col_tourmaletTriomferen op de Tourmalet én Galibier, de twee meest legendarische Tourcols. Andy Schleck deed het. Gek genoeg verspeelt hij in 2011 de Tourzege op een bergje dat in het niet valt vergeleken bij deze twee reuzen: de Col de Manse (1269 m).

19 juli 2011. Een koufront teistert de Alpen en Frankrijk smult van de prestaties van ‘Titi’. Al een week is het land in de ban van hun gele truidrager, Thomas Voeckler. Met zijn grimassen is hij voortdurend een prooi voor de televisiecamera’s. Bekkentrekkend sleurt hij zich door de Pyreneeën. Voeckler slaat dapper alle aanvallen op zijn positie af. Het Zuid-Franse gebergte baart een muis: geen van de verwachte toppers kan zich onderscheiden.

De Alpen moeten voor het verdict zorgen. Vandaag een voorgerechtje: de zestiende rit naar de klassieke aankomstplaats Gap. De etappe is kort, 160 km. Aan het eind wacht echter de Col de Manse, een bergje van de tweede categorie. Met 9 kilometer aan 5 procent lijkt dit geleidelijk kronkelende weggetje boven Gap een slap aftreksel van de indrukwekkende bergen die nog komen gaan. Kortom, we mogen weinig spektakel verwachten. Wachten zal het devies zijn onder de klassementsrenners. Net als in de Pyreneeën.

Toch loopt de dag anders. Het peloton stormt als een kudde losgeslagen bizons door de departementen Drôme en Hautes-Alpes. Daar waar het vaak zinderend heet kan zijn, is het nu kil en nat. De fanatieke volgers trekken zich er weinig van aan en trekken gedwee richting de Col de Manse. Campers en auto’s nestelen zich in de groene berm.

Bovenop de top is het Refuge Napoleon, een krakkemikkig etablissement dat het midden houdt tussen een café en een kiosk. Ze schenken er Stella Artois. Maar op deze dag is het Tourpubliek op zoek naar warmte. Voor de gelegenheid is de muffe achterzaal van het Refuge opengegooid. Tussen stoffige speeltoestellen droogt de wielerfan op. De uitbater heeft rekening gehouden met de knorrende maag en biedt baguettes aan. Met een zuinig plakje kaas of ham. En een likje boter. De rij voor de baguettes is eindeloos. Alles gaat op z’n Frans: de ondernemer smeert stoïcijns op z’n eigen tempo de broodjes. Zijn personele bezetting is net als op iedere andere dag, wanneer slechts een verdwaalde toerist neerstrijkt op het bultje boven Gap.

Gelukkig voor de Franse zelfstandige komt laat in de middag de Tour de France voorbij, waardoor de honderden klanten en masse naar buiten trekken. Droog is het dan nog niet. Tientallen paraplu’s, van die witte met rode stippen, gaan de lucht in.

Het is weer voor sterke noorderlingen. De slungelachtige Canadees Ryder Hesjedal passeert als eerste de top, gevolgd door de brede torso’s van Thor Hushovd en Edvald Boasson Hagen. Hushovd smijt al zijn kilo’s met ware doodsverachting in de uiterst technische afdaling, sinds 2003 berucht na de harde klap die Joseba Beloki er maakte. De regerend wereldkampioen wint de rit.

Belangrijker is wat achter de Noor gebeurt. Na een haast tenenkrommende wapenstilstand in de Pyreneeën, wordt de strijd om het geel op gang getrokken. Eindelijk. Alberto Contador – wie anders – opent de aanval. Achter de brede rug van zijn ploegmaat Fabian Cancellara weet Andy Schleck, samen met de andere toppers, snel terug te keren in het wiel van de Spanjaard. Maar Contador zou Contador niet zijn als ie niet nog een poging zou wagen. Hij ruikt bloed. Vier, vijf keer versnelt de vinnige Spanjaard. Met het mes tussen de tanden kraakt hij de groep. Cadel Evans en Samuel Sanchez volgen. In eerste instantie doen Frank en Andy Schleck dat ook, maar zij buigen een kilometer onder de top. Vooral het gezicht van de jongste Schleck-telg, Andy, ziet grauwer en grauwer. Er komen barstjes in zijn engelengelaat.

Zijn achterstand op de Col de Manse is enkele honderden meters. Beperkt dus. In de afzink zoeven Contador, Evans en Sanchez over het kletsnatte asfalt. De enige die doorheeft dat de weg spekglad is, lijkt Andy Schleck. Hoekig stuurt de Luxemburger zich richting Gap. Schleck krijgt aan de meet een dikke rekening gepresenteerd: hij verliest 1.09 op Evans. Een hele kostbare minuut, zo blijkt later.

Twee dagen later herpakt de flinterdunne Luxemburger zich met een indrukwekkende solo over de Izoard en Galibier. Een zeldzaam staaltje. Zijn klasse en lef brengen hem opnieuw in pole-position. In de afsluitende tijdrit rond Grenoble start Schleck in het geel, maar hij voelt de hete adem van die piepende Australiër in zijn nek. De pezige kuiten en krachtige dijen van Evans blijken machtiger dan Schlecks spillebenen. Evans heeft eindelijk zijn gele trui binnen. Het verschil in Parijs? 1.34. Zo’n beetje het gat van Gap (1.09). Als Schleck op die miezerige Manse zijn karretje had kunnen aanhaken… Ach ja, als. Als telt niet.

Sjoerd Marcelissen
Laatste berichten van Sjoerd Marcelissen (alles zien)