Wie niet beter weet zou zomaar kunnen denken dat niet alleen de Tour de France van 1981, maar ook een filmster is neergestreken in het kleine Franse plaatsje Saint Laurent-en-Grandvaux. Terwijl de karavaan het amper vijftienhonderd inwoners tellende dorpje in de Jura net zo snel weer verlaat als dat het enkele minuten eerder is binnen gereden, graaien de renners gretig hun zojuist verworven etenszak leeg. Taartjes, broodjes en een enkele banaan verdwijnen in de achterzakken van de shirts. Een bevoorrading biedt fans meestal de kans een fraai souvenir te bemachtigen, maar ditmaal is de belangstelling voor de in de rondte vliegende, net afgedankte, etenszakken beduidend minder. De ogen van het publiek zijn gericht op de man die zich kort voor het bereiken van de ravitailleringszone uit het peloton heeft laten terugzakken en, zodra de verzorgers met hun etenszakken in het zicht kwamen, naar de kant van de weg is gestuurd en zijn fiets aan één van de mecaniciens van zijn ploeg heeft toevertrouwd. Aankomstplaats Thonon-Les-Bains zal hij die dag niet bereiken. Zijn Tour eindigt hier, in Saint Laurent-en-Grandvaux. Op slechts enkele kilometers afstand van zijn thuisland Zwitserland. Met een brede glimlach onder de besnorde bovenlip, alsof hij nog even snel moet figureren in een tandpasta-reclame, wandelt de afgestapte renner in de richting van een van de lokale horeca-etablissementen. Menig journalist heeft in de voorgaande dagen zijn berichtgeving verfraaid door een vergelijking met Hollywoodacteur Clark Gable te maken, wiens gezicht in sommige van zijn films net zo besnord is als dat van de Tourdebutant, die zijn eerste ronde zojuist voortijdig heeft verlaten. Omringd door nieuwsgierige toeschouwers, onder wie veel Zwitserse fans die speciaal voor hem de grens met Frankrijk zijn overgestoken, gaat de renner een hotel-restaurant binnen. Een douche, schone kleding – een bekende te midden van de samengedromde fans heeft zojuist een tas aangereikt – en een flink bord eten vormen zijn ‘bucket-list’ voor het eerstvolgende halfuur. Even rust. Tijd om op adem te komen na een Touravontuur dat onverwachter was gekomen dan een plotwending in een film van Alfred Hitchcock. Met een etappezege als royale bonus.

Een paar dagen voor de start van de 68ste editie van de Tour de France, in een snikheet Nice, is Urs Freuler nog nauwelijks wegrenner te noemen. De baan, dat is het domein van de flink besnorde Zwitser. Puntenkoers, sprint, kilometertijdrit, keirin, achtervolging, Freuler bouwt er vanaf het einde van de jaren ’70 een goed gevulde prijzenkast mee op. Ook in de Zesdaagsen behoort hij, met dank aan uitstekende partners als Patrick Sercu of René Pijnen, steevast tot de favorieten. Op de weg is Freuler zelden te bewonderen. Bij zijn overstap naar de beroepsrenners, aan het einde van de zomer van 1980, is de renner uit Bilten niet bij een ploeg terecht gekomen, maar in zee gegaan met de salamiworstenmaker uit zijn woonplaats als geldschieter. Bilten – Echter Glarner – Chämi Salami, luidt de tekst op een overwegend donkerblauw shirt. Vooruit, voor de liefhebber die alles wil weten over de salami, het roken, drogen en wat al niet meer, kijk op chaemisalami.ch en het salamiwalhalla opent zich weldra.

Behalve Freuler rijdt verder alleen landgenoot Hans Känel in hetzelfde tenue rond. Ook hij is in de eerste plaats baanrenner. Desondanks zijn de twee bij tijd en wijle wel degelijk in wegwedstrijden te vinden. De organisatie van gerenommeerde etappekoersen als de Ronde van Zwitserland en de Ronde van Romandië heeft maar al te graag coureurs uit eigen land aan de start en biedt renners met individuele sponsors de kans om voor de gelegenheid samen een ploeg te vormen. Het levert de salamifabrikant uit Bilten in de Ronde van Romandië van 1981 zelfs een loepzuivere één-twee op. In de nog geen twee kilometer lange proloog in Murten kunnen Freuler en Känel voor een belangrijk deel terugvallen op hun kwaliteiten als baanrenner. Enkele minuten een strak tempo rijden is voor beide Zwitsers geen enkel probleem. De stenen vliegen de straat uit als eerst Freuler en dan Känel voorbij dendert, op weg naar de bovenste treden op het podium. Dat de twee van start zijn gegaan toen er nog een fraai voorjaarszonnetje boven Murten prijkte, terwijl specialisten tegen het uurwerk als Gerrie Knetemann, Tommy Prim en Giuseppe Saronni een uur later in de stromende regen moesten vertrekken, is niet meer dan een voetnoot in de marge. De kleine lettertjes uit een koopovereenkomst, waar doorgaans ook niemand aandacht aan besteedt.

