Tien jaar geleden zette Lance Armstrong een punt achter zijn zegereeks in Frankrijk. Dat deed hij met gestrekt been richting criticasters. Anno 2015 kampen de wielersport met Armstrongs erfenis: achterdocht en cynisme regeren.

Het is zondag 24 juli 2005. De middag in Parijs loopt langzaam op z’n eind. Op de Champs-Elysées vindt traditiegetrouw de huldiging plaats van de winnaars van de Tour de France.  De nummers twee en drie van het algemene klassement, Ivan Basso en Jan Ullrich, staan wat gelaten op het podium. Van een afstandje applaudisseert schaapachtig Michael Rasmussen, winnaar van de bergtrui. Middelpunt is de man in het geel. Logisch, dat is altijd zo aan het eind van de Tour de France. Maar ditmaal is het extra bijzonder. De man in het geel stopt met fietsen en dat na een reeks van zeven eindzeges. Hij grijpt de microfoon en begint aan een speech. Dat doet hij met een enorm charisma.

The final, the last thing I will say for people who don’t believe in cycling. The cynics and the skeptics. I’m sorry for you. I’m sorry you can’t dream big. I’m sorry you don’t believe in miracles, but this is a hell of a race. This is a great sport event. You should stand around and believe. You should believe in these athletes, you should believe in these people. I’m a fan of the Tour de France as long as I live. There are no secrets. These is a hard sport event. Eeh… Vive le Tour! Forever. Thank you.”

De speech, die veertig seconden duurt, is een uniek staaltje blufpoker. Elk woord is raak en een sneer naar journalisten en instanties die jaren op hem gejaagd hebben. Met de Arc de Triomphe op de achtergrond stijgt de ster van Lance Armstrong, die zich groter waant dan de Tour, naar een enorme hoogte. Armstrong zweeft. Hij voelt zich onaantastbaar. Na de prikken richting zijn criticasters gooit de Amerikaan er nóg een schep bovenop. Met droge ogen zegt hij in de microfoon: “Er zijn geen geheimen.”

Wie de speech met de wetenschap van nu terugkijkt, ziet het toppunt van hypocrisie. Armstrong die de donkere waarheid verbloemt en de illusie van een dopingvrije Tour levend wil houden. En dan de applaudisserende pakhaas Rasmussen… Ook hypocriet: Ullrich en Basso die bewonderend naar de Amerikaan kijken. Alle vier kennen ze elkaars geheimen: Armstrong zit bij Ferrari, Ullrich en Basso gaan naar Fuentes en Rasmussen bezoekt de bloedbank in Oostenrijk. Zij flikken het publiek, dat naïef de helden toejuicht.

Tien jaar later heeft de grote schoonmaak plaatsgevonden in het peloton. Althans, die indruk bestaat bij volgers, journalisten en renners. Maar nu hoort Armstrong bij de ‘cynics’ en ‘skeptics’ als hij de prestaties van geletruidrager Froome in de Tour van 2015 beoordeelt. “Clearly Froome/Porte/Sky are very strong. Too strong to be clean? Don’t ask me, I have no clue”, gooit hij via Twitter de wereld in.

Oké, Armstrong heeft weinig recht van spreken. Zijn cynisme komt niet uit de lucht vallen. Want: is de wielrennerij in het post-Armstrongtijdperk echt opgeschoten? Floyd Landis won in 2006 de Tour de France. Oh nee, kruis erdoor. Oscar Pereiro Sio kreeg na Landis’ hoge gehalte testosteron de gele trui. Overigens mochten de grootste protagonisten niet eens meedoen aan deze ronde na de Fuentes-affaire. Denk aan de aftocht van Ullrich, Basso en Vinokourov bij de start in Strasbourg. Dan 2007. Rasmussen domineert de ronde. Rabobank bonjourt de Deen buiten als blijkt dat de gele droom van Rasmussen één grote leugen is. Alberto Contador komt vervolgens op de troon. De man uit de stal van Manolo Saiz en later werkzaam onder Johan Bruyneel, wint in 2007, 2009 en 2010. Maar in dat laatste jaar ontkomt ook Contador niet aan een affaire: clenbuterol. Evans is tussenpaus in 2011, waarna Sky het gas opendraait met Bradley Wiggins en Chris Froome als laureaten.

FroomeDe Britse topformatie is zo goed als smetteloos qua dopingaffaires. Toch moet Sky zich altijd verweren. Zoals afgelopen dinsdag. Want wie tijdens de beklimming naar La Pierre-Saint-Martin met fijngeknepen oogjes naar Froome kijkt, ziet een koffiemolentje als een razende rondmalen. Net als tussen 1999 en 2005. Is het Armstrong? 100 omwentelingen per minuut? Ja, toch? Nee, die vergelijking ervaart Froome als een belediging. Hij heeft ‘zijn huiswerk’ gedaan en zich tijdens de rustdag ‘goed verzorgd’, meent de Brit. Al pakt L’Equipe, de krant die jaren Armstrong het vuur aan de schenen legde, cynisch uit. De voorpagina na Froomes exploot in de Pyreneeën spreekt boekdelen. FRAPPANT, kopt het Franse dagblad in kapitalen. Opnieuw cynisme. Terecht? Ja, gezien de geschiedenis. Is het leuk om zo naar topsport te kijken? Nee. Bij elke winnaar worden voortdurend vraagtekens geplaatst. Moeten we Froome geloven? Ja, voorlopig wel. In 2013 sprak hij bij zijn eerste overwinning profetische woorden: “This one yellow jersey that will stand the test of time.” Om maar aan te geven: deze gele trui wordt mij niet meer afgepakt, deze winst is zuiver. In 2005 sprak Armstrong ook zo zelfverzekerd op de Champs-Elysées. Ook toen geloofde de hele wereld zijn blauwe ogen.

Ai, weer dat cynisme…

Toch blijven we kijken. Elk jaar weer. Vive le Tour, forever!

Sjoerd Marcelissen
Laatste berichten van Sjoerd Marcelissen (alles zien)