sparlogoAlpe d’Huez, Bordeaux, Champs Elysées. Dit waren slechts terzijdes in de zomers aan het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw. Want de Tour de France vond tegelijkertijd plaats met een veel belangrijkere ronde: de Tour de Spar. Ook dit was een etappekoers die een week of drie duurde. Wel waren er onverwachte rustdagen, simpelweg omdat er die avonden niet genoeg deelnemers aan de start verschenen. Bergetappes waren er niet, omdat de dijk of het treintunneltje te ver uit de buurt lagen. Dat de koers naar de Spar vernoemd was, kwam omdat dat de grootste winkel in het kleine winkelstraatje bij ons in de buurt was. Om het winkelblok lagen brede stoepen die het parcours vormden van de Tour de Spar. Het was misschien logischer geweest de wedstrijd naar de fietsenzaak te vernoemen. Maar dat was iets teveel eer voor de sikkeneurige sleutelaar. Het had ook gek geklonken: Tour de Kortepik.

Geen van de deelnemers had een echte racefiets. BMX-jes of tot crossfiets omgebouwde ouwe barrels was het state of the art materiaal waar de winnaars op reden. De meesten gebruikten echter gewoon hun fiets waarmee ze naar school reden, waar hun oudere broer of zus al jaren op had gefietst. Als je band lek was, was je die avond toeschouwer of werd je gepromoveerd tot scheidsrechter. Met je vinger wijzend naar de roodverlichte lucht riep je ‘paf’ of ‘3 2 1 start’ en schoten de renners over de witte krijtstreep op de stoep. Als eerste langs de bakker, die deze weken iets meer stokbroden verkocht. Doortrappend vlogen we langs de Decorette, waarvan de eigenaar boven de zaak woonde en wiens zoontje ook meereed. Vervolgens langs het vage tweedehands winkeltje dat zelden open was. Dan de Spar met z’n felgekleurde etalages en tot slot de fietsenzaak waar de Nederlandse vlag op z’n kant in de etalage hing als decor voor de nieuwste Raleigh-fiets. Vervolgens ging het peloton een scherpe bocht door, waarbij nog wel eens een verraste voetganger omver werd gereden. Achter de winkels werd er tussen de geparkeerde bestelbusjes door geslalomd en ontstond de eerste kopgroep. Afhankelijk van hoeveel zin en tijd iedereen had, werden er meerdere rondjes gefietst. Steevast vlogen Kees-Jan en Michiel als eerste op de finish af. De kleintjes, die al blij waren dat ze na het avondeten nog naar buiten mochten, hingen aan het peloton of gaven halverwege de ronde op. Inhalen zat er voor hen niet in, zeker niet als ze al drie keer met hun slippers van hun trappers waren gegleden.

De koersen in die jaren werden nooit gehinderd door slecht weer. Sowieso werd slecht weer pas eind jaren ’80 uitgevonden. In de avondzon bestonden onze tenues uit slippers, korte broeken en shirtjes of een simpel wit onderhemd. Een van die zomers was het zo heet, dat enkele etappes werden geschrapt om plaats te maken voor watergevechten.

Als iemand al Zoetemelk was, koos je voor Winnen of Raas. Vooral de oudere jongens kozen Franse rennersnamen als Hinault of later Fignon. Onze achterbuurjongen reed een keer als Lubberding zijn rondjes, maar hij raakte al snel op achterstand en vloog vlak voor de finish in de heg, zijn broertje in zijn val meesleurend. De volgende dag verscheen hij als Kelly of Arroyo aan de meet. Zijn broertje verliet de ronde gedesillusioneerd en weigerde zijn verdere kindertijd te fietsen. Pas op zijn twaalfde reed hij voor het eerst weer op een tweewieler. Op weg naar de middelbare school in een andere stad.

De stand werd door iedereen bijgehouden, al ontstonden na een week al de nodige meningsverschillen over wie er wanneer gewonnen had en hoeveel keer Kees-Jan al tweede was geworden. Toch was er elk jaar wel een makkelijke over all winnaar aan te wijzen; Michiel, een van de grotere gasten uit de poort. Hij had als een van de weinigen een fiets met versnellingen. Toen hij het jaar na een overwinning al bij de eerste etappe met een geel poloshirt aan de start verscheen, vond de rest dat arrogant en sloot het peloton een pact om hem uit het geel te rijden dat jaar. Een pact dat drie dagen later alweer compleet vergeten werd, toen de ijscokar op het parcours verscheen en iedereen naar huis fietste om kwartjes te halen.

Of de Tour de Spar na mijn jongensdagen als wielrenner nog lang heeft bestaan, weet ik niet. Het winkelstraatje is er nog, maar de Spar heeft plaatsgemaakt voor een Lidl, de fietsenmaker is naar een groter pand verhuisd en mijn concurrenten en ik fietsten een voor een de wijk uit. Op naar middelbare scholen, bijbaantjes in de kassen, hogere scholen, universiteiten en vaste banen. Op weg naar eigen levens buiten het parcours van onze jeugd.

Ricco van Nierop