Een maand later bewijst Freuler in de Ronde van Zwitserland nogmaals dat er in een vlakke wegrit altijd rekening met hem dient te worden gehouden. In het eerste deel van de zevende etappe, een kort ochtendommetje door en rond Lugano, staat er geen maat op de turbodijen uit Bilten. Naaste belagers Pierino Gavazzi en Peter Kehl krijgen al ruim voor de finishlijn de kans een uitgebreide studie te maken van het achterwiel van Freulers Colnerfiets. Touraspiraties koestert de Zwitser echter allerminst. Niet alleen komt de salamisponsor, met slechts twee renners in dienst, in de verste verte niet in aanmerking voor een invitatie van de Tourdirectie, Freuler heeft zichzelf heel andere doelen gesteld voor 1981. Het WK op baan in Tsjechoslowakije, aan het einde van de zomer, daar wil hij zijn talenten en zijn snor weer eens uitgebreid aan de wereld tonen. Groot is dan ook de verbazing als na de Ronde van Zwitserland Peter Post contact zoekt. De man achter de meest succesvolle ploeg van het moment, TI-Raleigh, kampt in aanloop naar de Tour plotseling met personele problemen. Jan Raas zit met de naweeën van een liesblessure, opgelopen bij een val in Parijs-Roubaix. Leo van Vliet heeft Post kort voor de Tour te kennen gegeven aan rust toe te zijn en Bert Oosterbosch is door mentale problemen zelfs opgestapt bij de ploeg. Tot overmaat van ramp haakt ook Jo Maas een paar dagen voor de Tourstart in Nice af. Het noopt Post tot een paar kunstgrepen. Zo worden de eerder gepasseerde Cees Priem en Aad van den Hoek verzocht om alsnog naar Frankrijk af te reizen. Voor de laatste plek in de TI-Raleigh-ploeg zoekt Post een renner die in plaats van Raas en Van Vliet topsprinters als Freddy Maertens, Sean Kelly en William Tackaert het leven zuur kan maken. De keuze valt op een huurling, die normaal zijn wegwedstrijden slechts rijdt als voorbereiding op het baanseizoen: Urs Freuler. Zoals een bedrijf een zzp-er inzet om een klusje weg te werken, zo huurt Post Freuler in. Met twee opdrachten: de ploeg helpen en een massasprint proberen te winnen. Vergoeding? Achthonderd Zwitserse franc per uitgereden etappe, omgerekend een slordige duizend gulden. Het is alsof Post voor even Don Corleone is, de maffiabaas die Marlon Brando vertolkt in The Godfather. De zinsnede ‘I’m gonna make him an offer he can’t refuse’ is zelden toepasselijker geweest in het peloton. Of Freuler zich bij de ‘bende’ van Post wil voegen en ‘nee’ is geen antwoord.

De opmerkelijke constructie wordt door de UCI oogluikend toegestaan. De wielerbond ziet Zwitserland aan het begin van de jaren ’80 als een zogenaamd ‘klein wielerland’ en staat het renners uit zulke landen toe in wedstrijden buiten de eigen landsgrens uit te komen voor een andere sponsor. Er staat TI-Raleigh niets in de weg een dergelijke coureur voor een korte periode in te huren. Op zijn beurt dwingt Freuler af de Tour hoe dan ook niet uit te hoeven rijden. Een drieweekse inspanning, en dan met name de zware Alpenetappes in de slotweek, past niet in zijn voorbereiding op de baankampioenschappen. Een dag of vijftien in de Tour behoort wel tot de mogelijkheden, zeker als lid van de ploeg Post. Freuler heeft veel bewondering voor de status van de Nederlander, mede door diens indrukwekkende carrière op de baan. Landgenoten als Stefan Mutter en Ueli Sutter spreken daarnaast vol lof over hun tijd bij TI-Raleigh en Post spiegelt Freuler bovendien voor dat hij zijn status als Tourrenner later in criteriums en Zesdaagsen te gelde kan maken. Met een ferme handdruk bezegelen opdrachtgever en -nemer daags voor de Tourstart hun tijdelijke samenwerking.

