Tour is er altijd meer dan één oorzaak. Het gevecht om de gele trui duurt immers drie weken. Voor de echte schlemielen moeten we naar de eendagskoersen, Milaan – San Remo bijvoorbeeld. Erik Zabel heeft La Primavera al vier keer gewonnen als het peloton in 2004 de Via Roma opdraait. Het wordt een massasprint en de Duitse kampioen doet alles goed, tot op tien meter voor de streep. Terwijl Zabel recht gaat zitten en de handen ten hemel heft om zijn vijfde zege in San Remo te vieren, trapt de kleine Óscar Freire naast hem nog even door. Zelden werd de uitdrukking ‘te vroeg gejuicht’ beter in beeld gebracht.
1. Een tandje te groot
Ronde van Vlaanderen 2007 – De vier hierboven beschreven nederlagen waren wrang, maar in de carrières van Criquielion, Roche, Ullrich, Fignon en Zabel zijn het voetnoten. Zij hebben allemaal een palmares om je vingers bij af te likken. Roche verloor in 1987 Luik-Bastenaken-Luik, maar in datzelfde jaar won hij de Giro, de Tour en de wereldtitel; Criquielion was wereldkampioen en won de Ronde van Vlaanderen; Ullrich won naast de Tour ook een Olympische titel; Fignon schreef de Tour twee maal op zijn naam en Zabel greep naast zijn vier zeges in Milaan – San Remo ontelbare groene truien in de Tour. Met hen hoeven we geen medelijden te hebben. Wat is het antwoord van Leif Hoste als zijn kleinzoon hem over dertig jaar vraagt naar zijn grootste overwinning als coureur?
Leif Hoste is een geweldige renner, de beste van Vlaanderen op één na: Tom Boonen, wonderkind uit De Kempen. Als Boonen in 2007 moet passen op de Muur van Geraardsbergen grijpt Hoste zijn kans. Hij achterhaalt de ontketende Alessandro Ballan en rijdt samen met de Italiaan naar de streep. Hoste is een waardeloze sprinter, de slechtste van het peloton op één na: Alessandro Ballan. Nooit was Hoste dichter bij het vervullen van de ultieme Vlaamse wielerdroom. Op het laatste rechte eind gaat hij zelf de sprint aan en meteen pakt hij twee fietslengtes. “Achttien op de twintig renners zouden zich dan meteen gewonnen geven en zich rechtzetten. Maar niet Ballan”, zegt Hoste als hij later terugkijkt op de sprint. De Italiaan bijt zich vast en profiteert uiteindelijk van een cruciaal slippertje bij zijn Vlaamse tegenstander: “In de sprint schakelde ik per ongeluk een tandje groter dan ik wilde, waardoor ik op het einde compleet stilviel.”
Het antwoord van de 64-jarige Hoste aan zijn kleinzoon in 2041? “Twee etappes en het eindklassement in de Driedaagse van De Panne in 2006.” Opa glimlacht moeizaam. “En de Ronde…?” Kleinzoon kijkt opa hoopvol aan. “Dat vertel ik je een andere keer.”
- Best een mooie naam eigenlijk - 23/02/2023
- De Muur huilt - 04/04/2015
- Win kaartjes voor de Zesdaagse van Amsterdam - 17/10/2013
Mooie uiteenzetting!
Ballerini versus Duclos – Lassalle in Parijs Roubaix 1993 was ook ongelukkig. En wat de denken van de heren Bortolami en Tafi, die volgens de stalorders van Mapei ploegmaat Museeuw moesten laten winnen? Dat lijkt me een ongelooflijke deceptie!
Ook Eric Dekker kon de RvV winnen in 200? maar dacht dat hij het meest vermoeid was aan eind van de dag…helaas. Hij zette zijn sprint te laat in. Stel je voor een Nederlander weer als eerste over meet in Meerbeke.
Ook mooi: Criquielion en Bauer in de clinch in de eindsprint in Ronse (WK 1988) en Fondriest die er als verbaasde derde met de regenboogtrui vandoor gaat. Het verbouwereerd boze gezicht van schlemiel Criquielion als die met de fiets aan de hand de finish passeert, onbetaalbaar!