Lieve Lance,

Verdomme man, waar ben je mee bezig? Terwijl je roept dat iedereen je kapot wil maken ben je zelf het hardst bezig je eigen voetstuk onder te pissen. En ik ben goed volk hè? Ik heb je altijd verdedigd. Nee, niet tegen die dopingbeschuldigingen. Kom op, we zijn bijna even oud, ik kijk al net zo lang naar wielrennen als jij. Jij fietst harder dan ik, maar verder zijn we allebei inmiddels grijs en wijs. Ik kon er mee leven, de donkere schaduwen. In het land der dopers was jij Koning. Van een ezel maak je geen raspaard gaat het verhaal en dus was ik onder de indruk van je bezetenheid, je manische verkenningen van Alpencols. Zelfs je arrogantie en je dominante gedrag konden bij mij niet stuk. ‘The look’, die blik toen je na een flink potje bluffen demarreerde en Ullrich achterliet. Het eigenhandig terughalen van Simeoni, toen hij je had beschuldigd in de Ferrari-zaak. Ik moest er stiekem om grinniken. Ja, ik heb een zwak voor klootzakken in de sport.

Dit schreef ik erover: ‘Sportliefhebbers zijn onder te verdelen in zij die genieten van de overmacht van een superieur sportman en zij die dat saai vinden. Er zijn er zelfs die tijdens de Armstrong-jaren niet keken, omdat ze toch al wisten wie er ging winnen. De Formule 1 had ook zeven jaar lang zijn eigen Armstrong in de vorm van Michael Schumacher. ‘Hij is té goed, zo is er niets aan!’ riep de ene groep. ‘Kijk toch eens, wat prachtig, wat een groot sportman!’ riepen anderen. Ik behoor tot die laatste groep. In topsport telt maar één plek. De eerste. De Olympische gedachte over meedoen en winnen is aan mij niet besteed. Ik heb mijn helden graag heldhaftig.’

En heldhaftig was je. Je reed alles en iedereen aan gort. Ik kan nog steeds genieten van de etappes van toen. Ik zei toch dat ik goed volk was? Maar, geef toe, je wist wat de regels waren. Anders had je toen moeten protesteren. Tegen wat je nu de ‘heksenjacht’ noemt.  Maar dat deed je niet. En natuurlijk, ontkennen doen jullie allemaal. Een tijdje. Ik snap het wel. Je bouwt je hele carrière op een fundament dat in eerste instantie solide lijkt. De tijdgeest, zo ging het nu eenmaal. Maar langzamerhand veranderen de mores. Je ziet om je heen mensen terugkrabbelen. Verraders zijn ze! Je kunt het niet tegenhouden, hoe je je ook schrap zet. Je kunt niet blijven refereren aan het onderzoek naar je als een verspilling van belastinggeld. En vertellen hoeveel goeds je gedaan hebt naast je gewone baantje begint ook averechts te werken. Ik heb nooit zo’n geel bandje gedragen en heb je poster niet aan de muur. Dat je veel zieke mensen hebt blij gemaakt wil ik best geloven, ik heb me er nooit in verdiept. Mij ging het om het fietsen. Je bent één van m’n wielerhelden. Eén van mijn favoriete klootzakken. Maar wees nu gewoon een vent en hou je desnoods aan wat je een tijdje geleden zei: dat je er niet meer tegen ging vechten. Want echt, het wordt verdrietig. Sneu zelfs. Doe het voor de mensen die van je hebben genoten, doe het voor de sport die je jarenlang beoefende. Ik weet dat het lijkt alsof je niet meer terug kunt, omdat je het zo lang hebt willen tegenhouden. Maar dit is geen strijdend ten onder gaan meer Lance. Dit is vioolspelen op de Titanic. En het klinkt verdomde vals.

Veel liefs,
Anne.

 

Anne Spapens-Hamminga
Laatste berichten van Anne Spapens-Hamminga (alles zien)