De ‘Postbodes’ laten ploegleider, sponsor en fans niet in de steek. Na slechts drie Tourdagen heeft TI-Raleigh al een ploegentijdrit gewonnen, Johan van der Velde een etappe en Gerrie Knetemann is de trotse drager van het geel. Ook Urs Freuler laat zich bepaald niet onbetuigd. In de ploegentijdrit is de Zwitser één van de gangmakers en als de derde etappe naar Narbonne op een massasprint uitloopt, toont de zzp-er aan dat zijn ploegleider de vergelijking met Koning Midas uit de Griekse mythologie met gemak doorstaat. Het is dat Freddy Maertens ook in de Tour aanwezig is en nog net iets sneller sprint, waardoor Freuler in Narbonne zijn voorwiel niet als eerste, maar als tweede over de aankomstlijn drukt.

Vier dagen later is het alsnog raak voor de rappe Zwitser. In de tussentijd hebben de mannen van TI-Raleigh ook de tweede ploegentijdrit op hun naam geschreven, waardoor Freuler de weg naar het erepodium al heeft leren kennen voordat hij op donderdag 2 juli, precies een week na het rijden van zijn eerste Tourkilometers, de bloemen, felicitaties en kussen van de ronde-missen mag komen afhalen. In niet zomaar een etappe, maar in die tussen Pau en Bordeaux, een klassieker in de Tourhistorie, toont de Zwitser zijn klasse. Johan van der Velde ontwikkelt in de straten van de wijnstad een snelheid die geen enkele andere renner op dat moment weet te overtreffen en levert zijn sprinter perfect af voor de laatste paar honderd meter naar de finish. In een kletsnat Bordeaux staat er geen maat op het eindschot van Freuler. Was de besnorde Zwitser in Narbonne nog te gretig en kwam hij te vroeg achter het leadout-treintje, gevormd door Cees Priem en Ad Wijnands, vandaan, ditmaal maakt hij geen fouten. Feilloos rondt hij af en kan al ruim voor de meet onder een oerkreet van vreugde zijn rechterarm opheffen. Maertens, Eddy Planckaert, Noël Dejonckheere, Yvon Bertin, allemaal hebben ze het nakijken. De Tour is net een week oud en de missie van Peter Post en Urs Freuler is geslaagd. Terwijl de jury zich buigt over de verdere rituitslag – de hevige regenval heeft de camera’s van de wedstrijdleiding uit weten te schakelen, zodat in eerste instantie slechts de zes eerste renners kunnen worden geklasseerd en de rest door de jury ex-aequo op de zevende plaats wordt neergezet. Pas de volgende dag kan een volledige uitslag bekend worden gemaakt – legt de kersverse ritwinnaar in de interviews na afloop nog wel even zijn status als huurling bloot. Freuler bedankt meerdere malen Ludo Peeters voor diens voorbereidende werk en niet Johan van der Velde. Als het journaille de Zwitser attendeert op de persoonswisseling moet die schoorvoetend toegeven zijn eigen ploeggenoten eigenlijk nauwelijks te kennen en ze zelfs amper uit elkaar te kunnen houden.

Slechts een paar centimeter scheelt het of het is zes dagen later in Zolder opnieuw raak. Terwijl ploeggenoot Ad Wijnands in de voorgaande dagen met twee ritzeges de teller voor de manschappen van Post op zes heeft gezet, voorkomt opnieuw Freddy Maertens dat Freuler nogmaals zegeviert. Net als in Narbonne is de Belg een fractie sneller en verwijst de gelegenheidsrenner van TI-Raleigh naar de immer ondankbare tweede plaats. Een protest bij de jury, omdat Maertens Freuler kort voor de finish een ferme schouderduw zou hebben gegeven die de Zwitser een welhaast zekere zege zou hebben gekost, mag niet baten.

