In haar eerste uur buiten het circus doorkruist Paola, gehuld in een bontjas en op zilveren schoentjes, het grote plein. Ze loopt voorbij een beeld van twee rood-gele wielen met een driehoek erop. Dan passeert ze een theater. “Moeder, ik wil bij de revu,” leest ze hardop. “Moeder” is voor haar een vreemde grootheid. Dat er een levensgroot affiche aan wordt gewijd, doet een stroomstoot door haar lenige lijf gaan.

Een jongen met blond rastahaar snijdt haar op een eenwieler de pas af.

‘Sorry! Ik moet het nog leren!’ roept hij en zoekt even haar blik.

Zijn vrolijke, groene ogen vonken een fractie van een seconde naar haar donkerbruine stuiters, zoals oom Tony ze noemt. Ze knippert met de nepwimpers die tante Xandra haar altijd opplakt en het volgende moment zigzagt de jongen zwiepend met zijn armen verder over het plein. Ze kijkt hem na tot hij verdwijnt onder de showbiztrappen die uit het plein oprijzen naar een hoog, wit gebouw met twee torens, waarvan er één schuin lijkt te staan. Alsof een paal niet goed is getuid en er een flinke storm heeft gewoed. Oom Tony zei altijd dat het leven buiten het circus slaapverwekkend saai is. Maar Paola heeft nog nooit in één uur zoveel spanning en sensatie beleefd.

Op goed geluk is ze na de matinee haar publiek gevolgd. Met een bontjas uit de garderobe over haar glitterjurkje is ze aangesloten in de mensensliert op weg naar de buitenwereld. Voorgoed weggetoverd uit het glazen kistje van de beroemde illusionist Tony Scheen. Ze moest weg, weg van Tony, die haar opsloot in nauwe koffers en rokerige cilinders, waar ze zich flux en ongezien weer uit moest wurmen. En als ze niet bezig was met zijn illusies, moest ze wel fietsen op het slappe koord, tante Xandra assisteren bij haar hondennummer of gans Gary leren rolschaatsen. En – wat het ergste was – ze mocht nooit op vrijersvoeten buiten het circus. Haar liefdeshorizon strekte niet verder dan de hooibalen in de dierentent. En als ze klaagde over werkdruk, kreeg ze altijd hetzelfde antwoord: “Het is hier het stadhuis niet!”

Zonder ook maar één keer om te kijken vervolgt ze haar weg. Haar glimmende hakken bestijgen de roltrap die leidt van het plein naar de torens en tot haar verrukking ziet ze dat ze haar eindbestemming heeft bereikt. ‘Stadskantoor’ staat in grote letters bovenaan de trap. De pijl wijst naar een draaideur, waaruit juist een echtpaar naar buiten komt.

‘Niet te geloven, een week wachten op een paspoort!’ foetert de vrouw.

‘Je weet toch wat de drukste werkdag is voor een ambtenaar?’ zegt de man. ‘Maandag. Dan moet hij drie blaadjes van de kalender afscheuren!’

De deur begint bijna aan een nieuwe omwenteling als Paola nog net door de smalle kier glipt. Het achterpand van haar bontjas wordt gegrepen door het rubber en in haar glimjurk betreedt Paola de immense hal, omringd door balustrades. De hoogte doet haar duizelen. Wat een plek voor een trapezenummer!

Een volle dame met een rood sjaaltje komt haar vriendelijk tegemoet.

‘Heeft u een afspraak?’ vraagt ze met een glimlach.

‘Kan ik hier blijven? Want…’ Paola denkt even na. ‘Mijn ouders zijn overleden.’

‘Aangifte van overlijden,’ stelt de dame vast. ‘Heeft u een doktersverklaring?’

‘Eh nee, ze zijn al lang dood. Maar ik kan nergens heen.’

‘Een reisdocument? Pasfoto meenemen. Melden bij balie 15.’

‘Ik hoef niet ver, alleen een dak boven mijn hoofd. Een ander dak.’

‘Zeg dat dan meteen, adreswijzigingen zijn bij balie 8.’

De dame wijst naar online casino de roltrap, waar nog meer dames met rode sjaals staan. Ze doen haar denken aan tante Xandra, wier hondjesact grotendeels bestaat uit met haar armen uitgestrekt naar de springende en opzittende beestjes het applaus in ontvangst nemen. De dames tonen als levende wegwijzers de route naar balie 8 op de eerste verdieping.

Applaudisserend laat Paola zich naar boven rollen. Wat een gesmeerde organisatie hier! Publiek zit op comfortabele kubusbanken, allemaal eerste rang en allemaal staren ze naar Paola. Ze loopt langs een rij witte, massieve tafels met computers erop, van elkaar gescheiden door genummerde zwarte schotten. Bij nummer 8 houdt ze halt.

‘Goedemiddag, wat kan ik voor u doen?’ vraagt de man achter de tafel.

Paola kijkt recht in het gezicht van de jongen met het rastahaar.

‘Eenwielerlessen nemen,’ flapt ze eruit.

De jongen glimlacht breed.

‘Bij jou zeker? Je ziet er nogal, hoe zal ik het zeggen, artistiek uit.’

Zijn ogen lijken dwars door haar heen te kijken.

‘Is die van jou?’ vraagt hij.

Voor het eerst draait Paola zich om. Achter haar staat Gary, die trouwe gans, onwennig zijn hals bewegend, rolschaatsen om zijn vliezen.

‘Mag hij ook blijven?’ vraagt ze.

‘Voor ganzen heb je geen vergunning nodig, hoor. Je hoeft alleen maar dit verhuisformulier in te vullen.’

De jongen schuift haar een papier en pen toe.

‘Als hij nou kon fietsen…’ mompelt de jonge ambtenaar.

‘Wat dan?’ vraagt Paola nieuwsgierig.

‘Dan hadden we een leuke act voor het aftellen naar Le Grand Départ.’

Twee werelden komen samen als Paola die avond na kantoortijd voor een publiek van de jonge ambtenaar, de burgemeester en het Grand-Départ-comité zes meter boven de grond over de rand van de balustrade fietst met Gary rolschaatsend in haar kielzog. Een eitje vergeleken met het slappe koord! De afdaling over de trapleuning doen ze er als toegift achteraan en met Gary op haar schouder neemt ze het applaus in ontvangst. De rastajongen is de enige die klapt.

De burgemeester schudt zijn hoofd.

‘Het is hier het circus niet!’ moppert hij.

‘We nemen die fietscrosser,’ knikt de voorzitter van het Grand-Départ-comité.

‘Buiten, op de trappen. Dat kan wel eind maart,’ vult een ander aan.

Gehaast verlaat het gezelschap het stadskantoor.

En zo komt het dat honderd dagen voor het begin van de Tour de France een verregende lichtshow op het stadskantoor het decor vormt voor een stunter met een BMX op de trap. Maar dan is het meeste publiek alweer weg.

José Mast
Laatste berichten van José Mast (alles zien)