Met een ritzege op zak, twee keurige tweede plaatsen achter Maertens en bovendien een hoofdrol in beide door TI-Raleigh gewonnen ploegentijdritten, heeft het onverwachte Touravontuur van Urs Freuler ieders stoutste verwachtingen ruimschoots overtroffen. Onder het motto ‘trainen moet ik toch’ rijdt de Zwitser nog twee dagen mee, om vervolgens in de vijftiende etappe tussen Besançon en Thonon Les Bains zijn reeds voor de Tour gemaakte afspraak met Sepp Helbling na te komen. De coach van de Zwitserse baanselectie was steeds heviger gaan twijfelen of Freuler wel woord zou houden en niet toch ook op de Champs-Elysées zou willen sprinten tegen Maertens en co. Helbling is dan ook opgelucht als zijn pupil 93 kilometer na het vertrek uit Besançon de bevoorrading in het dorpje Saint Laurent-en-Grandvaux kiest als eindpunt van zijn Tourdebuut. Breeduit lachend en zwaaiend naar de vele Zwitserse fans stapt Freuler van de fiets, om in een plaatselijk restaurant onder het genot van een warme douche en een maaltijd nog even rustig na te genieten van de achterliggende twee weken. De voorbereidingen op de baankampioenschappen moeten iets langer wachten. Een groter contrast met ploeggenoot Ad Wijnands is er niet. De Limburger en tweevoudig etappewinnaar in de Tour van 1981 heeft eerder in diezelfde etappe moeten opgeven. Zijn rechterknie doet als gevolg van een valpartij vier dagen eerder te veel pijn om door te rijden. Bovendien wil Post niet dat zijn pupil de knie verder de vernieling in helpt. Met betraande ogen en tegen zijn zin zoekt een teleurgestelde Wijnands een plaats in de bezemwagen.

In tegenstelling tot Freuler heeft Wijnands een geldig excuus om de Tour te verlaten. De vooraf geplande opgave van de Zwitser is koersdirecteuren Félix Levitan en Jacques Goddet een doorn in het oog. Het duo noemt de winnaar van de etappe naar Bordeaux een geldwolf, om zijn hoge dagloon, en verwijt hem te spotten met de sportethiek. Er wordt zelfs gedreigd met een startverbod in volgende edities van de Tour. Dat het de bazen menens is blijkt als Eddy en Walter Planckaert na de dertiende etappe, de ronde trekt dan over Belgisch grondgebied, zonder opgaaf van reden besluiten naar huis te gaan in plaats van naar Mulhouse af te reizen, waar de volgende dag een tijdrit dient te worden verreden. Lévitan en Goddet eisen van Splendor-ploegleider Berten de Kimpe dat zijn renners zich alsnog naar Mulhouse spoeden om van start te gaan. Zo niet, dan hoeft Splendor het volgende jaar niet te rekenen op een uitnodiging voor de Tour. Iets dat De Kimpe als vanzelfsprekend niet aan zijn sponsor kan verkopen. De ploegleider kan niet anders dan het bevel van de Tourdirectie als het braafste jongetje van de klas opvolgen. De gebroeders Planckaert worden ’s avonds laat per telefoon gesommeerd om alsnog zo snel mogelijk naar Mulhouse te komen. Onder protest lenen Eddy en Walter een auto van een vriend om samen aan een nachtelijke rit door de Elzas te beginnen. Het is onbedoeld een soort van strafexpeditie. Hun collega’s zijn eerder die dag immers per vliegtuig van België naar Mulhouse gereisd. Om zes uur ’s ochtends arriveren de Planckaerts bekaf in het hotel van de Splendor-ploeg en werken een aantal uren later als twee natte kranten hun tijdrit af. De twee hebben overduidelijk meer energie gestoken in het uiten van hun ongenoegen dan in de 38,5 kilometer lange race tegen het uurwerk. De volgende dag stappen ze voor de vorm nog wel op de fiets voor de etappe van Besançon naar Thonon Les Bains, maar bij het passeren van de bevoorradingszone geven de broers er, net als Freuler, snel alsnog de brui aan. De hoon van Lévitan en Goddet, maar ook van Tourvolgers als Tim Krabbé die in een column in NRC Handelsblad fel uithaalt naar de opgevers, nemen ze voor lief. En tot een ballingschap zal het uiteindelijk niet komen. Zowel de Splendor-ploeg als de Planckaerts keren terug in de Tour, al krijgen Lévitan en Goddet het wel voor elkaar dat renners die ‘zomaar’ opgeven pas na afloop van de ronde van start mogen in andere koersen.

Voor Urs Freuler maken de dreigementen en sancties van Lévitan en Goddet weinig uit. De Zwitser is sowieso niet snel onder de indruk als hem iets met klem verzocht wordt. Zo is Peter Post bepaald geen liefhebber van uiterlijke kenmerken die afwijken van de standaard in het peloton. Een renner met ongeschoren bovenlip bezorgt de ploegleider dan ook spontaan koude rillingen. Het vriendelijke doch dringende verzoek van Post om zijn handelsmerk maar eens af te scheren, slaat Freuler echter hartelijk in de wind. Naar verluidt heeft de Zwitser in zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst met TI-Raleigh zelfs laten opnemen dat de snor te alle tijden mag blijven staan. Je weet immers maar nooit… Ook de uitdaging om bij een ritzege in de Tour als tegenprestatie dan toch maar eens afscheid van die snor te nemen, weigert Freuler aan te gaan. Er is zelfs het verhaal dat enkele TI-Raleigh-ploeggenoten, onder aanvoering van Cees Priem, de Zwitser de avond na zijn sprintzege in Bordeaux op zijn hotelkamer zouden hebben ‘overvallen’. Gewapend met schaar en scheerspullen. In blinde paniek de beharing op zijn bovenlip kwijt te raken zou Freuler een mes hebben gegrepen om zijn collega’s te verjagen en te voorkomen dat hem dit teken van mannelijkheid zou worden afgenomen.

Mét snor, daaronder een brede grijns, en uitbundig zwaaiend naar het publiek neemt Freuler tien dagen na zijn ritwinst afscheid van de Tour in Saint Laurent-en-Grandvaux. Niet alleen van de ronde van 1981, het blijkt achteraf een definitief afscheid. De Zwitserse spurter keert nimmer terug in La Grande Boucle. Aan het einde van het seizoen tekent Freuler weliswaar een volwaardig profcontract, maar niet bij Peter Post. De Amstelvener kan met zijn teruggeschroefde budget simpelweg niet op tegen het bod van Atala. Zes jaar lang rijdt Freuler, die na zijn Tourdebuut bij het WK op de baan de titel op de puntenkoers in de wacht zal weten te slepen, in het blauwwit gestreepte shirt van het legendarische Italiaanse fietsenmerk. Nooit in de Tour, daar is zowel de ploegleiding als de directie van Atala niet in geïnteresseerd. De Giro is hun domein. Freuler sprint tussen 1982 en 1987 naar twaalf ritzeges in de Italiaanse ronde en neemt in 1984 de paarse puntentrui mee naar huis.

De successen leveren hem in zijn laatste jaar bij Atala bijna weer een freelance-klus op bij Peter Post. TI-Raleigh is dan inmiddels omgedoopt in Panasonic en als die ploeg voor de Ronde van Zwitserland van 1987 een renner te kort komt, hoopt Post op dezelfde manier als zes jaar eerder in de Tour Freuler in te huren. Ditmaal steekt de UCI een stokje voor de zzp-constructie. In de ogen van de bond heeft de Zwitser als renner van Atala niet de individuele status die hij in 1981 wel had en maakt dat een tijdelijke overstap naar Panasonic onmogelijk. Post zal later beweren dat niet de regelgeving maar rancune bij de UCI zijn plan om Freuler weer voor een korte periode in te huren heeft tegengehouden. Het Zwitserse sportdrankmerk Isostar heeft in het voorjaar van 1987 namelijk op het laatste moment de stekker uit een sponsordeal met de wielerbond getrokken om cosponsor van Panasonic te worden. Dat zou de hoge heren behoorlijk dwars hebben gezeten. Kind van die, voor de UCI ongetwijfeld dure, rekening zijn Panasonic, Post en Freuler.

Aan het einde van het seizoen 1987 stapt Urs Freuler alsnog over naar Panasonic, als één van de vier Zwitsers die Post op verzoek van medegeldschieter Isostar heeft gecontracteerd. Ook nu richt Freuler zich, naast baankampioenschappen en Zesdaagsen, voornamelijk op de massasprints in de Giro. In de Tour komt ‘de snor’ nimmer meer aan het vertrek. Dat laat Post over aan andere rappe mannen als Eric Vanderaerden, Jean-Paul van Poppel en Olaf Ludwig. Die ene, ongeplande, Tourdeelname als freelancer in 1981 zou geen vervolg krijgen. De ritzege, op donderdag 2 juli in de zevende etappe van Pau naar een kletsnat Bordeaux, daardoor evenmin. Tourdirecteuren Lévitan en Goddet zullen er niet rouwig om zijn geweest.

Vincent de Lijser